Startpagina Klimaat

Landbouwer Johan Lavens: “Waterbufferbekkens raken veel te moeilijk vergund”

Vandaag (22 maart) is het Wereldwaterdag. Naar aanleiding daarvan trokken we naar het West-Vlaamse Staden. Johan Lavens en Christel Baert runnen er een gemengd bedrijf, bestaande uit een varkenstak en de teelt van akkerbouwmatige industriegroenten. Water is er cruciaal, voor de varkens én voor de groenten. “De overheid en veel collega’s hebben nog te weinig aandacht voor waterbeschikbaarheid in de sector”, vindt Johan.

Leestijd : 12 min

Johan (54) is al de derde generatie die in Staden actief is als landbouwer. Met dochters Sharon (24) en Shania (22) staat de vierde generatie al klaar. “Mijn peter startte hier in 1947 met 7 melkkoeien, 13 zeugen en 18 ha land. Dat was veel in die tijd”, lacht Johan. “In 1992 heb ik het bedrijf van mijn vader overgenomen, die de melkveetak al had afgestoten. Ik had toen 180 zeugen en 30 ha land. Intussen evolueerden we naar een gesloten bedrijf met 300 zeugen en verder bewerken we ruim 60 ha land. Daarop telen we akkerbouwmatige industriegroenten, zoals spinazie, bonen, warmoes (snijbiet), wortelen en schorseneren. We verbouwen ook aardappelen (met eigen bewaring) en korrelmais voor onze varkens.” Christel en Sharon zijn vooral in de varkenstak actief, vermits Johan ruimschoots voldoende werk heeft op het land. “Ik plant aardappelen, zaai maïs, voer bespuitingen uit en ook mest injecteren en effluent voeren doe ik zelf. Zelden komt hier dus een loonwerker langs. Met een compoststrooier kunnen we het koolstofgehalte in de bodem verhogen.” Zijn industriegroenten zet Johan af bij diepvriesfabrieken Greenyard en Dejaeghere en bij Group Verduyn, een van de grootste wortelspecialisten in Europa.

Van afgekeurde groenten tot varkensvoer

In 2015 waren Johan en Christel de eersten in de Lage Landen die investeerden in een installatie om afgekeurde groenten te verwerken tot varkensvoer. “Dat is een verhaal van duurzaamheid en circulariteit”, legt Johan uit. “Ook het feit dat er nutritioneel nog veel meer in die reststromen zit dan we hadden verwacht, overtuigde me om er voluit voor te gaan.” Via Inagro kwam Johan terecht bij Agreon, een agrocleantechcluster die toeleveringsbedrijven, landbouwers en kenniscentra nauwer moet doen samenwerken. Agrocleantech gaat over technologieën of producten die het voor de land- en tuinbouwer mogelijk maken om duurzamer om te gaan met zijn omgeving en ook economisch rendabel te zijn.

Johan plaatste een testopstelling op zijn bedrijf en ontdekte zo dat er mogelijkheden waren. De commercieel niet geschikte groenten – van hemzelf en collega-telers – worden op zijn bedrijf gewassen, gemalen, gestoomd en gefermenteerd. Via een complex buizensysteem komen ze in de voederbakken van de varkens terecht. Deze voeding is niet alleen gezonder, Johan merkt ook dat er later in de ontwikkeling van het varken minder nood is aan antibiotica. “Het grootste winpunt – maar daar zijn we nog lang niet aan de eindstreep – is dat de varkens makkelijk 20% minder nutriënten uitscheiden via de mest. Doordat het verteringsrendement bij de varkens verhoogt, bereik je een betere benutting van de voedingsstoffen in je voeder. Het systeem moet nog worden geoptimaliseerd; we kunnen die groenteresten nog maar aan 5 à 10% vervoederen in het rantsoen. Nutritioneel is het zeker mogelijk om dit te verdubbelen, maar daar hebben we meer kennis en achtergrondinfo rond verteerbaarheid voor nodig. We willen nu geleidelijk aan opschalen. Ik ben blij dat ik zelf voermenger ben. Het voeder dat je aan je varkens geeft heeft me altijd al erg geboeid. Alle koolsoorten hebben de hoogste zetmeel- en koolhydratenwaardes. Daarom spelen we vooral in op witte en rode kool, spruitkool… Gefermenteerde groenten zijn ook lang houdbaar; na 90 dagen bedraagt de pH-waarde nog 3,6 en we zijn gestart op 3,5. Stockage in verticale silo’s is geen probleem, we overwegen nu om daarin te investeren. Dat zou het mogelijk maken om het als component op te nemen in een rantsoen. Sowieso kunnen we onze voederkost hiermee drukken.”

