Wat kan ik ondernemen tegen de annulering van mijn NER?
Op 20 augustus ontvingen veehouders in Vlaanderen de brieven van de Mestbank waarmee hun werd meegedeeld over hoeveel nutriëntenemissierechten (NER) hun landbouwbedrijf nog beschikt. Bij heel wat landbouwers blijkt dat zij een deel van hun NER verliezen, omdat deze werden geannuleerd. Hiertegen kan tot en met 1 oktober bezwaar ingediend worden.

Je kon al lezen dat de Mestbank op 20 augustus de landbouwers via het Mestbankloket informeerde over het aantal NER dat ze – na afroming – behouden.
Wat zegt het stikstofdecreet over NER?
Om te voorkomen dat landbouwers NER activeren die zij voorheen niet hadden benut, voorziet het stikstofdecreet in de annulering van de zogenaamde ‘slapende’ of ‘niet-ingevulde’ NER. Concreet wordt met ingang van 1 januari 2024 het verschil geannuleerd tussen het aantal NER waarover het bedrijf op 31 december 2023 beschikte en het gemiddeld aantal ingevulde NER (NER-D) in de productiejaren 2020, 2021 en 2022, zoals aangegeven in de Mestbankaangifte. Hierbij worden de berekende NER-D met 10% verhoogd. Enkel voor de diercategorie ‘legkippen’ komen de NER-D overeen met de hoogste invulling gedurende de voormelde productiejaren.
De nutriëntenemissierechten mestverwerking (NER-MVW), de tijdelijke NER (TNER) en de NER die een bedrijf sinds 1 januari 2017 heeft verworven, worden bij de bovenvermelde berekening buiten beschouwing gelaten. Aldus worden deze NER afgetrokken bij de berekening van het aantal beschikbare NER op 31 december 2023.
De getroffen landbouwers krijgen volgens het stikstofdecreet een vergoeding van 1 euro per geannuleerde NER die ná 1 januari 2007 werd verworven, op voorwaarde dat het bedrijf op 31 december 2023 over een hoger aantal NER beschikte dan bij de initiële toekenning op 1 januari 2007.
Bezwaar indienen is mogelijk
Uiterlijk op 1 september 2024 worden landbouwers via het Mestbankloket elk individueel in kennis gesteld van het aantal NER waarover zij nog beschikken na de afroming. Hierbij worden achtereenvolgens de berekeningswijze, het resultaat en de bezwaarmogelijkheden vermeld.
Tegen deze beslissing van de Mestbank kunnen landbouwers uiterlijk op 1 oktober 2024 bezwaar indienen. Dit gebeurt door middel van een aangetekend schrijven gericht aan het afdelingshoofd van de Mestbank, Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel. Het schrijven bevat de vermelding ‘bezwaar NER’ en de identificering van het landbouwbedrijf (minstens het landbouwnummer). In hun bezwaarschrift kunnen landbouwers een andere berekeningsmethode voor de afroming verzoeken of voorstellen. Dit verzoek kan enkel gebaseerd worden op 2 specifieke omstandigheden.
Overmacht
Vooreerst kan overmacht worden ingeroepen. De landbouwer kan verzoeken om een herberekening waarbij geen rekening wordt gehouden met de referentiejaren waarin de gemiddelde invulling van de NER omwille van een overmachtsituatie kleiner was dan 10% dan bij een normale dierbezetting. Zodoende kan alsnog beslist worden om 1 of 2 referentiejaren niet mee te laten tellen, hetzij enkel de NER-D uit het jaar 2019 als de overmacht zich voordeed in 2020, 2021 én 2022.
Hiertoe dient de landbouwer aan te tonen dat een overmachtsituatie, die zich voordeed in een of meerdere referentiejaren, hem destijds noodzaakte tot een lagere dierbezetting en dat hij hierdoor minstens 10% minder NER kon invullen dan bij een normale dierbezetting. Dit dient gestaafd te worden met bewijsstukken, zoals bijvoorbeeld facturen of verzekeringsdocumenten.
Bij gebreke aan een wettelijke definitie oordeelt de Mestbank per geval concreet wat al dan niet overmacht uitmaakt. Volgens de gebruikelijke betekenis zijn dit onvoorzienbare, onvermijdbare en ontoerekenbare omstandigheden die het de landbouwer onmogelijk maken om de betreffende dierplaatsen in te vullen. Het gaat hier dus niet om een bedrijf dat stelselmatig zijn veestapel aan het verkleinen is omwille van economische overwegingen, zoals bijvoorbeeld een naderende pensioenleeftijd, maar wel om een bedrijf dat in principe meer dieren zou houden, maar dat door een onvoorziene omstandigheid buiten haar wil duidelijk minder dieren hield dan anders. Dat is onder meer het geval bij ernstige ziekte van de landbouwer of bij calamiteiten, zoals (stal)brand, natuurrampen of ziekte in de veestapel.
Recente investering
Een tweede grondslag voor bezwaar betreft de situatie waarin het bedrijf nog recent investeringen heeft gedaan met het oog op een vergroting van de veestapel. De landbouwer kan in zijn aangetekend schrijven zelf een andere berekeningswijze aanreiken die rekening houdt met investeringen in dierplaatsen die gedaan zijn sinds 1 januari 2017.
Bij de annulering van de niet-ingevulde NER-D worden door de Mestbank eerst de vaste NER-D geannuleerd en daarna de vrije NER-D. Aangezien de gewijzigde wetgeving evenwel geen bepaalde volgorde voorschrijft, kan de landbouwer in zijn bezwaarschrift ten slotte ook louter een alternatieve verdeling van te annuleren NER over de verschillende diercategorieën aanvragen.
Binnen een termijn van 6 maanden na verzending van het bezwaarschrift worden de landbouwers via het Mestbankloket op de hoogte gebracht van de beslissing van het afdelingshoofd van de Mestbank.