In geitenhouderij gestapt met goesting en kennis
Sedert hun huwelijk in augustus 1990 bouwden Wauter en Kathy Bohez-Decruyenaere uit het West-Vlaamse Hulste een tuinbouwbedrijf tot een leefbaar bedrijf uit. Nu ook de twee zonen Adriaan en Willem in het bedrijf komen, werd een nieuwe stap gezet en werd geïnvesteerd in een nieuw bedrijf met 800 melkgeiten.








Al 26 jaar telen Wauter en Kathy op hun bedrijf van een tiental hectaren groenten voor levering aan de veiling REO uit Roeselare. Het gaat om prei, kolen, selder, rapen en radijs onder glas. Daarnaast telen ze op een deel van de oppervlakte ook nog wat aardappelen, gerst en ook grasland. Dit om aan vruchtafwisseling te kunnen doen.
Geiten voor de jeugd
Kennis verzameld
“We zijn bij onze keuze niet over één nacht ijs gegaan”, zo legt Adriaan uit. “We hebben gezien dat er de jongste jaren een toenemende vraag is naar geitenmelk en het is een sector die nu nog beperkt is. Er zijn daar dus zeker groeimogelijkheden. Om meer informatie te krijgen over de sector heb ik, in het kader van een B-cursus van Groene Kring, stage gelopen op een melkgeitenbedrijf in Oudenburg. Anderzijds hebben we heel wat informatie over de geitenhouderij kunnen opdoen tijdens infovergaderingen van Capra, de melkerij die in ons land gespecialiseerd is in de ophaling van geitenmelk. Ook via de universiteit van Wageningen hebben we informatie en kennis over de melkgeitenhouderij verzameld en we zijn ook herhaaldelijk naar studievergaderingen geweest over die sector. Ten slotte hebben we ook veel bedrijven van collega-melkgeitenhouders bezocht om te zien hoe ze het op hun bedrijf doen.”
Opfokstal
In de zomer van 2015 werd, met de bouw van een opfokstal, een eerste belangrijke stap gezet in het nieuwe project. Die opfokstal is bedoeld voor de huisvesting van de lammeren en de jonge geitjes tijdens de eerste levensweken. Er is ook een loods voorzien voor de machines van het bedrijf. De stal is 60 meter lang en 17 meter breed.
Behaaglijk warm
“Onmiddellijk na de geboorte worden de jonge lammetjes weggehaald bij de moeder en worden ze ondergebracht in kleine hokjes (telkens per twee). De hokjes zijn op werkhoogte geplaatst, zodat men zich niet moet bukken om de lammetjes met de papfles biest te geven. Die hokjes zijn ook voorzien van vloerverwarming, zodat de lammetjes het steeds behaaglijk warm hebben”, zo legt Adriaan de start van de fokkerij uit.
“De eerste dag krijgen de lammetjes dan driemaal biest. De tweede dag worden de lammetjes overgebracht naar een groepshok en worden ze gewoon gemaakt aan het drinken via een automaat. Daar kunnen telkens vijf lammetjes ineens aan de kunstspenen komen drinken. Na één of twee dagen, wanneer ze het drinken aan de automaat goed gewoon zijn, worden ze overgebracht naar het eigenlijke opfokhok waar ze zullen verblijven tot op speenleeftijd. Dat hok is ingestrooid met lemen en de temperatuur wordt er constant op 18 °C gehouden.”
Stro en korrel
“De lammeren krijgen er kunstmelk en geleidelijk wordt er ook krachtvoeder gegeven. Tegen de speenleeftijd (ongeveer 8 weken) moeten ze ongeveer 200 gram krachtvoeder per dag kunnen opnemen. Wanneer dat het geval is - de lammetjes wegen dan ongeveer 12 kg - worden ze overgebracht naar een grotere afdeling in de stal waar ze op stro worden gehouden en waar ze met stro en korrel worden gevoederd. Dat krijgen ze tot ze tussen 4 en 6 maanden oud zijn. Dan wordt overgeschakeld op kuilgras, korrel en stro en dit tot een maand vooraleer ze moeten lammeren. Dan krijgen ze het melkrantsoen dat ook de oudere geiten krijgen.”