Niet alleen spaart de familie Lavens gemiddeld 5 à 10% uit op haar productiekost, ook collega-groentetelers uit de streek kunnen hun afgekeurde groenten dus afzetten, waardoor ze hun ecologische voetafdruk verkleinen. “Ook overschotten van groentetelers die voor de versmarkt werken, kunnen we verwerken. We willen dit zeker nog verder opschalen, maar beseffen dat opbrengsten en volumes op jaarbasis enorm kunnen verschillen.”

Waterheffingen geëxplodeerd

Net als zijn collega-landbouwers was Johan 5 jaar geleden totaal nog niet bezig met waterbeschikbaarheid. Maar de klimaatverandering zette hem aan het denken. “Daarbij zag ik 15 jaar geleden al in dat de heffing op water die ik aan de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) betaalde sterk zou worden verhoogd. De eerste jaren bedroeg die zo’n 110 euro. Zo’n 9 jaar geleden was die al vervijfvoudigd. In 2016 ving ik al het regenwater op mijn bedrijf op in mijn natuurlijke, open vijver. De VMM stelde dat ik heffing op mijn water moest betalen omdat het niet om regenwater, maar grondwater ging. Ik deed dus inspanningen om regenwater op te vangen, en dan moest ik er nog eens een heffing op betalen… Toen heb ik beslist om foliebassins aan te leggen. Van bij het eerste jaar dat die geïnstalleerd waren, schrok ik van het jaarlijks volume regenwater dat we kunnen opvangen: 3.600.000 l van alle bedrijfsgebouwen. Je moet er van uitgaan dat je spreekwoordelijk in juli het laatste water nodig hebt gehad en dat je water kan stockeren tot in juni van het jaar nadien. Door te veranderen van droge naar natte voeding bij de varkens heb ik in die bedrijfstak zo goed als geen water meer nodig. Nog amper 2% van wat vleesvarkens nodig hebben is zuiver water, al de rest komt via andere stromen, zoals aardappelstoomschillen, perswei en zuivel.”

Zo’n 8 jaar geleden vroeg Johans teeltbegeleider Geert Verhiest van Sanac hem van waar hij zijn water haalde. “Voor een voordracht wou Geert via reageerstaafjes aantonen dat water heel verschillend kan zijn naargelang de bron en dat je best regenwater gebruikt. Toen zag ik in dat niet alle water hetzelfde is van kwaliteit.”

Complexe vergunningenproblematiek

Door regenwater op te vangen, merkte Johan snel dat op het veld sproeien met dat water kwalitatief veel beter is dan water dat je pakweg uit de gracht pompt, omdat de fytoproducten beter werken. “Er is maar 1 soort water met een constante samenstelling: regenwater. Al de andere soorten variëren volgens de seizoenen. Je moet dus het minst aantal parameters aanpassen om een constante kwaliteit te bereiken. Het is heel jammer dat land- en tuinbouwers zo’n kosten en moeite moeten doen om een vergunning te verkrijgen om regenwater op te slaan. Eigenlijk zouden ze daar een subsidie voor moeten ontvangen. Het is ongelooflijk hoe complex het in België geregeld is. Als je foliebassins aanlegt op nulniveau en spreekwoordelijk alle aarde die je wilt uitgraven gebruikt om taluds te leggen, krijg je dat bijna niet meer vergund omdat een of andere instantie vindt dat het om een reliëfwijziging in de streek gaat. Daar kan ik echt niet bij… Iedereen kijkt naar de landbouw; erosie en modder op de weg door overvloedige regenval is de schuld van de boeren, maar niemand maalt om het nivelleren en betonneren van industrieterreinen voor nieuwe bedrijfsgebouwen. Dat is ook verharding hè. Elke industriezone heeft ook een toegangsweg. Daar liggen steevast beken naast, omdat ze wel weten dat er op termijn een waterprobleem kan opduiken…”

