Startpagina Veeteelt

Boeren is structureren en organiseren

Een productie van meer dan 11.500 liter per koe, het organiseren van teambuildingactiviteiten en coaching, het geven van rondleidingen... het lijkt niet eenvouding om een gemeenschappelijke succesfactor te zoeken in het werk van melkveehouder Luc Nouwen uit Balen. Maar die is er zeker wel: “Ik onderzoek graag, en hou van structuur en organistie. En van getalletjes”, aldus Luc.

Leestijd : 9 min

Ergens tegen het einde van het gesprek komt het zijdelings ter sprake. Luc Nouwen uit Balen studeerde varkenshouderij in het Nederlandse Horst en is in het begin van zijn carrière ook nog zeven jaar op een andere locatie varkenshouder geweest. Weinig ontwikkelingsperspectieven tussen de huizen, en gerechtelijke perikelen met een nieuwe stal op het ouderlijk erf, zorgden voor een definitieve en succesvolle switch naar het melkvee. Maar de varkenshouder uit het verleden is nog niet helemaal begraven. Deze leeft nog in de klemtoon op dierfocus, preventie en kengetallen.

Toekomstgericht

Niet dat Luc en en diens echtgenote Marina Gueens op de Sint-Jozefhoeve kozen voor het pad van de schaalvergroting zoals die in de varkenshouderij wel vaker voorkomt. Integendeel, de nieuwe melkveestal uit 2012 biedt plaats aan één melkrobot en 60 melkkoeien. Met mogelijkheden om uit te breiden weliswaar, maar wellicht niet meer door Luc (50). “De kinderen hebben tot nu toe geen interesse in het melkveegebeuren; ik ga dat zeker ook niet opleggen. En elke dag 2 keer 200 koeien melken sprak mij ook niet aan. We hebben bijna 60 melkgevende koeien en die probeer ik optimaal te managen.” Schrik dat een bedrijf van 60 melkgevende koeien in de toekomst niet meer interessant zou zijn voor overnemers heeft hij niet. “Integendeel, het bedrijf is nu nog overneembaar door één man. Anderen vinden wellicht een bedrijf van 200 koeien toekomstgerichter, maar zo’n bedrijven overnemen, brengt toch een grote financiële en sociale last met zich mee. Allé, zo denk ik er toch over.”

Er geraken en er blijven

Dat laatste zinnetje komt nog vaak terug terug in het gesprek. Luc is niet bang om zijn ideeën te volgen, ook al denkt de meerderheid er anders over. Als melkrobot koos hij niet voor één van de grote twee merken, maar voor een Fullwood-Packo. “Ik heb prijzen vergeleken. Maar de dienst na verkoop heeft bij mij de doorslag gegeven. Een goede prijs heb je één moment, terwijl de service, daar moet je 15 jaar mee doen.”

Zestig koeien dus, en dat hoeven er voor Luc met één melkrobot geen vijf meer te zijn. “Ik heb zelf het gevoel dat de ideale bezetting bij 57-58 koeien ligt. Worden het er meer, dan daalt het aantal bezoeken aan de melkrobot en heb ik op het einde van de dag niet altijd meer melk.” Uiteraard speelt het type koe in de ideale bezettingsgraad ook een rol. Koeien die meer melk geven, hebben soms ook meer tijd nodig. En Luc en Marina hebben koeien die meer melk geven. Met een rollend jaargemiddelde van 11.664 liter (36-37 l per dag) zit hij zeker bij de groep melkveehouders met hoogproductieve koeien. Het is topsport. “Naar die hoge producties gaan lukt meestal wel, maar het is er blijven dat het moeilijkste is”, bevestigt Luc.

Er zit nog meer in

Momenteel zitten de koeien op ongeveer 3,94 % vet en 3,42 % eiwit. Eén van de huidige sportieve doelstellingen is om het vetgehalte over de 4 % vet te tillen. “Ook al heb je bij hoge producties altijd een beetje en verdunningseffect, toch zit 4 % vet en meer er genetisch volgens mij wel in.” Vooruitgang ziet Luc via het rantsoen te gebeuren. Momenteel bestaat het rantsoen uit 20 kg maïs (hoog DS-gehalte, nog uit 2016), 10 kg voordroog, 7 kg perspulp, 3 kg eiwitkern en 1,4 kg luzerne. De luzerne biedt structuur, daar het gras vrij jong gemaaid wordt. De betacaroteen in de luzerne is meegenomen voor de vruchtbaarheid. In de melkrobot krijgen de koeien eveneens nog eiwit volgens hun curve, en de eerste 100 dagen van de lactatie ook propyleen, als extra energiebron.

Dubbele muren

Topsporters vragen een rantsoen dat op punt staat, en dat komt niet vanzelf. Drie-vier maand voor een graskuil opgengaat wordt er een analyse uitgevoerd. De week nadat de resultaten van de maandelijkse melkcontrole (MPR) binnenkomen, komt de voederadviseur van de voederfirma langs.

