Rassenonderzoek wintertarwe 2018
In het Vlaams Gewest werden door het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen 9 rassenproeven ingezaaid tijdens het najaar van 2017. Ondertussen zijn de opbrengstresultaten beschikbaar van deze rassenproeven.






Het rassenonderzoek werd gerealiseerd door:
- de Vlaamse overheid, Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Beleidscoördinatie en Omgeving, Team voorlichting in samenwerking met Inagro vzw, afdeling akkerbouw, Rumbeke-Beitem
(proefplaatsen: Huldenberg, provincie Vlaams-Brabant en Geraardsbergen-Nieuwenhove, provincie Oost-Vlaanderen)
- Inagro vzw, afdeling Akkerbouw, Rumbeke-Beitem
(proefplaatsen: Koksijde en Zuienkerke-Houtave in de kustpolder, en Zwevegem-Sint-Denijs, provincie West-Vlaanderen)
- Universiteit Gent, faculteit Bio-ingenieurswetenschappen, vakgroep plant en gewas en Hogeschool Gent, faculteit Natuur en Techniek, Gent
(proefplaats Bottelare, provincie Oost-Vlaanderen)
- vzw PIBO Campus en het Provinciaal Instituut voor Biotechnisch Onderwijs (PIBO), Tongeren
(proefplaats Tongeren-Koninksem, provincie Limburg)
- het Vrij Technisch Instituut, Land- en Tuinbouw, Poperinge
(proefplaats Poperinge, provincie West-Vlaanderen)
- het Land- en Tuinbouwcentrum Waasland (LTCW), Biotechnische & Sport, Sint-Niklaas
(proefplaats Beveren-Kieldrecht, Wase polder, provincie Oost-Vlaanderen). Deze proef werd niet weerhouden.
Een overzicht van de rassen in proef is weergegeven in Tabel 1.
Het rassenonderzoek vond plaats onder praktijkomstandigheden. Er werd een standaard zaaizaadbehandeling toegepast.
De ziektebestrijding werd uitgevoerd op basis van de ziektedruk in het perceel. Op een aantal proefplaatsen was gele roest vroeg aanwezig (in de kustpolder en op één proefplaats in het leem- en zandleemgebied) en werd er een vroege bladbehandeling ingezet, wat resulteerde in twee bladbehandelingen en een aarbehandeling. Op de overige proefplaatsen werden twee fungicidebehandelingen (bladbehandeling en aarbehandeling) ingezet.
Korrelopbrengst
Bij de rassenkeuze zijn, voor wat de korrelopbrengst betreft, volgende criteria belangrijk:
- de regelmatigheid van het ras over de diverse proefplaatsen binnen hetzelfde jaar
- en de regelmatigheid van het ras over de jaren.
Bij de rassenkeuze is het immers niet aangewezen zich enkel te laten leiden door de opbrengstcijfers van één jaar. Om het opbrengstvermogen van een ras optimaal te evalueren is het noodzakelijk resultaten over meerdere proefjaren (bij voorkeur minstens drie proefjaren) te beschouwen. De opbrengstcijfers van één jaar zijn immers eigen aan de groei- en klimaatsomstandigheden van het betreffende jaar.
Gesteld kan worden dat het meerjarig gemiddelde van een ras des te betrouwbaarder is, naarmate de korrelopbrengst van het ras over de jaren stabieler is.
Bij de rassen waar slechts één jaar resultaten beschikbaar zijn, is de nodige omzichtigheid geboden bij de beoordeling.
Daarnaast dient er bij de rassenkeuze ook rekening gehouden te worden met onder andere legergevoeligheid, ziektegevoeligheid of andere eigenschappen.
Tevens is het belangrijk om, in functie van het uit te zaaien areaal wintertarwe, meerdere rassen te kiezen om aldus aan risicospreiding te doen. Resultaten uit het verleden leren trouwens dat het opbrengstpotentieel van rassen wisselend kan zijn in functie van het perceel en het jaar; soms zijn zowel de perceelsverschillen als de jaarverschillen zelfs zeer groot.