Johan heeft nu 3 foliebassins voor regenwateropvang, 2 van zo’n 3 miljoen l en nog 1 van 600.000 l. “Het tweede bassin dat ik gelegd had was aanvankelijk bedoeld voor effluent van mestverwerking, maar al snel voelde ik aan dat ik meer stockagecapaciteit voor wateropslag nodig had. In de zomer doe je met 3 miljoen l water bij wijze van spreken niet veel om te beregenen. Om gerust te zijn, heb ik op jaarbasis tussen 15 en 20 miljoen l stockagewater nodig. Daar kan ik eender welke zomer mee doorkomen. Gelukkig heb ik ook nog 2 vergunde natuurlijke vijvers (van samen 17 miljoen l) bij percelen waarop ik heffing betaal en indien nodig een beroep kan doen. Het water uit mijn foliebassins kost me 0 euro, maar voor mijn natuurlijke vijvers betaal ik een heffing omdat een waterteller dat registreert. Je voelt aan alles dat water een duur product wordt. Ik vrees dat een of andere instantie mij in de toekomst een bijkomende heffing zal opleggen omdat ik water uit een open put heb gebruikt.”

Johan heeft 3 foliebassins voor regenwateropvang, 2 van zo’n 3 miljoen l en nog 1 van 600.000 l.
Johan heeft 3 foliebassins voor regenwateropvang, 2 van zo’n 3 miljoen l en nog 1 van 600.000 l. - Foto: JVB

Project Kiem

Die ongerustheid was voor Johan de insteek om mee te werken aan het 2-jarig project ‘Kiem’ (Kleinzadige groenteteelten Irrigeren met Efficiënte Methoden voor een optimale kieming en opkomst) van Inagro. Dat startte begin 2024 en loopt eind januari 2026 af. Binnen dit project is het de bedoeling om bij een tiental Vlaamse praktijkbedrijven kort na de zaai diverse irrigatietechnieken uit te testen en verder te optimaliseren, specifiek met focus op voor-opkomstirrigatie. Het gaat om 4 technieken: een haspel met een kanon, een haspel met een spuitboom, een vacuümtank met spuitarmen en bandirrigatie. Die technieken worden vooral uitgetest in de wortel-, pastinaak- en uienteelt, vermits dat de 3 gevoeligste teelten zijn qua opkomst. Aandachtspunten hierbij zijn onder meer de uniformiteit van het beregenen, de neerslagintensiteit en het risico op verslemping en korstvorming. Inagro wil ook bekijken welke technieken je kan toepassen om met minder water hetzelfde resultaat te halen. “De praktijkervaring leert dat je daar enorm veel van kan opsteken”, zegt Johan. “Maar omdat je met de natuur werkt, kan je nooit het ene jaar met het andere vergelijken. Het is altijd afwegen en met gelijk welke innovatie die je wilt testen ben je direct 5 jaar verder eer je een parameter of een gangbaar resultaat hebt. Normaal gezien zullen we op ons bedrijf in april enkele technieken uittesten.”

Lucht klimatiseren

Innovaties zoals de watertool zijn volgens Johan heel interessant, maar 6 à 8 weken hoogzomer in juni of juli kan niemand voorspellen. “Met het beregenen van daken kan je je stallen wel koelen, maar als je het regenwater op je bedrijf niet kan opvangen wordt dat niet evident. Als je nieuw bouwt, kan je de ingaande lucht klimatiseren en zuiveren, maar daar staat uiteraard een serieus kostenplaatje tegenover. Momenteel hebben we daar de middelen niet voor, maar op termijn komt dat wellicht wel aan de orde. Op stalniveau gestuurd kunnen werken op het klimaat zal sowieso beter zijn qua stikstofuitstoot. Luchtwassers zijn helaas heel grote energieslokkers die gigantische volumes spuiwater produceren dat op het veld moet. Voor mijn bedrijf gaat het op jaarbasis om ruim 2 miljoen l spuiwater. Daar kan je mee bemesten, maar ik zou dat water liever op een andere manier gebruiken. Op termijn moeten we dus af van die luchtwassers.”

