Startpagina Actueel

Sector wordt gewantrouwd... ‘Natuurlijk zegt ge dat, gij zijt van Boerenbond’

VLAM organiseerde onlangs een seminarie over duurzaamheid en maatschappelijk verantwoorde promotie. De deelnemers waren het over één ding eens: duurzaamheid en de communicatie erover moet over de volle breedte van de keten worden aangepakt. Luc Vanoirbeek (VBT) en Joris Relaes (ILVO) benadrukten het wantrouwen in de pers jegens de landbouw, en de eerste ook jegens de Boerenbond.

Leestijd : 4 min

Ik lees ook de krant en ik doe hem alle dagen met schrik open. Alle dagen!” Aan het woord is Luc Vanoirbeek, algemeen secretaris van het Verbond van Belgische Tuinbouwcoöperaties (VBT). De plaats-delict: een seminarie van het Vlaamse promotie-agentschap voor de land- en tuinbouw, beter bekend als VLAM. De oud-woordvoerder van Boerenbond reageert op een dame in het publiek, die zich afvraagt of de landbouw niet veel te braaf reageert op een aanhoudende stroom van aantijgingen in de media. “Ik begrijp uw frustratie en ik deel die.” Maar haar oplossing, de frontale aanval, nee, daar gelooft Vanoirbeek niet in.

Cynisme regeert de redactievloer

De publieke opinie laat zich volgens hem bijzonder moeilijk beïnvloeden. “Ik heb gewerkt als woordvoerder van de Boerenbond en kan u zeggen: het gaat niet. We proberen al heel lang om mythes te doorprikken. Je kunt een discussie winnen, maar de ene discussie leidt gewoon tot de andere. Opnieuw vind je jezelf terug in de verdediging.” Administrateur-generaal Joris Relaes van het onderzoeksinstituut ILVO, sluit zich er hoofdschuddend bij aan met de retorische vraag. “Wie gaat de pers geloven? U of hen?” De landbouw is nu eenmaal voor de goegemeente verdacht; ze zou rücksichtslos haar eigen belang nastreven.

Vanoirbeek herinnert zich de cynische reactie wanneer journalisten van de algemene media hem belden om te vragen naar een reactie van de Boerenbond op een beschuldiging. Als hij ze van repliek diende, met de directe kennis van de landbouwpraktijk en een omvangrijke studiedienst van de organisatie achter zich, werd aan de andere kant de schouders opgehaald. “Natuurlijk zegt ge dat, gij zijt van de Boerenbond. Vanuit hun wereldbeeld bent ge er voor de agro-industrie, voor de groten of de kleinen, maar nooit voor de juste.”

Hamer toch op de feiten

Moet de landbouw dan maar helemaal niet reageren op beschuldigingen? Natuurlijk wel, is het antwoord, van medepanellid Renaat Debergh, die de Belgische zuivelindustrie vertegenwoordigt. “Het is belangrijk dat de juiste feiten worden genoemd. We mogen ons niet zomaar neerleggen bij onzin.” Relaes en Vanoirbeek zijn het daar wel mee eens, maar benadrukken dat je invloed op de opinievorming maar beperkt is. Relaes benadrukt dat veel negatieve publiciteit, bijvoorbeeld over vlees of andere producten van dierlijke oorsprong, eigenlijk weinig invloed heeft op het consumptieproces. “Probeer het te relativeren.”

Wat Relaes betreft, richt de sector zich in haar communicatie beter op de premisse: “wat je ook koopt, Vlaanderen heeft een kwaliteitsproduct. We hebben ze en ze zijn hier geteeld.”

Geen zwaard maar spiegel

Zijn eigen organisatie wil graag deelnemen aan het maatschappelijk debat, legt administrateur-generaal Joris Relaes uit. Ook omdat de organisatie nog voor circa 35% overheid is, wordt wel zorgvuldig positie gekozen. “Ik vind het niet onze taak om te opiniëren. In plaats daarvan willen we liever mensen een spiegel voorhouden, ze aan het denken zetten.” Hij gebruikt de klimaatproblematiek als voorbeeld. Het is volgens hem een debat dat niet altijd met de juiste feiten wordt gevoerd.

“Soms worden wereldwijde cijfers op Vlaanderen geprojecteerd. Dan zegt men: de landbouw is verantwoordelijk voor 24% van de totale uitstoot van broeikasgassen. Mondiaal klopt dat misschien, maar als we naar Vlaanderen kijken, is dat slechts 8%. We zeggen dan niet of landbouw nu wel of niet moet worden geviseerd, maar brengen de juiste cijfers in.”

Als men een kleinere veestapel bepleit, wijst hij op de staalfabriek van Arcelormittal in Gent. De fabriek stoot alleen al meer CO2 uit dan de landbouw in totaal. “Als men in het Vlaams Parlement spreekt over het halveren van de veehouderij, dan zeg ik: wat een eigenaardige vraag. Vraagt iemand om de halvering van Arcelormittal?”

Relaes ziet ook een dubbele standaard als het om economische belangen gaat. Wat de landbouw aangaat, worden de economische belangen terzijde geschoven. “Dan wordt gezegd dat de landbouw alleen maar produceert voor de export. Om te beginnen wordt maar 50% geëxporteerd en dat is dan nog de voedingssector en de handel. De landbouw zelf exporteert nagenoeg niets.” Volgens Relaes stelt niemand de export van bijvoorbeeld chemische producten in vraag. “Ik heb vrienden in de haven van Antwerpen. Chemische bedrijven importeren olie uit het Nabije Oosten en exporteren bijna alles. Die zijn honderd procent op export gericht.” Vanoirbeek denkt dat het beter is om niet langer te spreken over duurzaam en niet duurzaam. “Het is beter om te spreken over duurzaamheid in ontwikkeling. Integriteit is cruciaal: wees eerlijk. We schrijven als VBT elke twee jaar op hoe het gaat en dan niet alleen wat goed gaat, maar ook in alle openheid wat minder goed gaat.”

Voedingssector betrekken

Wat Relaes betreft, wordt de machtige Vlaamse voedingssector meer betrokken bij de promotie van Vlaams product. Hij somt wat cijfers op. De voedingsindustrie vertegenwoordigt een omzet van ruim 52 miljard euro en 91.000 arbeidsplaatsen. De indirecte tewerkstelling komt zelfs boven de 140.000, in orde van grootte van de bevolking van Brugge. “Kom er voor uit dat je goede Vlaamse grondstoffen gebruikt, niet alleen richting de consument maar ook richting de politiek, aldus Relaes. “Ik ben nogal eens in Brussel en ik zie politiekers graag op de foto gaan met de voedingsindustrie, maar minder graag met boeren,”zegt hij nog.

Jan Cees Bron

Lees ook in Actueel

Meer artikelen bekijken