Duitsland vraagt uitstel voor Europese ontbossingsverordening
De nakende toepassing van de Europese ontbossingsverordening zorgt wereldwijd voor ongerustheid bij landbouwers, voedselverwerkers en verkooporganisaties. Na enkele belangrijke handelspartners en tal van Europese lidstaten vraagt nu ook Duitsland aan Europa dat de verordening uitgesteld wordt.

De ontbossingsverordening, vaak aangeduid als de European Deforestation Regulation of EUDR, werd in de zomer van vorig jaar goedgekeurd. Vanaf 1 januari 2015 moeten bedrijven aantonen dat er sinds 2020 geen bos werd gekapt voor hun producten. Voor voeding moeten ze hun producten kunnen traceren tot op de boerderij. Onder meer met satellietbeelden zal men dan controleren of er ontbossing heeft plaatsgevonden om de grondstof te produceren.
De verordening geldt voor 7 grondstoffen op het moment dat ze geproduceerd, verwerkt of verkocht worden in Europa: rundsvlees, cacao, koffie, palmolie, soja, rubber en hout. Ook afgeleide producten vallen onder de wetgeving.
Zorgvuldigheidsverklaring voor elk rund
Rundvlees bijvoorbeeld kan vanaf 1 januari 2025 niet langer verkocht worden als er geen zorgvuldigheidsverklaring werd afgeleverd door elke operatoren in de keten, te beginnen bij de veehouder. Elk rund dat een veehouder aanbiedt in een slachthuis moet een zorgvuldigheidsverklaring hebben met de geolocaties van alle gronden waarop de dieren hebben gegraasd tijdens hun volledige levensloop.
Met de ontbossingsverordening wil de Europese Commissie de wereldwijde ontbossing tegengaan en ook een gelijk speelveld creëren voor de Europese voedingsindustrie, waarbij men er van uit gaat dat de Europese voedingsproducenten meer inspanningen (moeten) leveren tegen ontbossing dan hun niet-Europese concurrenten. Maar om dat gelijke speelveld te creëren moeten dus ook de Europese producenten dezelfde procedure doorlopen als de niet-Europese, en daar wringt het schoentje.
Duitsland wil 6 maand uitstel
De maatregel was al even bekend, maar de richtlijnen over de praktische invulling van de wetgeving blijft na herhaaldelijke vertragingen uit en daarvoor wijst Duitsland nu met de vinger naar Europa. De Duitse minister van Landbouw Cem Özdemir (Die Grünen) stelt het doel van de ontbossingsverordening niet in vraag, maar is streng voor Europa. “De Europese Commissie moet uit zijn zomerslaap komen en duidelijkheid bieden. De (Duitse) ondernemingen hebben tijd nodig om zich hier op te kunnen voorbereiden.”
Özdemir vraagt een uitstel van 6 maanden voor een soepele overgang naar de nieuwe Europese verordening, zodat alle spelers zich beter kunnen voorbereiden en de voeding voor de consumenten gegarandeerd blijft.
Eerder vroegen ook al onder meer Brazilië, de Verenigde Staten, Tsjechië, Oostenrijk, Finland, Italië, Polen, Slowakije, Slovenië en Zweden om uitstel. In ons land hebben tal van organisaties hun bezorgdheid geuit, maar ons land heeft nog niet formeel om uitstel gevraagd.
Administratieve lasten beperken
Özdemir vraagt dat de Europese ontbossingsverordening voor zo weinig mogelijk administratieve rompslomp zou zorgen en vraagt ook een soort van ‘vereenvoudigde procedure’ voor locaties waar het risico op ontbossing heel klein is.
Met nog minder dan 4 maanden te gaan tot de invoering is de Duitse minister boos omdat de Europese Commissie nog niet over de brug is gekomen met de in juli 2023 beloofde technische oplossingen en ondersteuning voor de start van de ontbossingsverordening.
Duitsland behoorde vorig jaar tot de gekwalificeerde meerderheid van lidstaten die de Europese verordening goedkeurde. Enkel Bulgarije, Letland, Polen, Finland en Zweden onthielden zich toen.