Wordt ammoniakuitstoot in melkveestallen onderschat?
In het Vlaams Parlement vroeg Andy Pieters (N-VA) zich af of de ammoniakuitstoot van melkveestallen systematisch wordt onderschat. Hij had bedenkingen bij de potentiële impact op het huidige systeem van Vlaamse emissiefactoren, de vergunningverlening en de sectorale reductiedoelstellingen.

Pieters haalde in zijn gehoor in de commissievergadering Leefmilieu op 2 december aan dat recent onderzoek van Wageningen University & Research (WUR) aantoont dat de melkveestallen in Nederland ongeveer 16 % meer ammoniak zouden uitstoten dan eerder werd aangenomen. De gemiddelde uitstoot per melkkoe zou niet 13 kg ammoniak per jaar bedragen, maar eerder richting 15 kg gaan.
Geavanceerde metingen
Die nieuwe cijfers zouden voortkomen uit geavanceerde metingen van ventilatiedebieten in open melkveestallen. Daarbij zijn CO2-metingen gebruikt om de effectieve luchtstromen nauwkeuriger te berekenen.
Hoewel dat onderzoek in Nederland is uitgevoerd, is volgens Andy Pieters de methodologie naar verluidt wetenschappelijk vernieuwend en relevant voor andere regio’s die werken met stalemissiefactoren, waaronder Vlaanderen. Ook in Vlaanderen vormen die stalemissies een belangrijk onderdeel van de berekeningen van bijvoorbeeld het stikstofkader, de impact op kwetsbare natuur en de vergunningverlening. In Nederland onderzoekt men intussen of hun emissiemodellen moeten worden aangepast.
De vraag stelt zich wat Vlaanderen met deze nieuwe inzichten moet en zal doen.
CO2-productie onderschat
Volgens Vlaams minister Jo Brouns (cd&v) is de studie waarnaar verwezen wordt niet onbekend. Het gaat om de studie die op de zogenaamde Dairy Campus in Nederland het CIGR-model (Commission Internationale du Genie Rural) – de Internationale Commissie voor Landbouw- en Biosysteemtechniek – wil valideren. Dat doet het voor de CO2-metingen.
De studie concludeert inderdaad dat de CO2-productie in de betreffende proefstal onderschat wordt door het betreffende model. Dat zou dus mogelijk een impact kunnen hebben op de emissiefactor van ammoniak en methaan.
Moeilijk meetbaar
Brouns geeft toe dat hij zich nog niet heeft verdiept in de techniciteit van de studie. Hij zegt dat hij dus nu, op basis daarvan, moeilijk aannames kan gaan doen. De minister vraagt zich wel af of men in plaats daarvan niet beter de emissies zelf gewoon meet aan de stallen. Ammoniak is niet gemakkelijk meetbaar, maar het kan wel.
Dat bewees – zegt minister Brouns - het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) dit voorjaar nog. Gedurende een volledig jaar zijn elk uur de ammoniakemissies gemeten in 4 doorsneestallen van hetzelfde staltype: stallen met ligbedden en roostervloeren.
Naast ILVO heeft ook Wageningen University & Research in dezelfde periode op dezelfde 4 Vlaamse melkveestallen metingen inzake ammoniakemissies en ventilatiedebieten uitgevoerd. Daar kwamen toen wel heel erg variabele meetresultaten uit. Die schommelden tussen 11 en 20 kg per koe. De onderzoekers zelf geven aan dat variabele factoren, zoals de stalinrichting, het stalmanagement en de ammoniakconcentraties van ingaande lucht, belangrijk zijn om mee in rekening te nemen.
Foutenmarge afwegen
Brouns gaat er van uit dat de huidige ammoniakemissiefactor correct is. Hij werd in 2022 bijgesteld, pas 3 jaar terug. Volksvertegenwoordiger Andy Pieters bleek niet helemaal gerustgesteld met de ministeriële respons. Hij zei dat Brouns naar andere mogelijke meettechnieken verwees en naar het meten van emissies zelf en het project van ILVO. Pieters meende dat ook de foutenmarge van het ene systeem versus de foutenmarge van het andere dient afgewogen ten aanzien van elkaar.
Volgens Pieters naamgenoot Leo (Vlaams Belang) toont het nieuwe Nederlandse onderzoek over ammoniakemissies in melkveestallen vooral hoe onzeker en modelafhankelijk dit hele stikstofdossier is: “Vandaag zouden melkveestallen 16 % meer uitstoten dan gedacht, morgen misschien weer wat minder, afhankelijk van aannames, meetmethodes en modellen.” Intussen worden volgens hem in Vlaanderen wel vergunningen geweigerd, bedrijven geblokkeerd en gezinnen in onzekerheid gehouden op basis van diezelfde ‘wankele rekenwerkjes’.”
Onzekerheden verkleinen
Brouns herinnerde er aan dat er bijkomende vragen zijn gesteld aan ILVO om te bekijken hoe die onzekerheden van verschillende meetmethodes kunnen verkleind worden. Wat volgens de minister ook heel belangrijk was, is dat die grote variabelen ook konden worden toegeschreven aan de manier waarop men boert. Als het gelijke stallen zijn, dan stelt men zich de vraag hoe het komt dat die stal in staat is om naar 11 kg te gaan en andere naar 16 of 17 kg/koe. Dan gaat het over stalinrichting, bijvoorbeeld over voer of over management.
Brouns haalde er het project in het kader van het klimaat bij. Volgens hem mogen we niet uit het oog verliezen dat het gaat over de CO2. Die mag men ook niet zomaar direct projecteren op de rest.
‘Klimrek’ is een project waarbij men de CO2 in heel de bedrijfsvoering gaat kunnen monitoren in relatie tot de kilo melk die per koe wordt geproduceerd.
De nieuwe cijfers zijn volgens minister Brouns op dit ogenblik niet van dien aard dat ze de emissiefactoren onder druk zouden zetten.
Voor Brouns is het belangrijkste wat dit ons op dit ogenblik heeft geleerd dat men moet meten aan de stal. Dat leidt tot grote variaties die dan terug te brengen zijn tot de manier waarop men zijn bedrijfsvoering organiseert.