Eveneens wordt vastgesteld dat in functie van de vroegrijpheidsklasse (vroege tegenover late rassen) de resultaten wisselend kunnen zijn tussen de jaren. Hetzelfde wordt ook vastgesteld met de zaaidatum (vroege tegenover late zaai). Om dit te ondervangen is spreiding van de rassen in vroegrijpheid aan te bevelen en bij de zaai ook te spreiden in zaaidatum. Dit alles moet uiteraard ook bekeken worden met de mogelijkheden op perceelsniveau.
In de tabellen is de korrelopbrengst per ras weergegeven in relatieve cijfers (procenten) ten aanzien van het gemiddeld resultaat van de getuigerassen. De gemiddelde opbrengst van een ras over de proefplaatsen is uiteraard betrouwbaarder naarmate het op een groter aantal proefplaatsen slaat en de korrelopbrengst over de proefplaatsen regelmatiger is.
Leem- en zandleemgebied
Rassen 5 jaar in proef (2014-2018)
Bergamo behaalde met een gemiddelde van 102,4% een goed resultaat over de laatste 5 jaar. Enkel in 2015 scoorde het 1,6% onder het gemiddelde.
Mentor behaalde een gemiddeld tot goed resultaat over de laatste vijf jaar met een gemiddelde opbrengst van 101,9%.
Sahara haalde met een score van gemiddeld 100,8% over de laatste vijf jaar een gemiddeld resultaat. Sahara maakt twee opmerkelijke sprongetjes met 2,3% onder het gemiddelde in 2015 én zelfs 6,9% boven het gemiddelde in 2016.
Henrik haalt met een gemiddelde score van 100,6% een gemiddeld resultaat over de laatste 5 jaar.
Rassen 4 jaar in proef (2015-2018)
Gedser haalt een goed resultaat over de laatste 4 jaar met een gemiddelde score van 104,2%.
Britannia haalde over de laatste 4 jaar enkel in 2016 een goed resultaat (105,9%). De overige drie jaar zat Britannia globaal 1,9% onder het gemiddelde.
Rassen 3 jaar in proef
Graham haalde een goed resultaat in 2016 en 2017, toch dit jaar 1,6% onder het gemiddelde. Over de 3 jaar is er een gemiddelde opbrengst van 102,3%.
Furlong haalde dit jaar en vorig jaar een goed resultaat, doch in 2016 zat dit ras 4% onder het gemiddelde. Over de 3 jaar is er een gemiddelde opbrengst van 101,2%.
Het resultaat van RGT Sacramento varieert nogal in functie van het jaar: 96,8% in 2016, sterk hoger in 2017 met 104% om dit jaar terug te dalen tot 98,4%.
RGT Reform laat een gemiddeld resultaat over 3 jaar zien met 99,9%. Anapolis zit over 3 jaar 1,2% onder het gemiddelde.
Bemerken we dat RGT Reform en Anapolis niet aanlagen in 2016, maar wel in 2015; zodat we toch proefresultaten over 3 jaar bekomen.
Rassen 2 jaar in proef (2017-2018)
KWS Smart haal een goed resultaat over de laatste 2 jaar met een score van 103,6%.
KWS Dorset haalt een gemiddeld resultaat over de laatste twee jaar met een score van 100,5%
KWS Talent scoort over de laatste twee jaar 2,9% onder het gemiddelde.
Porthus zit 3,1% onder het gemiddelde de voorbije twee jaar.
Rassen 1 jaar in proef
Gleam (104,7%), Bennington (103,9%), Johnson (103,4%), Safari (101,9%), Chevignon (101,4%) en Amboise (101%) haalden een goed resultaat in 2018, doch is dit het resultaat van slechts één proefjaar.
KWS Salix haalde met 99,5% een gemiddeld resultaat. Nemo zit 5,8% onder het gemiddelde en Mutic zelfs 7,6%. Ook voor deze variëteiten geldt de duidelijke bemerking dat dit het resultaat is van slechts één proefjaar.