De graskuilen zijn zowel langs voor of achter vlot bereikbaar. Gevolg is dat bijna alle grassnedes bereikbaar zijn, wat toelaat om graskuilen te mengen. In lasagnekuilen gelooft hij niet. “Mocht elke snede perfect horizontaal kunnen ingekuild worden, dan misschien wel. Maar in de praktijk zit je altijd met golfbewegingen, wat het moeilijker maakt om exact te voeren.” Daarbovenop komt Lucs ondervinding dat het heel moeilijk is om een lage kuil perfect waterdicht af te dichten, zelfs met drie lagen plastiek. Verder opvallend bij de silo’s zijn ook de tussenmuren tussen de silo’s. “Kost extra geld, maar ik kan nu wel met afdekkingsmateriaal tussen de silo’s rijden tot waar ik moet zijn. Niemand blijft jong, het is een investering met het oog op de toekomst.”

Dierenarts doet KI

In ons land is niet iedereen overtuigd van het nut van melkproductieregistratie (MPR), zeker gebruikers van een melkrobot niet. Luc blijft echter vasthouden aan MPR. Geleidbaarheid ziet hij als onvoldoende om tijdig alle verhogingen van celgetal te zien.

De melkkwaliteitgegevens uit MPR worden ook iedere maand besproken met de bedrijfsdierenarts. De dierenarts staat in voor de drachtcontrole en ook voor de kunstmatige inseminatie (KI). “Ik vind zelf dat ik niet genoeg koeien heb om KI echt routineus in de vingers te krijgen”, geeft Luc een verklaring. “De bedrijfsdierenarts kan daarnaast ook onmiddellijk behandelen als hij iets afwijkends ziet.”

Zuinig op koeien

Die nabije opvolging zorgt ervoor dat de tussenkalftijd op het bedrijf momenteel op 402 dagen ligt; wat nog meevalt gezien de hoge producties. Het aantal inseminaties zit met een gemiddelde van 2,7 per koe hoog. Maar het is een kost die Luc er wel voor over heeft. “Bij het jongvee gebruik ik gesekst sperma, net als bij de tien beste koeien. Bij de beste koeien laat ik soms 6-8 keer insemineren, en als ze dan nog niet drachtig is, heb ik ook al een ‘embryo van de laatste kans’ laten transplanteren.” Luc is dus zuinig op zijn koeien. Dat heeft naast een emotionele reden - hij kent elke koe bij naam - ook een economische reden. “De opfok van een vaars kost pakweg 1.500 euro. Die kost moet je op zo’n lang mogelijke periode zien af te schrijven.” De kalveren krijgen tot 4 kg krachtvoer per dag. Het zorgt ervoor dat de dierenarts jongvee kan beginnen insemineren vanaf een leeftijd van 13 maanden. “De vaarzen nu kalven gemiddeld af op een leeftijd van 23 maand en tien dagen”, weet Luc zonder nadenken uit het hoofd.

Gezondheid vooraan

Een belangrijke schakel op een modern melkveebedrijf is de diergezondheid. Het is iets waar Luc - met een achtergrond in de varkenswereld - erg op let. Bezoekers moeten aanbellen. Veehandelaars komen de stal niet in. Wie toch de stal in gaat, krijgt een bedrijfseigen overal en laarzen. “Het bedrijf is paratbc vrij en ik heb een I3-IBR status. Er is ook geen mortellaro, BVD of neospora aanwezig op het bedrijf. Die hoge gezondheidsstatus is mij heel dierbaar”, aldus Luc.

Dat betekent echter niet dat er nooit iets foutloopt. Enkele jaren terug zorgde een combinatie van pinkengriep gevolgd door mycoplasma dat er drie koeien stierven en zeven koeien nooit meer helemaal recupereerden. Pas een maand voor de ziekte had hij vijf koeien kunnen verkopen. “Ik was dus op een maand tijd 15 koeien kwijt. Op 60 koeien is dat heel veel. Ik miste in een periode van goede prijzen 100.000 liter op jaarbasis. Dan kan je ofwel koeien aankopen en de gezondheidsrisico’s voor lief nemen ofwel op de tanden bijten. Ik heb dat laatste gedaan, maar dat is een keuze die je maakt.”

Tractors kosten geld

Dierenarts, voederadvies, KI, diergezondheid... Luc weet dat een veestapel op hoog niveau ook investeringen vraagt. “Mijn boekhouder heeft me bijvoorbeeld al gezegd dat mijn dierenartskosten bovengemiddeld zijn. Maar heel veel wat hij doet is preventief. Er staat productie tegenover, die iemand die vooral curatief werkt niet heeft. Binnen de variabele kosten is de dierenarts ook niet de grootste kostenpost, dat is voeding.”

