Kurkentrekkerklauw is steeds vaker voorkomende afwijking
Gezonde klauwen zijn essentieel voor het welzijn van de koe en dragen bij aan een betere mobiliteit en productiviteit. Slechte klauwen kunnen leiden tot pijn, verminderde voeropname en zelfs tot structurele schade die het dier kan belemmeren in zijn dagelijkse activiteiten.

Door klauwproblemen zoals de kurkentrekkerklauw tijdig te herkennen en te behandelen, kan de kans op ernstige complicaties en negatieve effecten op de algehele gezondheid van het dier worden verminderd.
In de richting Landbouw van het Vrij Agro en Biotechnisch Instituut Roeselare (VABI) leren leerlingen al vanaf de tweede graad zowel de theoretische achtergrond als de praktische vaardigheden met betrekking tot klauwverzorging. Ze krijgen de kans om de invloed van klauwgezondheid op het welzijn en de productiviteit van het dier in detail te bestuderen, en leren hoe ze deze problemen in de praktijk kunnen herkennen en behandelen. Dit geeft hun een solide basis om als toekomstige veehouders tijdig in te grijpen en complicaties te voorkomen.
In de praktijk, tijdens het klauwverzorgen wordt de kurkentrekkerklauw (Corckscrew Claw, CC) meer en meer waargenomen. Op het Internationaal Congres Lameness in Ruminants (Kreupelheid bij herkauwers), vorig najaar in Italië, werd een Deens onderzoek voorgesteld dat deze veronderstelling bevestigt.
Onderzoek
De kurkentrekkerklauw werd reeds vroeger (van Schaik, 1952) beschreven. De misvorming was op dat ogenblik voornamelijk terug te vinden in de laterale achterklauw (buitenklauw). Dit werd beschreven als een misvorming waardoor de klauwen langer en smaller werden, waarbij de klauwcapsule naar binnen en omhoog roteert. De belasting komt voor een groot deel op de abaxiale wand (buitenwand). Dit kan leiden tot gewrichtsproblemen (Greenough, 2001; van Amstel, 2017).
De prevalentie van kurkentrekkerklauw in Denemarken bedroeg 4% in 2021. In 2024 is dit verder opgelopen tot 10%. Een groot deel hiervan bevindt zich in de mediale voorklauwen (binnenklauw) (Capion et al., 2024).
De misvorming lijkt vergelijkbaar, aangezien de capsule ook roteert. Toch zijn er verschillen tussen CC in de laterale achterklauw versus de mediale voorklauw. Het doel van deze studie was om pathologische veranderingen in de voorste mediale klauwen te evalueren en te vergelijken. Er werden in deze studie 3 klassen gemaakt : lichte, matige en ernstige CC.
Er werden in het slachthuis 18 mediale voorklauwen geselecteerd.
Van alle klauwen werd de abaxiale en axiale wandhoek bepaald. Ook de breedte van de zichtbare axiale wanddikte werd geregistreerd.
Acht klauwen werden dwars doorgesneden. Deze werden loodrecht op de klauwwand doorgezaagd, van de kroonrand tot aan de punt van de klauw, in stroken van 1,5 cm breedte. De dikte van zacht weefsel werd zowel axiaal als abaxiaal, en in de zool gemeten. Ook werd de dikte van de axiale en abaxiale hoornwand ter hoogte van de wand-zoolovergang gemeten.
Bij 10 klauwen werd de klauwhoorn verwijderd. Het corium (dermis) werd gefotografeerd en vergeleken tussen de mediale en laterale klauw van dezelfde poot. Deze ontkapselde klauwen werden vervolgens gekookt om al zacht weefsel te verwijderen. Zo konden veranderingen aan de klauwbeenderen worden nagegaan en kon men de klauwbeenderen vergelijken tussen de 2 klauwen van dezelfde poot.
Resultaten
Op 11 klauwen werd lichte CC vastgesteld, op 5 klauwen matige CC en op 2 klauwen ernstige CC. De hoek van de axiale wand van de lichte CC-klauwen was gemiddeld 77 graden, 67 graden en 60 graden bij matige en ernstige CC-klauwen. Normale klauwen hebben een hoekgrootte van 91 graden. Bij de normale klauwen was de abaxiale wand recht met een gemiddelde hoek van 96 graden. Bij de CC nam de afwijking in het distale deel van de abaxiale wand toe volgens de ernst: lichte CC -16 graden, -20 graden in de matige CC tot -35 graden in de ernstige CC. Op de dwarsdoorsneden was de rotatie van het klauwbeen duidelijk waar te nemen. De wanddikte van de axiale en abaxiale wandhoorn neemt toe met toenemende ernst. De breedte van het zachte weefsel in de wand en zool zijn vergelijkbaar bij CC- en normale klauwen.
Op de ontkapselde klauwen waren de axiale en abaxiale lamellen breder, onregelmatiger en S-vormig op CC-klauwen, vergeleken met de normale klauwen. Op de klauwbeenderen van CC-klauwen waren er botproliferaties (exostose) op het bot grenzend aan de lamellen. Op normale klauwen komt dit niet voor. Deze botgroei was meer uitgesproken naarmate de ernst toenam. In de matige en ernstige CC-klauwen was het klauwbeen korter in de punt (osteolyse).
Besluit
Hoe ernstiger de mediale CC-klauw, hoe erger de inwendige negatieve gevolgen. De inwendige veranderingen zijn te herleiden tot de afwijkende structuur van de lamellen, en het klauwbeen.
Vroegtijdige behandeling van kurkentrekkerklauwen kan de progressie van deze afwijkingen aanzienlijk vertragen en verdere schade voorkomen. Door de klauw tijdig te corrigeren, worden de negatieve effecten op de botstructuur en de omliggende weefsels geminimaliseerd, wat langdurige complicaties kan vermijden. Dit voorkomt niet alleen pijn voor het dier, maar kan ook bijdragen aan een hogere productie en een betere algemele gezondheid van de kudde.
Het is van groot belang dat leerlingen in de landbouwopleiding vroeg kennismaken met klauwverzorging, zodat ze de juiste technieken en het belang ervan begrijpen. Dit stelt hen in staat om vroegtijdig problemen te herkennen en om effectief te reageren, wat essentieel is voor het behoud van gezonde klauwen.