DGZ: "Tijd voor kordate acties om een IBR-vrije status te bekomen"
Dankzij de specifieke en striktere maatregelen die de overheid neemt in het kader van IBR, is de nieuwe deadline voor een IBR-vrije status voor België in 2030 wel haalbaar, zegt Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ). “Zolang er positieve dieren aanwezig blijven bij handelaars, afmestbedrijven, waar dan ook, en deze dragers zich naar andere bedrijven kunnen bewegen zonder dat ze traceerbaar zijn, is het dweilen met de kraan open.”

Bij DGZ zijn we blij dat noodzakelijke aspecten in de aanpak van IBR richting handelsstallen en transport worden opgepakt. In een eerder artikel gaf DGZ immers al aan dat het hoog tijd was voor kordate acties bij de laatste inspanningen naar een IBR-vrije status. In het verleden kwamen er derogaties voor enkele chronisch besmette bedrijven waardoor de afvoer van IBR-dragerdieren werd uitgesteld en hielden sommige begunstigden zich niet aan de spelregels. Maar zolang er positieve dieren aanwezig blijven bij handelaars, afmestbedrijven, waar dan ook, en deze dragers zich naar andere bedrijven kunnen bewegen zonder dat ze traceerbaar zijn, is het dweilen met de kraan open. Dat werd begin dit jaar jammer genoeg een aantal keer bewezen.
Eind 2024 waren maar liefst 99,6% van de conventionele rundveebedrijven in Vlaanderen IBR-negatief! Een fantastisch resultaat als gevolg van grote inspanningen die het gros van de rundveehouders getroffen hadden. Maar begin dit jaar werden verspreid over Vlaanderen nieuwe haarden en insleep vastgesteld. Niet verwonderlijk dus gezien wat we hierboven stelden. En een duidelijk bewijs dat er een grote nood is aan striktere regels en nauwgezette opvolging, willen we vermijden dat we in 2030 in een gelijkaardige situatie zitten.
Bovendien, als er bijkomende financiële middelen nodig zijn om het programma de komende jaren tot een goed einde te brengen, is DGZ van mening dat die niet moeten worden gezocht bij de conventionele bedrijven, die al zoveel inspanning geleverd hebben, maar bij de actoren die een (blijvende) bron vormen van besmette dieren.
Zoals eerder aangegeven is er een absolute noodzaak voor een langetermijnvisie voor dierengezondheid bij alle actoren in de rundveesector. Het is dan ook goed om te horen dat de overheid nu overgaat tot het nemen van specifieke en striktere maatregelen in het kader van IBR. Op die manier wordt de deadline voor de aanvraag van het IBR-vrij-statuut in 2030 wél een haalbare kaart.