Startpagina Libramont

De Waalse voedingsindustrie staat onder druk

In het kader van de Libramont beurs maakte Fevia Wallonie bekend dat de Waalse voedingsindustrie moeilijke tijden kent. Vorig jaar daalde hun omzet met 2,9%, zakte de productie naar het laagste niveau sinds 2017 en kromp de export voor het tweede jaar op rij.

Leestijd : 4 min

Fevia Wallonie, de federatie van de Waalse voedingsbedrijven, greep hierom de Landbouwbeurs van Libramont aan om te pleiten voor een betere samenwerking in de voedingsketen, eerlijke handelsrelaties en een coherent beleid in overleg met alle actoren. Dit alles met het oog op een duurzaam voedingssysteem.

Vooral de drankensector werd in 2024 hard getroffen: na een daling van 6,3% in 2023 volgde vorig jaar opnieuw een terugval van 3,1%. Buiten de coronajaren gaat het om het laagste productieniveau sinds 2010. Door een lagere prijsinflatie in 2024 daalde ook de omzet met 2,9%. “Een ongeziene terugval”, klinkt het.

Dubbele strategie

De Belgische voedingsindustrie vormt een essentiële schakel in de voedingsketen: ze verwerkt 61% van de Belgische landbouwproductie en levert 61% van de producten die in de retail worden verkocht. Dit naast 71% van de producten die in de horeca worden gebruikt. Om deze centrale rol te blijven vervullen en de hele keten te versterken, kiest Fevia Wallonie voor een dubbele strategie: lokaal verankeren via lokale en duurzame productieketens, én internationaal inzetten met innovatieve en competitieve producten.

Inzetten op lokale en duurzame ketens betekent gedeelde waarde creëren en onze veerkracht versterken. In Wallonië bestaan al heel wat geslaagde samenwerkingen, onder meer rond lokale granen en peulvruchten: tarwe, haver, spelt, gierst, mosterd, zonnebloem, koolzaad, luzerne, eiwiterwten, veldbonen, maar ook in sectoren zoals brouwgerst, melk, vlees, fruit en groenten. Concrete voorbeelden hiervan werden voorgesteld op de Landbouwbeurs van Libramont op de stand TomorrowFood.

“Zonder innovatie geen ketens, en dus ook geen aantrekkingskracht voor klanten, in België én daarbuiten. Daarom is het cruciaal om te blijven innoveren, met steun van de overheid. We moeten daarbij de rol van onze innovatiecluster Wagralim behouden binnen het nieuwe innovatie-ecosysteem dat in Wallonië wordt opgebouwd”, zo legt ons Carole Dembour ,Senior Economic Advisor, bij Fevia uit. “Innovatie is de sleutel om waarde te creëren in de hele voedingsketen én om ons ook internationaal te blijven onderscheiden.”

Philippe Henroz, voorzitter van Fevia Wallonie vult haar aan met te steleln dat: “De voedingsindustrie volop inzet op de transitie naar een duurzamer voedingssysteem. We vragen daarom aan de Waalse regering om dit engagement te ondersteunen met een coherent beleid, in overleg met alle actoren in de voedingsketen.”

Lasagne aan taksen

Hoewel export belangrijk blijft, is de binnenlandse markt van vitaal belang voor de Waalse voedingsindustrie. Die vertegenwoordigt ongeveer de helft van hun verkoop. “Daarom moeten we vermijden dat consumenten hun aankopen over de grens gaan doen door de zware lasagne aan taksen in eigen land”, aldus Carole Dembour.

“In 2024 bedroegen de grensaankopen bijna 750 miljoen euro. In de eerste helft van 2025 blijven ze op een hoog niveau, al is er een lichte daling merkbaar. Daarbij zien we een verschuiving van de aankoop van dranken in het algemeen van Frankrijk naar Luxemburg/Duitsland.”

Fevia Wallonie roept de regionale overheden op om de zwerfvuiltaks te herzien. De federale regering wordt gevraagd om snel werk te maken van een verlaging van de accijnzen en de verpakkingsheffing, en om een duidelijke fiscale norm voor dranken in te voeren.

Ingrijpen is noodzakelijk

Om perspectief te bieden aan de sector, pleit de Waalse voedingsindustrie voor structurele hervormingen om de competitiviteit van bedrijven te herstellen. Anne Reul, algemeen directeur van Fevia Wallonie geeft niet mis te verstaan te kennen dat: “Als we willen dat onze voedingsbedrijven competitief blijven en op een duurzame manier blijven investeren, innoveren en jobs creëren in ons land, dan moeten we ingrijpen. De loonkostenhandicap, de energiekosten en de administratieve lasten moeten naar beneden.”

Fevia en BABM, de Belgische vereniging van merkfabrikanten, bevroegen bedrijven recent naar oneerlijke handelspraktijken. Daaruit blijkt dat 9 op de 10 voedingsbedrijven hiermee geconfronteerd worden, ondanks het wettelijk verbod. De drie meest voorkomende praktijken zijn ‘Margin claims’, waarbij de leverancier financieel moeten tussenkomen voor concurrentieverlies van de retailer. Een tweede oneerlijke handelspraktijk is het eenzijdig opleggen van boetes voor logistieke vertragingen. Een derde is het opleggen van extra commerciële bijdragen tijdens het jaar.

Onlangs werd een aanspreekpunt aangesteld dat moet toezien op eerlijke handelspraktijken binnen de voedingsketen. Fevia Wallonie verwelkomt deze benoeming, want er is duidelijk werk aan de winkel. De organisatie riep tijdens Libramont duidelijk de overheid op om het regelgevend kader te versterken en alle leveranciers, groot én klein, beter te beschermen. Vooral tegenover aankoopcentrales die hun macht op Europees niveau versterken.

Fevia/TD

Lees ook in Libramont

Meer artikelen bekijken