Amora als referentie bij de vroege frietrassen
Amora is het vroege ras dat het grootste areaal kent in Vlaanderen en is daarom in deze proeven de referentie voor de vroege frietrassen. Zijn opkomst verliep heel vlot, net zoals bij de 2 nieuwe vroege rassen in proef. Een drietal weken na het planten was de opkomst al ver gevorderd (± 83%). Aangezien Amora een vroegrijp ras is, was het loof na 90 groeidagen grotendeels afgestorven (83%). Met 15 knollen per struik lag zijn knolaantal het hoogst van alle rassen in proef. Dit is een vergelijkbaar resultaat met het langjarige gemiddelde gemeten in praktijkpercelen (voor potermaat 35/55mm). Op het veld telden we een gemiddelde van 4,5 stengels per struik. Er wordt geadviseerd om Amora op 38 cm in de rij te planten (groot pootgoed).
Amora haalde in de rassenproeven een bruto-opbrengst van 52,6 ton/ha (alle sorteringen mét uitval). Trekken we daar nog 15% van af (voor spuitsporen, kopakkers…), dan komen we op een praktijkopbrengst van 44,7 ton/ha. Er zat 78% van de opbrengst in de grove sortering (+50mm). Ook dit is een ‘normaal’ cijfer voor Amora. Door zijn iets hogere knolaantal ligt zijn grofte wel enkele procenten lager dan bij een aantal andere (half)vroege frietrassen. Amora vormt rondere knollen in vergelijking met de andere rassen (kortere knollengte).
Zijn onderwatergewicht kwam gemiddeld op 377 g/5kg, wat hoger is dan het gemiddelde van de rassen in proef. Opvallend was zijn blauwgevoeligheid met een index van 120, wat duidelijk het hoogste resultaat was in proef (0= niet blauwgevoelig; 400 = zeer blauwgevoelig). Zijn frietkwaliteit was dit jaar zeer goed, met enkele heterogene frieten op de locatie met het laagste onderwatergewicht. Zijn smaak na het koken was gewoon ‘goed’ te noemen zonder té melig te zijn en met weinig grauwverkleuring bij afkoeling. De knollen vertoonden nauwelijks schurft en er werden weinig interne gebreken opgemerkt zoals roest of vaatbundelverkleuring.