Aanzuren drinkwater voor varkens

Johan is ook sterk bezig met het drinkwater voor zijn varkens. Sinds 2022 wordt dat volledig bacterieel behandeld en aangezuurd. “Het water wordt op advies van een nutritionist via een installatie samengesteld naar de waarden rond pH, bacteriële toestand… die ik wil. Het belang van een constante stroom water met steeds dezelfde kwaliteit is hierbij essentieel. Water aanzuren heeft een effect op de hormonale werking van zeugen. Als ik door de stal wandel kan ik bijgevolg zien wanneer de pomp om aan te zuren defect is. De overstap van Schippers naar het Vlaamse Indufarm heeft ons qua producten en begeleiding flink geholpen. Het was een dure stap, maar we zijn er enorm tevreden mee. Het overtreft onze verwachtingen naar werking toe. Zo installeerden ze onlangs een toestelletje dat in de waterleiding meet of de parameters nog goed zijn. Daarmee kunnen ze ook aangeven als je waterpomp hapert. Dat vind ik goede opvolging. Alleen al het verhaal naar rust van onze dieren toe; we wisten niet dat waterkwaliteit zo’n groot effect kon hebben. Iedereen is altijd maar bezig over het belang van voer … Dankzij deze installatie moeten we onze varkens veel minder antibiotica toedienen, wat uiteraard een hele kost uitspaart. Veel veehouders onderschatten nog te veel het belang van goede waterkwaliteit. Ze zouden er meer mee bezig moeten zijn, want er hangt te veel vanaf. Eigenlijk is dat een taak voor het onderwijs. Twee keer per jaar bezoeken studenten van de Vives-hogeschool uit Roeselare ons bedrijf. Als ik het verhaal van de drinkwaterinstallatie vertel, trekken ze grote ogen… De mogelijke effecten van ‘niet standaard kwaliteitsvol water’ worden nog steeds zwaar onderschat, niet alleen in de veehouderij maar ook op het veld. In het landbouwonderwijs zou daar veel meer aandacht naar moeten gaan.”

De drinkwaterinstallatie voor de varkens. Het water wordt bacterieel behandeld en aangezuurd, wat een positief effect heeft op de hormonale werking van zeugen.
De drinkwaterinstallatie voor de varkens. Het water wordt bacterieel behandeld en aangezuurd, wat een positief effect heeft op de hormonale werking van zeugen. - Foto: JVB

Andere bronnen en technieken

In droogteperiodes kan je ervoor opteren om bijkomend water te halen van waterzuiveringsstations. “Dat is zeker een optie. De overheid blaast hier wel vaak warm en koud: het ene jaar kan je wel water afhalen, het volgende niet omdat er te veel PFAS in zit. Dan besef je: er is niets beter dan je eigen wateropvang. Wellicht zullen we in de toekomst bepaalde technieken moeten combineren.” Druppelbevloeiing vraagt een serieuze instap om ermee te beginnen en lukt helaas ook niet in alle teelten. “Maar het geeft wel het meeste rendement en is met voorsprong de beste techniek om spaarzaam met water om te gaan”, zegt Johan stellig. “Ik gebruik het nog niet, maar overweeg het wel. In hitteperiodes is het eigenlijk wraakroepend om een haspel te gebruiken, maar als je gewas staat te verdrogen, kun je vaak niet anders. Ik wacht nu op een seintje van Tim Wellens van Inagro om te bekijken welke technieken ik nog ga uittesten.”

Omslachtige vergunningsproblematiek

Het belangrijkste lijkt Johan om zoveel mogelijk regenwater op zijn bedrijf te kunnen opslaan. “Maar als je water ondergronds wilt opslaan, is dat dan grond- of regenwater? Hoe gaan instanties daarmee omgaan? Die zaken zijn voor mij een grijze zone, waarvan ik denk dat die nog lang een grijze zone gaan blijven. De overheid zou hierrond veel meer aandacht moeten hebben en met de landbouwsector rond de tafel gaan zitten. Wij zijn een deel van de oplossing. De overheid zegt vaak dat ze achter heel wat projecten staat, maar er raakt maar heel weinig vergund op land- en tuinbouwniveau. De sector steunen betekent vergunningen leveren en ervoor zorgen dat procedures niet ellenlang aanslepen. Recent dienden we een omgevingsvergunningsdossier in voor de bouw van loodsen. Ik vind het echt niet normaal dat 8 à 9 overheidsinstanties daarover hun zegen moeten geven. Het gaat niet altijd over het financiële aspect, maar zorg er als overheid toch voor dat een dossier kan vooruitgaan. Ik vind het logisch dat je al het regenwater op je bedrijf opvangt. Maar op een gegeven moment is je regenwaterbassin vol. De overheid geeft me dan mee dat dat water niet naar de gracht mag lopen, maar ik een wadi moet installeren. Vanuit die wadi loopt het water dan toch in de gracht. Wat is de meerwaarde daarvan? Ik vind dat echt absurd. Daar moet meer klaarheid in komen, het moet simpeler.”

