Veviba-proces uitgesteld wegens gebrek aan Nederlandstalige tolk
De rechtszaak tegen Veviba, het slachthuis dat fraudeerde met invriesdata op etiketten, zou op 25 november van start gaan in Neufchâteau, maar werd uitgesteld bij gebrek aan een Nederlandstalige tolk. In april werd het verzoek om het dossier door te verwijzen naar een Nederlandstalige rechtbank verworpen.

Op 25 november zakten een twintigtal advocaten af naar het Luxemburgse Neufchâteau voor de aftrap van de zaak Veviba. Daar staan 5 personen en 5 bedrijven terecht voor inbreuken op de wetgeving rond de veiligheid van de voedselketen en meer bepaald de wetgeving over traceerbaarheid van vlees, verouderde voedingsmiddelen en de temperatuur van koelkasten.
De bal rond de Veviba-affaire ging aan het rollen na een melding uit Kosovo over bedorven diepvriesvlees van een bedrijf in Bastenaken. In 2018 vielen inspecteurs binnen in het slachthuis van Verbist (Veviba). Nadat bleek dat het bedrijf gesjoemeld had met etiketten op ingevroren vlees en vlees verwerkt zou hebben dat niet geschikt is voor menselijke consumptie, werd hun erkenning ingetrokken door de toenmalige minister van Landbouw.
Al 7 jaar wachten
Nu, meer dan 7 jaar later, zou de zaak voor de rechter komen in aanwezigheid van een Nederlandstalige tolk. Hoewel er een vertaler was opgeroepen, was die niet aanwezig op de zitting. “We zijn allemaal van ver gekomen voor deze zaak”, zei Dimitri De Béco, een van de advocaten van de verdediging. “Vooral de verdachten, die al jaren op dit proces wachten. Het is absoluut dramatisch om te zien dat deze zaak opnieuw wordt uitgesteld om praktische redenen die hadden vermeden kunnen worden.”
De zaak komt op 23 december terug voor een vooronderzoek en pleidooien van de burgerlijke partijen. Op 24 februari wordt de zaak voortgezet met het requisitoir van het openbaar ministerie en de pleidooien van de verdediging.





