Aanvraag IBR-vrij statuut uitgesteld naar 2030
Er is meer tijd nodig om IBR in België volledig uit te roeien. Federaal minister van Landbouw David Clarinval (MR) stelt daarom de aanvraag voor een IBR-vrij statuut bij de Europese Unie uit met 3 jaar naar april 2030. Tegen november 2029 moeten alle bedrijven vrij zijn van IBR.

Oorspronkelijk was het de bedoeling om tegen 2027 het IBR-vrije statuur aan te vragen. Begin maart zei minister David Clarinval nog dat we de laatste fase waren ingegaan voor het verkrijgen van het statuut IBR-vrij. Maar de einddatum wordt nu verplaatst naar april 2030. Hiermee wil Clarinval de veehouders meer tijd geven om de laatste besmettingen op te sporen en aan te pakken.
“We blijven samen verder werken aan een IBR-vrij België. Dankzij de inzet van de sector zijn we al ver gevorderd in de strijd”, aldus Clarinval. “De extra tijd tot 2030 geeft iedereen wat ademruimte, maar het doel blijft hetzelfde: een rundveesector vrij van IBR.”
Bovendien wordt de vaccinatieperiode met 2 jaar verlengd, tot in november 2027. Normaal gezien zou in november 2025 gestopt worden met vaccineren tegen IBR, nadat het vaccinatieverbod al eens uitgesteld was van 1 april 2025.
Dankzij deze verlenging zal België zijn saneringsinspanningen om IBR uit te roeien kunnen aanhouden, en tegelijkertijd gesprekken kunnen voeren met de Europese Commissie om de wetgeving aan te passen aan deze nieuwe deadline, geeft het kabinet van Clarinval aan.
Tegen november 2029 moeten alle bedrijven vrij zijn van IBR. Als dat lukt, kan België in april 2030 officieel het vrij statuut aanvragen bij Europa.
Bestrijdingsprogramma
België bindt al sinds 2007 de strijd aan tegen IBR. Het bestrijdingsprogramma is gestart als een vrijwillig programma maar werd in 2012 voor alle rundveehouders verplicht. In 2014 verkreeg België voor zijn IBR-bestrijdingsprogramma van de Europese Commissie de status van ‘officieel goedgekeurd programma’. Dat betekent dat ons land aanvullende garanties rond IBR an vragen voor runderen die vanuit andere lidstaten of gebieden met een lagere status worden binnengebracht.
De uiteindelijke doelstelling van het bestrijdingsprogramma is om IBR helemaal uit te roeien. Van zodra ons land de ziektevrije status bereikt, moet het geen aanvullende garanties meer leveren om dieren binnen de EU te verhandelen naar andere lidstaten of regio’s met eveneens een ziektevrije status.
Beslissing valt laat
Het Algemeen Boerensyndicaat zag een uitstel liever niet gebeuren, maar vindt het toch noodzakelijk gezien de toename van IBR-gevallen het laatste jaar. “Er zijn nog altijd veel besmettingen. De deadline van 2027 kregen we duidelijk niet gebolwerkt”, zegt voorzitter Bruno Vincent.
Hij vindt het ook jammer dat de beslissing om de vaccinatieperiode te verlengen zo laat valt. “Men raadde veehouders af om te vaccineren, en nu staan de meeste dieren terug op de weide, wat vaccineren er niet gemakkelijker op maakt. Sowieso vormde het een risico om zonder te vaccineren de IBR-vrije status te willen behalen. De dieren waren daardoor vatbaarder voor IBR, wat de huidige epidemie kan verklaren.”
Traceerbaarheid verbeteren
Naast het uitstel van de datum voor het behalen van het vrij statuut heeft Clarinval beslist om de extra 3 jaar aan te grijpen om de nodige verbeteringen aan de traceerbaarheid van dieren door te voeren. Er wordt immers vaak vastgesteld dat op dat punt onvoldoende garanties kunnen geboden worden en dat dit aan de basis kan liggen van de verdere verspreiding van het virus.
Een eerste concrete aanpassingen van de wetgeving werd reeds doorgevoerd en stelt dat alle runderen, inclusief kalveren, afkomstig uit een conventioneel beslag met een statuut ‘besmet’ uitsluitend afgevoerd mogen worden naar een door het FAVV aangeduid slachthuis en dit onder verzegeld transport.