Voederanalyse
Het rantsoen van de melkgeiten bestaat voor een groot deel uit voorgedroogd gras. “We kopen dat aan bij buren die in het kader van de vergroeningsmaatregelen (EAG) verplicht zijn om een deel van hun oppervlakte in gras aan te leggen. Op jaarbasis hebben we zo’n 80 tot 100 ha gras nodig, wat met 3 tot 4 sneden per jaar zo’n 25 ha vertegenwoordigt. Wij zorgen voor het maaien, schudden en harken, maar laten het hakselen in loonwerk doen. Veel aandacht moet daarbij besteed worden aan de kwaliteit van het kuilvoeder. Wanneer er teveel verontreiniging met aarde is, wordt immers het risico op listeria (een ziekte die abortus, hersenvliesontsteking en bloedvergiftiging kan veroorzaken) te hoog”, zo legt Adriaan uit.
Om aan de geiten het jaar rond een zo uniform mogelijk rantsoen te kunnen verstrekken wordt ook aan voederanalyse gedaan. “We weten perfect wat in het kuilvoeder zit en zoeken naar zo constant mogelijke bijproducten om het rantsoen niet te laten schommelen. Een constant rantsoen is belangrijk om de productie op peil te houden”, weet Adriaan.
Nieuwe melkstal
Om het bedrijf op te starten werden lammetjes aangekocht van twee melkgeitenbedrijven. In februari 2016 zijn de eerste 30 lammeren van 2 tot 5 dagen op het bedrijf aangekomen. En de weken erna zijn ook alle andere lammeren aangekomen. In totaal gaat het om 650 dieren. Het zijn overwegend dieren van het witte Saanen ras, dat bekend staat om zijn hoge productie aan melk, maar er zijn ook kruisingen met Toggenburgers… .
Intussen werd in het voorjaar van 2016 een tweede stap gezet in het project met de bouw van een tweede stal waarin de volwassen geiten worden gehuisvest en waarin ook de melkstal is voorzien. Deze stal is 68 meter lang en 24 meter breed. Hij is voorzien voor de huisvesting van een 800-tal melkgeiten, terwijl in de opfokstal 250 jonge dieren kunnen gehuisvest worden. Vooraan is ook een bureel voorzien, een technische ruimte en een hygiënesluis.
Geiten op potstal
De eigenlijke stal bestaat in hoofdzaak uit vier lange stroboxen (potten) die gescheiden zijn met twee voedergangen De stroboxen zijn verdiept ten opzichte van de voedergangen, zodat het voer vanuit de voedergang op kophoogte van de dieren ligt.
Dagelijks worden de boxen bijgestrooid, zodat de dieren zeer proper blijven (zodat de uiers bij het melken niet vooraf moeten gereinigd worden) en om de drie maanden worden de mest uit de boxen verwijderd. Die stalmest vindt een goede afzet in het kader van burenregeling.
Selecteren op productie
De geiten blijven het jaar rond binnen en krijgen er een rantsoen van voorgedroogd gras, perspulp, draf, krachtvoer en stro. Dat wordt met de voermengwagen gemengd en op de voedergang uitgestrooid. “Het moet goed gemengd zijn, want de geiten zijn anders nogal selectief met het eten”, zo geeft Adriaan aan. Dat rantsoen krijgen de geiten naar believen. “We streven er naar met dat rantsoen een productie te bekomen van ongeveer 1.100 liter per geit en per jaar, waarbij ze in totaal ongeveer 45 tot 50 kg krachtvoeder zullen verbruiken per dier per 100 l melk . In het begin zal dat waarschijnlijk niet haalbaar zijn omdat we nu alle dieren hebben moeten aankopen en dus nog niet geselecteerd kon worden op productie. Maar vanaf volgend jaar kunnen we beginnen te selecteren in de jonge geiten.”
Licht en isolatie
“Vooraleer deze stal te bouwen zijn we bij verschillende collega’s langs geweest om te zien hoe daar de huisvesting was. De ideeën die we daar hebben opgedaan, hebben we dan in een plan uitgewerkt en aan de architect meegegeven. We wilden daarbij de looplijnen zo kort mogelijk maken om zo efficiënt mogelijk te kunnen werken. Anderzijds werd ook veel aandacht gegeven aan de isolatie van het dak, want dat is zeer belangrijk. Vooral in de zomer mogen de verschillen tussen dag- en nachttemperatuur niet te hoog oplopen. Daar kunnen de geiten immers niet goed tegen. Ten slotte hebben we, met een lichtkoepel in de nok, gezorgd dat er een goede lichtinval in de stal is, terwijl de isolatie van het dak toch tot aan de nok kon behouden blijven. Met een lichtstraat in het dak is dat niet mogelijk.”
Automatische afname
Naar gesloten bedrijf