De keuze die je als melkveehouder moet maken is voor hem duidelijk. “Ofwel ga je voor lage kosten, en aanvaard je dat je minder liters melkt. Ofwel ga je voor een hoge melkproductie, en aanvaard je dat er kosten en inspanningen tegenover staan.” Luc kiest voor het laatste. Het verklaart waarom hij de koeien het hele jaar op stal houdt - beweiding kost productie - en ook waarom hij niet bang is om veel beroep te doen op een loonwerker voor het veldwerk, al beschouwt hij dat niet per definitie als een extra kost. “Ik zal wel een uitzondering zijn, maar ik rijd niet graag met een tractor. Ik heb géén ploeg, en zelfs geen maaimachine voor het gras. Veel machines gebruiken boeren maar een aantal weken per jaar. Ik vind dat te duur. Mijn belangrijkste en meest gebruikte tractor heeft 95 pk en trekt de voermengwagen.”

Geven en nemen

Dat betekent echter niet dat hij zich niet bezig houdt met wat er op het veld gebeurt. “Vlak voor de voorjaarswerkzaamheden beginnen zit ik samen met de adviseur om een teelt- en bemestingsplan op te maken. We evalueren de maïsrassen van vorig jaar en kijken op basis van de grondontleding hoeveel drijfmest en kunstmest er per perceel nodig heeft. ”

Akkerbouw en vergroening zijn niet altijd even makkelijk te combineren. Maar Luc wil het wel proberen. Recent zette hij nog langs een beek 300 meter elzen. “Beken blijven properder in de schaduw. Ook naast de sleufsilo’s kwamen er bomen. Maar wel waar ik het wou, zodat ik vlot kan blijven werken. Het is beetje geven en nemen. Er is veel protest tegen de 1 meter vrije zone langs beken, maar ik denk dat we er gewoon mee gaan moeten leven.”

Struesselkar

Veel contact met het grote publiek, dat moeten ze op de Sint-Jozefhoeve niet meer leren. In 2000 werd in Balen een Landbouwleerpad gemaakt, de Struesselroute. Aansluitend ontving Luc ook groepen. Rond het jaar 2005 was het ontvangen van groepen al gestegen naar 35 keer per jaar. “Daar vond ik dat we een keuze moesten maken: ofwel verder groeien, ofwel ons meer richten op die bezoeken.” Het werd de bezoeken. Nu ontvangt de Sint-Jozefhoeve 110 groepen per jaar, goed voor zo’n 2.200 kinderen. Luc ging ook vaak kinderen ophalen met de tractor en de ‘Struesselkar.’ “Ik deed dat graag. De Struesselkar was na de voermengwagen de meest gebruikte kar op het bedrijf. Maar sinds een verstrenging bij de verzekeraars, krijg ik het niet meer verzekerd en ben ik ermee gestopt. Is jammer voor de scholen, want het jaagt de transportkosten voor hen omhoog.”

Dat betekende echter geenszins de onderbreking van de verbredingsactiviteiten op het terrein, wel integendeel. De Sint-Jozefhoeve is ook nog een tijd zorgboerderij geweest. Maar een vraag tien jaar geleden naar een teambuildingactiviteit opende nog een andere tak. “Ik merkte dat er wel vraag was naar dat soort teambuildingactviteiten. Samen met een ontwikkelaar ontwikkelde ik een aantal boerderijspellen waarin samenwerken centraal staat.” Een hooizolder werd ingericht als ontvangstruimte. De fors uitgevallen boerderijspellen kwamen op een oppervlakte van 80 are. Een investering, maar de formule sloeg aan. “Het eerste jaar ontvingen we 60 groepen. Nu zijn er 2.400 mensen die op jaarbasis hier komen om aan teambuilding te doen.” Luc volgde ook een opleiding tot coach. In samenwerking met andere coaches kunnen groepen/bedrijven in een vervolgtraject stappen en zo aan de slag gaan met hun eigen kwaliteiten. “Die activiteiten zitten nu in een aparte vennootschap, en we hebben zelfs een medewerker in dienst. De koeien zijn naast een doel, nu ook een middel geworden voor andere activiteiten. Ik doe beiden graag, maar ik ga moeten zoeken hoe we beiden in de toekomst naast elkaar kunnen organiseren. Ik structureer en organiseer graag, maar ik leerde uit de coaching ook dat ik lang nadenk vooraleer beslisslingen te nemen. Maar we komen er wel uit”, glimlacht Luc.

Op de Agridagen vertelt Luc nog meer over zijn bedrijf, onder meer over de kansen die hij ziet in A2-melk. Het seminarie voor de melkveehouderij vindt plaats op de Agridagen op vrijdag 16 februari en start om 10 uur. Inschrijven via www.agridagen.be.

Lees ook in Veeteelt

Pieter Obin is de nieuwe voorzitter van DGZ

Actueel Tijdens de algemene vergadering van Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ) op 17 april werd een nieuwe voorzitter officieel bekrachtigd. Na 16 jaar in het bestuur legt Franky Annys zijn functie neer. Hij wordt opgevolgd door rundveehouder Pieter Obin. Tegelijk werden een aantal nieuwe leden van het bestuursorgaan en de Algemene Vergadering verkozen.
Meer artikelen bekijken