Bart Naeyaert: "De impact van omgeving op landbouw werkte erg verlammend"
Omdat West-Vlaanderen arm is aan grondwater, moeten landbouwbedrijven steunen op andere waterbronnen bij droogte, zegt gedeputeerde van Landbouw Bart Naeyaert (cd&v). “Inagro adviseert landbouwers bij een waterstrategie voor het bedrijf, en met de provincie zetten we in op projecten om watervoorraden aan te leggen.”

Over welke realisatie op provinciaal vlak bent u het meest tevreden?
Ik ben er trots op dat we met Inagro voluit kunnen blijven investeren in onderzoek en advies, omdat ik dit superbelangrijk vind voor een duurzame toekomst van land- en tuinbouw. Deze activiteiten gaan van glastuinbouw over de typische West-Vlaamse teelten, zoals aardappelen en groenten of graan, tot biolandbouw en landbouwverbreding, een heel brede scoop die samen met land- en tuinbouwers en wetenschappers wordt uitgewerkt. Dit brede actieterrein is een bewuste keuze. Je moet niet één landbouwmodel opleggen aan de sector, maar zoveel mogelijk toekomstkansen en ook wel bedreigingen én oplossingen tonen.
Recent kwam Agrotopia als dakserre op de kistenloods van de REO-veiling. Die is op en top hoogtechnologisch en het trekt ook veel projecten aan, wat onze slagkracht weer vergroot.
De provincieraad heeft in juni 2022 een unaniem uitgebreid advies (meerderheid en oppositie) geformuleerd op het ontwerp van de PAS. Na het PAS hebben we een stikstofactieplan goedgekeurd en middelen vrijgemaakt om aan landbouw- en natuurzijde oplossingen te zoeken. Dat we in ruggespraak met de landbouwsector, de natuursector, andere overheden en de wetenschap een akkoord hebben kunnen bereiken, vind ik belangrijk.
Waar wilt u werk van maken in de volgende legislatuur?
De voorwaarden herstellen voor ondernemerschap, niet alleen voor de landbouwers (het fundament), maar ook voor de agrotechnologiebedrijven, de voedselverwerking… als economisch geheel. Voedselproductie is strategisch cruciaal en sommigen gaan er net zo lichtzinnig mee om als dat lange tijd met defensie is gebeurd. Daarbij is er zeker bereidheid om ook milieu- en natuurinspanningen doen.
We moeten keuzes maken en rechtszekerheid bieden over waar landbouw en natuur de hoofdrol spelen en hoe die met elkaar kunnen samen bestaan. Die keuzes realiseren in de verschillende delen van West-Vlaanderen en niet vanuit Brussel opleggen, is belangrijk. Overheden, land- en tuinbouworganisaties en natuurvereniging met (wetenschappelijke) kennis van zaken en respect voor elkaar laten beslissen. En als die (ruimtelijke) keuzes gemaakt zijn, is het belangrijk om ze samen te verdedigen en uit te voeren.
Droogte is sinds 2017 heel actueel geworden. Ook de waterkwaliteit stelt ons voor uitdagingen. We hebben tientallen projecten in voorbereiding. In de nieuwe beleidsperiode willen we die graag realiseren: (grote) watervoorraden voor landbouw creëren en acties om de waterkwaliteit te verbeteren.
Welke landbouwbevoegdheid hoort volgens u meer thuis op provinciaal niveau?
Vlaanderen kan het meest besparen door de provincies méér bevoegdheden te geven op bijvoorbeeld het vlak van openruimtebeleid, dus ruimer dan een landbouwbevoegdheid. Dit is op het lijf geschreven van de provincie. Landbouw is de grootste ruimtegebruiker, maar ook natuur, landschap, water, recreatie… De provincie zit dicht bij het werkveld en heeft toch een helikopterperspectief. Ze is ideaal geplaatst om met deze uitdagingen om te gaan. In de voorbije periode is de impact van ‘omgeving’ (milieu, water, natuur, ruimte...) op landbouw vanuit Vlaanderen heel groot geweest. Dit werkte erg verlammend voor landbouw en heeft erg polariserend gewerkt. Wij willen deblokkeren en de landbouw laten ontwikkelen in harmonie met de andere gebruikers van het platteland. Dit doen we door per gebied naar oplossingen te zoeken.
Ook voor het waterbeleid is Vlaanderen op zoek naar een nieuwe organisatiestructuur. De provincie beheert de meeste waterlopen (3.653 km, waarvan 1.343 km met de polderbesturen). Een bundeling van het waterbeheer op het niveau van de provincies combineert efficiëntie, ervaring en terreinkennis. In West-Vlaanderen willen we dit doen in nauwe samenwerking met de polderbesturen.
Wat doet uw provincie om landbouw meer klimaatrobuust te maken?
Vanuit Inagro participeren we in projecten en ondersteunen we landbouwers met advies over hoe emissies te reduceren.
Een gezonde bodem is superbelangrijk. Gewassen op een gezonde bodem zijn veel beter in staat om klimaatschokken op te vangen. Landbouwers kunnen rekenen op advies en begeleiding. Daarnaast bieden nieuwe rassen of teelten of teeltwijzen ook mogelijkheden. De moeilijkheid hier is dat zowel droge als natte omstandigheden voorkomen.
West-Vlaanderen is arm aan grondwater, zodat we het moeten hebben van andere waterbronnen bij droogte. Inagro adviseert landbouwers bij een waterstrategie voor het bedrijf, en met de provincie zetten we in op projecten om watervoorraden aan te leggen. Dit gaat over het opsparen van winterwater, over samenwerking zoeken met bedrijven (gebruik van gezuiverd water), over opslag van afstromend regenwater. We zien dit echt wel ambitieus. De sector is ook deel van de oplossing. Projecten om koolstofopslag in de bodem te realiseren worden actief georganiseerd. Ook de vele kleine windturbines bij landbouwbedrijven, die vaak gecombineerd worden met zonnepanelen, zouden er niet gekomen zijn zonder het kader dat door de provincie werd gecoördineerd.
Hoe gaat uw provincie om met het spanningsveld tussen landbouw en natuur?
We streven naar een samengaan in relatieve harmonie door dialoog van de verschillende functies op het platteland, waarvan landbouw als hoofdgebruiker en natuur 2 heel belangrijke zijn, maar ook water, recreatie, wonen en werken zijn typische plattelandsfuncties. We hanteren hierbij de systematiek van het erkennen van de verschillende belangen. Dit dient als basis voor de discussie, om dan te kijken wat dit concreet betekent in moeilijke materies of gebieden. Dit werkt. Hoe dichter je staat, hoe beter je ziet dat wat misschien onmogelijk lijkt, misschien toch wel verzoenbaar is, of net niet. Hieruit kunnen nieuwe inzichten ontstaan.
Los van natuurkansen die zouden kunnen samengaan met landbouw, neem ik als uitgangspunt om alleen natuurontwikkeling te doen in groene bestemmingen. In discussiegebieden moet de bestemming eerst vastgelegd worden via een RUP, die dan gevolgd wordt door de concrete realisatie op het terrein. Dat biedt rechtszekerheid. Hierbij ontwikkelen we een flankerend beleid om oplossingen te zoeken voor landbouwers die in de problemen zouden komen.