Startpagina Akkerbouw

Bijen doen het beter, maar niet in Europa

Met ons bijenbestand gaat het steeds slechter, wordt er vaak gezegd. Die uitspraak is echter nogal kort door de bocht. Niet overal gaat het slecht en over verschillende continenten worden andere trends vastgesteld. We geven hier een stand van zaken.

Leestijd : 4 min

Om te weten hoe het met ons bijenbestand gaat, legden we ons oor te luisteren bij bijenorganisatie Cari, en ook bij bijenexperten Hilde Van Dyck en Veerle Mommaerts van Bayer.

Daling in België

Bij Cari konden ze kwijt dat het eigenlijk niet zo gaat gaat met ons bijenbestand, terwijl het in Nederland wel beter gaat: er is in een periode van zes jaar een volkstelling geweest. In het begin waren er nog 110.000 bijenvolken en einde 2016 is dat aantal gezakt naar 67.000, waarvan 35.000 bijenvolken te vinden zijn in Wallonië. In Vlaanderen zijn er meer bijenvolken verloren. Qua soorten kon hij kwijt dat alle honingbijen in ons land behoren tot Apis mellifera. In Vlaanderen en provincie Luik zijn er nog de Carnica honingbijen (of Krainer bij) en in de rest van Wallonië is 50 % een mix, 25 % Buchfastbijen en 25 % zwarte bijen. Qua solitaire bijen is er moeilijk een lijn in te trekken waar welke soorten voorkomen. Dat hangt af van aanwezige groenelementen en mogelijke nestgelegenheden.

Cari vervolgt: 20 jaar geleden was alles nog goed. Er waren veel imkers en geen grote problemen met de varroamijt, want we hadden die onder controle. Tien jaar geleden waren er al heel veel imkers verloren: oudere generaties imkers zijn gestorven. Toen startte ook het probleem van de grote bijensterfte. Vijf jaar geleden kwamen er weer veel nieuwe imkers bij met een goed opleidingsniveau, maar die hebben dan weer minder bijenvolken. Daar bijkomend is er nu echt sprake van grote bijensterfte.

Monitoring in België

Het is vooral op federaal niveau dat het monitoren van bijen gebeurt, door het FAVV. Er zijn echter ook initiatieven door universiteiten en door CARI. Honeybee valley is zo’n initiatief van prof. Dirk de Graaf, die tot stand is gekomen met de steun van de Faculteit Wetenschappen van de Universiteit Gent. Aan de hand van enquêtes moeten imkers doorgeven wat het verlies van de kasten was over de winter.

Op wereldvlak beter, Europa blijft achter

Op wereldvlak gaat het bijenbestand er op vooruit. FAO rapporteert een stijging van 65 % in het aantal honingbijkolonies in vergelijking met 1961. Maar er zijn wel verschillen te bemerken tussen de continenten. Zo is er een stijging in Afrika, Azië, en Latijns-Amerika.

FAO meldt dat er in Europa 20 % minder zijn ten opzichte van 1961. In de jaren ‘90 was er een stevige daling te bemerken. “En die is onder andere te verklaren door sociologische factoren, namelijk de val van het communistisch regime. Onder het communisme werd de bijenteelt en de imkerij goed ondersteund”, vertelt Hilde Van Dyck. Na de val viel de steun weg waardoor het aantal imkers daalde, en dus ook het aantal kolonies. “Ook de verhouding honingprijs en suikerprijs had er iets mee te maken. De suiker werd goedkoper, en honing werd vooral ingevoerd vanuit China.

Coloss monitort

Coloss, kort voor Colony Losses, is een associatie van wetenschappers die op Europees niveau onderzoek doen naar honingbijen. “Wat goed is, want zo wordt objectieve informatie bekomen”, vertelt Veerle Mommaerts. Op basis van vragenlijsten wordt in alle landen onderzoek uitgevoerd naar de situatie van het bijenbestand.

Ze bemerkten dat er tussen de landen enorme verschillen zijn qua bijensterfte. Het klimaat is een factor, net zoals de aanwezige bacterie- en schimmelziekten. “Maar de efficiëntie van de varroamijtbestrijding is wel een erg belangrijk punt. België scoort bijvoorbeeld hoog in de statistieken als het gaat om bijensterfte. Healthy Bee van het FAVV meldt dat er 27 % wintersterfte was in de bijenkolonies in 2016-2017, wat één van de hoogste cijfers is in Europa. In Nederland is de trend positiever terwijl de omstandigheden qua klimaat en landbouwsysteem ongeveer dezelfde zijn.”

Groot belang in landbouw

De belangrijkste soorten voor Europa zijn de honingbijen, de hommels en de solitaire bijen. Honingbijen vindt men echter niet in de vrije natuur. Daar zijn het vooral de solitaire bijen en de hommels die belangrijk zijn voor de landbouw, naargelang de teelt. Wereldwijd dragen bestuivers 8 % bij aan de totale wereldproductie. Hommels hebben een even belangrijke bestuivingsfunctie dan bijen, maar ze zijn veel vroeger in de morgen actief tot laat in de avond. Ze kunnen ook bij lage temperaturen vliegen, vanaf 5-7°C, terwijl dat bij bijen pas vanaf 15°C is.

Niet alle teelten zijn namelijk bestuivingsafhankelijk. Aardappel of suikerbieten zijn bijvoorbeeld niet aantrekkelijk voor bestuivers omdat de planten geen bloemen dragen. In akkerbouwteelten gaan grote oppervlakten minder afhangen van bestuiving. Koolzaad is dan weer wel aantrekkelijk voor bijen. Bestuivers zijn vooral belangrijk in de fruitteelt, zoals bij aardbei, kleinfuit en boomgaarden. Maar ook in de groenteteelt zijn bestuivers belangrijk, zoals in tomaten. Het is dan ook niet verwonderlijk dat honingbijen en hommels in de teelten worden ingezet.

Je kan solitaire bijenpopulaties ondersteunen door bijenhotels te plaatsen of zelf cocons aan te kopen en in te zetten. Die cocons zorgen voor vier à zes weken bestuiving. Hommels daarentegen kunnen voor acht weken bestuiving zorgen, en honingbijen het hele seizoen waarna ze als kolonie overwinteren.

MV

Lees ook in Akkerbouw

Fruitboeren vrezen voorspelde nachtvorst

Akkerbouw De lagere temperaturen van de afgelopen dagen en de voorspelde nachtvorst kan tot grote schade leiden bij de fruitkwekers in Limburg. Zowel woensdag- als donderdagnacht (17 en 18 april) zullen de fruitkwekers alle middelen bovenhalen om te voorkomen dat de temperatuur in hun plantages onder het vriespunt zakt. “Al vanaf -1°C kan er schade optreden”, zo zegt Danny Bylemans van PC Fruit in Velm (Sint-Truiden).
Meer artikelen bekijken