Startpagina Veeteelt

België: 34 procent denkt minder vlees te gaan eten

Ruim een derde van de Belgen verwacht over 5 jaar minder vlees te eten dan nu. Dat blijkt uit een internationale enquête. Een kwart van de Belgen denkt dat het eten van vlees erg belastend is voor het milieu. Daarnaast minderen consumenten de consumptie van dierlijke eiwitten om gezondheidsredenen. Dat blijkt uit een onderzoek van ING, dat denkt dat de overheid maatregelen moet nemen om de CO2-voetafdruk van de veehouderij te verminderen.

Leestijd : 5 min

ING liet onderzoeksbureau IPSOS in 13 EU-lidstaten peilen hoe wordt gedacht over de consumptie van vlees, zuivel en eieren. In elk land werden ongeveer 1.000 inwoners bevraagd. De uitkomsten zijn gebruike voor het rapport The protein shift: will Europeans change their diet?” ING wil dus weten of de toenemende kritiek op de productie en consumptie van dierlijke eiwitten binnen de EU leidt tot een ander dieet.

De conclusie is dat vlees, zuivel en eieren inderdaad vaker worden ingeruild voor plantaardige alternatieven, maar dat zonder overheidsingrijpen de consumptie niet voldoende zal dalen om een grote impact te hebben op de uitstoot van broeikasgassen, die bijdraagt aan de opwarming van de aarde. De overheden binnen de EU moeten volgens de ING-rapporteurs goed gedrag belonen en slecht gedrag bestraffen om consument en producent ertoe te bewegen haar CO2-voetafdruk duidelijk te verkleinen.

Uit de enquête blijkt dat Belgen relatief vaak vlees eten. Ruim de helft eet meer dan drie keer per week vlees. Voor Vlamingen ligt dat percentage binnen België met 58 procent het hoogst, gevolgd door Wallonië (46 procent) en in Brussel (31 procent). Van de 13 onderzochte lidstaten wordt alleen in Nederland nog iets vaker vlees gegeten dan in België. Hoewel jongeren zich bewuster zijn van de milieuschade waarmee de consumptie gepaard gaat, eten ze nog wat vaker vlees dan voor ouderen geldt.

Leven zonder vlees

Een leven zonder dierlijke voedingsmiddelen is voor Europese consumenten moeilijk voor te stellen, zo blijkt. Slechts 6 procent van alle respondenten zegt vlees, zuivel en eieren helemaal niet te missen. Consumenten denken kaas het meest te missen, gevolgd door kippenvlees en melk. 74 procent van alle consumenten in de EU eten zeer regelmatig vlees en slechts 4 procent eet nooit vlees. De niet-vleeseters zijn onder vrouwelijke en jongere consumenten beter vertegenwoordigd, maar nog altijd een kleine groep.

Uit het onderzoek blijkt dat 34 procent van de Belgen verwacht de komende 5 jaar minder vlees te gaan eten. De belangrijkste argumenten: het milieu en de prijs. Slechts 1 op de 50 denkt juist meer te gaan eten. Het beeld is niet overal in de EU hetzelfde. In Oost-Europese lidstaten wordt nog een economische inhaalslag gemaakt, die ook gepaard gaat met het vaker consumeren van vooral vlees. Bovendien groeit de bevolking in de EU nog altijd. De totale consumptie van dierlijke eiwitten zal hierdoor tussen 2016 en 2016 nog altijd groeien.

Binnen de categorie is wel een verschuiving zichtbaar. De consumptie van kaas neemt nog het meeste toe, gevolgd door eieren en kippenvlees. Bij varkensvlees is stilstand dus relatieve achteruitgang zichtbaar en de consumptie van rundvlees neemt met circa 7 procent af. De terugval bij rundvlees is gevolg van een kleinere melkveestapel en een verandering van smaak bij de consument. ING leent de ramingen van de Europese Commissie die de percentages op een rij zette in een recent rapport over de landbouw in de EU.

De afnemende consumptie van dierlijke eiwitten in vooral de rijkste landen, is door investeerders opgemerkt. Startups die plantaardige alternatieven ontwikkelen, trekken relatief gemakkelijk geld aan. In de VS kregen Impossible Foods, Beyond Meat en Hampton Creek de afgelopen 5 jaar meer dan 500 miljoen dollar voor uitbreidingsplannen. Het meeste geld kwam van buiten de traditionele voedingsindustrie maar ook de grote Amerikaanse vleesconcerns Tyson Foods en Smithfield Foods hebben plantdivisies.