Meer bewustzijn nodig

Volgens Johan zijn veel van zijn collega-landbouwers nog te weinig met wateropvang bezig. “Het water passeert in de gracht en we zullen het wel oppompen, denken er vele. Maar zodra er captatieverboden worden opgelegd, worden ze wakker en is er paniek. Ze moeten dus meer aandacht hebben voor wateropvang. Let wel, veel landbouwers doen geen inspanningen om een eigen bufferbekken aan te leggen, omdat ze op voorhand al weten dat ze het niet vergund zullen krijgen. Ik ken veel landbouwers die serieuze bufferbekkens willen aanleggen, maar er gewoonweg niet aan beginnen door de administratieve rompslomp. Dat is heel jammer.”

Samenwerking met agrovoedingsindustrie

Johan vindt dat de overheid ook meer moet inzetten op samenwerkingsverbanden tussen landbouwers en de agroverwerkende industrie. “Kijk naar het F2Agri-project, waarbij telers van coöperatie Inero gezuiverd afvalwater van het groenteverwerkend bedrijf Ardo kunnen gebruiken voor irrigatie. Ik ken verschillende van die telers. Daar ben ik gezond jaloers op, want zij hebben een stressfactor minder; ze kunnen altijd over water beschikken. Het is een mooi initiatief dat navolging verdient. Bepaalde diepvriesfabrieken spraken mij al aan om een gelijkaardig initiatief op te starten. Misschien overleggen ze best eens met Ardo hoe ze dat moeten aanpakken. Het zou alleszins mogelijk moeten zijn dat elke diepvriesfabriek een vergelijkbaar Ineroproject heeft. Ze gebruiken allemaal veel water, dat ze daarna dan volgens de normen lozen. Daar bestaat dus een betere oplossing voor, maar wellicht moeten die ideeën nog wat verder rijpen.”

Tot slot geeft Johan nog mee dat zijn bedrijf ook een mestverwerkingstak heeft. “In het verleden hebben we overwogen om een rietveld aan te leggen om te kunnen lozen. Maar vermits ons bedrijf behoort tot het stromingsgebied Blankaartbekken – wat drinkwatervoorziening inhoudt – mag dat niet. Het lozen van behandeld effluent bevat immers nog bepaalde zoutconcentraties, wat zeker niet kan bij drinkwatervoorziening. Een collega-mestverwerker woont in vogelvlucht op 5 km hier vandaan in het IJzerbekken, hij mag wel een rietveld aanleggen. Ik begrijp ook wel dat we in een drinkwaterbekken zitten en mijn collega in een stromingsgebied dat naar de zee moet. Er moet nog veel meer naar de boeren worden geluisterd. In West-Vlaanderen valt dat gelukkig nog heel goed mee. De overheid moet de land- en tuinbouwers meer betrekken bij wateropvang, maar ik krijg altijd het gevoel dat ze ervan uitgaan dat de boeren erop uit zijn om te sjoemelen. In het gezegde ‘Af en toe moet je nog eens raad kunnen vragen aan een oude boer’ zit veel waarheid. Die heeft de bagage en de ervaring hè…”

Jan Van Bavel

Lees ook in Klimaat

Belgische diervoedersector harmoniseert berekening klimaatimpact

Actueel De Belgian Feed Association (BFA) uniformiseert de berekening van de klimaatimpact van voeders (life cycle analysis of LCA). Dankzij een geharmoniseerde aanpak, gebaseerd op Europese rekenregels (PEFCR) en een wereldwijde grondstoffendatabank (GFLI), kunnen bedrijven voortaan objectief en consistent de milieu-impact van hun voeders berekenen.
Meer artikelen bekijken