Opinie: Boeren betalen de prijs voor lakse regels rond IBR
Eind september meldde Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ) enkele nieuwe gevallen van Infectieuze Bovine Rhinotracheïtis (IBR, ook wel bekend als ‘koeiengriep’). Een bezorgde veehouder vraagt in een lezersbrief aandacht voor de volgens hem gebrekkige aanpak van IBR en voor de gevolgen die vooral onschuldige melkveehouders dragen.

In sommige regio’s in Vlaanderen kreunen melkveebedrijven opnieuw onder uitbraken van IBR. Wat mij bijzonder zwaar valt, is dat het vaak gaat om bedrijven die jarenlang geen dieren hebben aangekocht en die een strikte bedrijfshygiëne toepassen. Toch worden ook zij slachtoffer. Vooral in de omgeving van bedrijven met een hoog risicoprofiel lijkt zich de ziekte langs stille en onzichtbare wegen te verspreiden.
Pak de juiste bron aan
Vandaag is de wetgeving rond IBR vooral gericht op het bedrijf van aankomst: daar worden controles gedaan en maatregelen opgelegd. Dat is echter dweilen met de kraan open. De echte verspreiding gebeurt immers tijdens transporten, in verhandelingsstallen en in de zogenaamde I2-stallen (waar dieren tijdelijk worden samengebracht). Zolang men die bron niet aanpakt, blijft elke bestrijding half werk.
Onderzoek starten bij bedrijf van vertrek
Wil men IBR écht uitroeien, dan moet het onderzoek starten bij het bedrijf van vertrek. Dieren die negatief testen, kunnen de handel in. Positieve of niet-bemonsterde dieren horen enkel nog recht-streeks naar het slachthuis te gaan. Belangrijk daarbij is dat positieve en negatieve dieren onderweg of na vertrek nooit meer met elkaar in contact mogen komen. Bij aankomst op een nieuw bedrijf zou de bedrijfsdierenarts opnieuw moeten testen, gevolgd door een hertest 3 weken later door een onafhankelijk dierenarts die door DGZ wordt aangesteld. Alleen zo krijgt men zicht op de échte risico’s en kan men vermijden dat onschuldige bedrijven worden getroffen.
Landbouworganisaties kunnen meer doen
Wat mij misschien nog het meest tegen de borst stuit, is dat landbouworganisaties dit probleem nauwelijks of nooit hebben aangekaart. Moeten we dan concluderen dat de belangen van melkveehouders ondergeschikt zijn aan andere belangen? Voor ons in het veld voelt het in elk geval wel zo. Wij volgen de regels, wij investeren in hygiëne en in monitoring, en toch zijn wij degenen die de gevolgen dragen. Het wordt tijd dat men de koe bij de horens vat, niet op papier, maar in de praktijk.
Zelf slachtoffer van IBR-uitbraak
Vorig jaar werd ik zelf slachtoffer van een IBR-uitbraak. Op 1 september 2024 werden mijn koeien geruimd. Gezien mijn hoge leeftijd ben ik niet opnieuw opgestart.