Broeikasgassen

Uit de cijfers blijkt dat een relatieve daling van de consumptie van dierlijke eiwitten tot 2025 niet leidt tot lagere uitstoot van broeikasgassen. De rundvlees- en melkproductie leveren vermoedelijk minder emissies op, maar dit effect wordt teniet gedaan door de toenemende emissies die voortkomen uit de kaas, lams- en pluimveeproductie.

De rundvleesconsumptie is wereldwijd goed voor het grootste deel van de CO2-uitstoot, en gegeven dat door milieuorganisaties graag publiceren. ING waarschuwt dat geen eenduidig beeld bestaat. De meest efficiënte productiemethode komt meer op 20kg CO2 per kg, en de minst efficiënte op meer dan 100 kg CO2 per kg. Intensieve productie is minder vervuilend, en door de grote melkveestapel is de uitstoot in de EU relatief laag.

Omdat consumptie niet leidt tot minder uitstoot van broeikasgassen, komt de opgave tot het verlagen van emissies terecht bij de producenten. ING stelt vast dat de veehouderij al bijzonder veel kosteneffectieve maatregelen heeft genomen om de efficiëntie binnen haar productieketen te verbeteren. Hierdoor heeft de EU haar aan veehouderij gerelateerde doelstellingen voor 2020 al ruimschoots gehaald.

Zonder aanvullende maatregelen zal de veehouderij weinig kunnen bijdragen aan een algemene doelstelling voor 2030 de uitstoot met 40 procent te verminderen ten opzichte van referentiejaar 1990. Hier ontvouwt zich volgens ING een dilemma: de Europese veehouderij is in internationaal opzicht heel efficiënt. Dit maakt het toenemend ingewikkeld en duur om broeikasgasemissies nog verder te reduceren.

Concreet kan de concurrentiepositie van de veehouderij in de EU verslechteren, juist nu de EU ook andere grote vleesproducenten in Zuid-Amerika meer markttoegang wil verschaffen. Tegelijkertijd kan een efficiënter dus mogelijk intensiever productiesysteem in conflict komen met andere maatschappelijke doelen zoals verbeterd dierenwelzijn.

ING denkt dat beleidsmakers op verschillende manieren sturend kunnen optreden. Bijvoorbeeld door subsidies te verstrekken aan veehouderijbedrijven die hun efficiëntie verbeteren of juist plantaardige alternatieven ontwikkelen. Ook zou gedifferentieerd kunnen worden wat betreft het belastingregime voor dierlijke en plantaardige producten. Daarnaast kan de overheid met hogere standaarden de veehouderij dwingen milieuvriendelijker te produceren, al kan dit leiden tot uitval van bedrijven en meer import van vlees uit landen met lage standaarden.

Ten slotte kan de overheid inzetten op bewustmakingscampagnes voor consumenten en producenten. De overheid kan alvast tegengas verwachten. De publieke opinie vindt volgens een peiling die ING citeert dat de overheid zich zoveel mogelijk afzijdig moet houden van voedselkeuzes die consumenten maken. Daar komt bij dat bij dat de gevolgen van belastingaanpassingen vaak onzeker zijn of belastingen ongewenste zijeffecten hebben.

Het valt ook niet mee goede plantaardige alternatieven te ontwikkelen. Zolang olieprijzen laag zijn, zullen plantaardige grondstoffen “weggetrokken” worden naar de biobrandstoffenindustrie. Dat is vooral het geval in de VS en Brazilië, waar respectievelijk veel mais en suikerriet wordt geteeld voor de bio-ethanolproductie. Dichter bij huis in Duitsland staat veel koolzaadproductie in het teken van biodieselproductie.

Daarnaast is de vraag of de productie van vleesvervangers naar een competitief niveau kan worden opgeschaald. Daarnaast is het lastig plantaardige producten te maken met dezelfde voedingswaarde als vlees. De grootste vraag is echter of de consument nieuwe eiwitbronnen als algen, vlees uit het laboratorium, zeewier of insecten zal accepteren.

J.C.B.

Lees ook in Veeteelt

Michael Gore: “Als het zo doorgaat, glijden we opnieuw af naar een crisis in de vleesveesector”

Vleesvee Het aantal runderslachtingen staat op een historisch laag niveau. We produceren vandaag de dag minder rundvlees dan in 1970 en als je het aan Michael Gore, afgevaardigd bestuurder van de nationale beroepsvereniging voor slachthuizen, uitsnijderijen en groothandels (Febev), vraagt is de bodem nog niet in zicht. “We kunnen deze neerwaartse trend alleen stoppen bij de basis: de boer, alsook de tussenschakels in de vleesproductieketen, moeten een eerlijke prijs ontvangen voor hun product. Dat is de impuls die we nodig hebben om de hele keten draaiende te houden.”
Meer artikelen bekijken