Kustpolder
Rassen 5 jaar in proef (2014-2018)
Bergamo haalde in de kustpolder een goed resultaat in 2014, 2015 en 2016. Doch een gemiddeld resultaat in 2017 en 2,3% onder het gemiddelde in 2018. Over de laatste 5 jaar haalt het ras een gemiddelde opbrengst van 102,8%
Henrik haalt over voornoemde periode een gemiddeld tot goed resultaat met een score van 101,4%
Sahara haalt een gemiddeld resultaat (99,8%) over de laatste vijf jaar. In 2015 scoorde Sahara onder het gemiddelde (95,6%) en in 2017 (95,1%).
Mentor haalt een gemiddeld resultaat over de laatste 5 jaar, doch variërend in functie van het jaar zo gaat het van 94,9% in 2015 tot 106,7% in 2018.
Rassen 4 jaar in proef (2015-2018)
Britannia haalt een goed resultaat over de laatste 4 jaar met een gemiddelde opbrengst van 103,7%.
Gedser haalde in de kustpolder de laatste jaren een goed resultaat (gemiddeld 101,0%), maar liet het dit jaar afweten en scoorde 6,6% onder het gemiddelde.
Van het ras Anapolis zijn er proefresultaten van 4 jaar, toch lag het niet aan in 2016. Over deze proefjaren haalt het een gemiddeld tot goed resultaat (103,1%).
Rassen 3 jaar in proef
In de kustpolder werden er bij een aantal rassen die minstens drie jaar in proef liggen, opmerkelijk lagere korrelopbrengsten bekomen in 2018 in vergelijking met de vorige proefjaren (vooral bij RGT Sacramento, Graham en Gedser).
Popeye is een ras dat goed tot zeer goede resultaten laat zien over de laatste 3 jaar met een gemiddelde opbrengst van 106,0%. Hetzelfde mag gezegd worden van KWS Smart dat bij zijn gemiddelde score 105,8% scoort.
Furlong is een ras dat gemiddeld scoort over de laatste 3 jaar, doch variërend van 97,5% dit jaar tot 103,5% vorig jaar.
Graham haalde de voorbije jaren een goed resultaat, doch dit jaar is het een tegenvallend resultaat van 10,6% onder het gemiddelde. Dit doet de gemiddelde score over 3 jaar dan ook zakken naar 98,7%.
RGT Sacramento laat in de kustpolder een zeer sterk variërend resultaat zien in functie van het jaar van 86,0% dit jaar tot 106,4% vorig jaar.
RGT Reform scoort 1,2% onder het gemiddelde van drie jaar. Het ras werd getest in 2015, 2017 en 2018, niet in 2016.
Rassen 2 jaar in proef
KWS Dorset laat in het kleigebied van de kustpolder een variërend resultaat zien over de voorbije 2 jaar, van 98,0% in 2017 tot 106,3% in 2018.
KWS Talent scoort 2,2% onder het gemiddelde over de laatste 2 jaar.
Ook Porthus scoorde merkelijk minder onder het gemiddelde, namelijk 7%. Maar we moeten hier wel opmerken dat het gaat van 97,9% in 2017 tot 88,0% dit jaar.
Rassen 1 jaar in proef
Gleam (120,3%), Safari (112,6%), Johnson (111,7%) en Amboise (111,1%) haalden een zeer goed resultaat in 2018, doch moeten we sterk de nadruk leggen op het feit dat dit het resultaat is van slechts één jaar.
Bennington (101,6%) haalde dit jaar een goed proefresultaat en Nemo (100,3%) haalde een gemiddeld resultaat.
Chevignon scoorde 7,2% onder het gemiddelde dit jaar, KWS Salix 11,8% en Mutic zelfs 29,9%. Ook voor deze laatste vijf rassen moeten we bemerken dat dit het resultaat is van slechts één proefjaar.
Hectolitergewicht
Het hectolitergewicht van de wintertarwe bedroeg gemiddeld over alle rassen en proefplaatsen 79,5 kg in 2018, dit was meteen de hoogste waarde over de laatste drie jaar. In 2017 lag het hectolitergewicht iets lager en bedroeg gemiddeld 77,9 kg. In vergelijking met 2018 en 2017 lag het hectolitergewicht in 2016 heel wat lager, en bedroeg gemiddeld 72,8 kg.
In de proeven liet het ras RGT Reform dit jaar het hoogste hectolitergewicht zien (82,1 kg) gevolgd door Nemo, Porthus, Mentor en Anapolis die een tamelijk hoog hectolitergewicht laten zien. Dan volgt met de rassen Sahara, RGT Sacramento, Bergamo, KWS Talent en Mutic een groep die een tamelijk hoog tot hoog hectolitergewicht laten zien.
Gleam, Chevignon, KWS Smart en Johnson zijn rassen die in de groep zitten met een ‘gemiddeld’ hectolitergewicht. Zij worden op de voet gevolgd door Henrik, Gedser, Amboise, Safari en Furlong die een tamelijk laag tot gemiddeld hectolitergewicht laten zien.
Onderaan de noteringen komen we KWS Salix KWS Dorset, Bennington, Graham en Britannia tegen met een tamelijk laag hectolitergewicht.
We bemerken dat dit jaar het laagst gemeten hectolitergewicht in proef 77,5 kg was en het hoogst 82,1 kg. Over de meer dan twintig rassen lopen de waardes maar stapvoets uiteen.
Duizendzadengewicht
Het duizendzadengewicht van de wintertarwe bedroeg gemiddeld over alle rassen en proefplaatsen 45,6 g in 2018, tegenover 43,9 g in 2017 en 41,7 in 2016.
Vochtgehalte bij oogst
Het vochtgehalte van de wintertarwe bij de oogst bedroeg gemiddeld over alle rassen en proefplaatsen 12,5% in 2018. Dit was lager dan in 2017 (gemiddeld 14,8%) en in 2016 (gemiddeld 14,9%).
Het hoogste vochtgehalte werd gemeten bij Safari (14 %) gevolgd door KWS Smart (13,5 %) met een tamelijk hoog vochtgehalte. Dan komt er een aanzienlijke groep met een tamelijk tot hoog vochtgehalte: Sahara, Mentor, Bergamo, RGT Reform, Gedser en Anapolis.
Vervolgs komt er terug een grote groep met een gemiddeld hoog vochtgehalte met de rassen Britannia, Furlong, Bennington, KWS Talent, Graham, Henrik, Porthus en RGT Sacramento. Deze groep wordt opgevolgd door rassen met een tamelijk laag tot gemiddeld vochtgehalte, te weten: KWS Dorset, Amboise, Chevignon en KWS Salix.
Tot slot scoorden de rassen Johnson, Nemo en Gleam een tamelijk laag vochtgehalte tijdens de oogst van 2018 en het ras Mutic een laag tot tamelijk laag vochtgehalte. De gemeten waardes lopen uiteen van 11,7 % tot 14 %.
Medewerkers
Werkten mee aan de rassenproeven:
D. Wittouck, K. Boone en J. Claeys, Inagro vzw, afdeling Akkerbouw, Rumbeke-Beitem
F. Flusu, J.L. Lamont, A. Demeyere, Vlaamse overheid, Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Beleidscoördinatie en Omgeving, Team voorlichting
V. Derycke, G. Haesaert, Universiteit Gent, faculteit Bio-ingenieurswetenschappen, vakgroep plant en gewas, Gent
M. Peumans, J. Bode, N. Luyx, M. Carlens, S. Smets, vzw PIBO Campus en het Provinciaal Instituut voor Biotechnisch Onderwijs (PIBO), Tongeren
P. Vermeulen, D. Goethals, S. Vandeputte, Vrij Technisch Instituut, Land- en Tuinbouw, Poperinge
D. Martens en J. De Koker, Land- en Tuinbouwcentrum Waasland (LTCW), Biotechnische & Sport, Sint-Niklaas