Startpagina Bedrijfsnieuws

Het Fonterra-fiasco: een les voor andere coöperaties

De Nieuw-Zeelandse zuivelcoöperatie Fonterra zal in het lopende boekjaar een verlies lijden van 590 miljoen tot 675 miljoen ‘kiwi’-dollars (342 miljoen tot 390 miljoen euro). Voor het eerst in Fonterra’s geschiedenis krijgen de boeren-aandeelhouders geen dividend. Uit de opkomst en neergang van Fonterra kunnen andere coöperaties lessen trekken. Een avontuurlijke directie kan landbouwers veel geld kosten.

Leestijd : 4 min

Fonterra is de grootste zuivelexporteur ter wereld. Het bedrijf kan met afgewerkte producten als ijs, yoghurt of babyvoeding niet op tegen bedrijven als Nestlé, Danone, Lactalis of FrieslandCampina, maar het bedrijf is een meester in de export van bijvoorbeeld poeders. Nieuw-Zeeland is een natuurlijke exporteur, al was het land lang zeer protectionistisch. Het heeft zelf een kleine bevolking van bijna 5 miljoen en ligt ver van overal. Het land kan echter door een overdaad aan landbouwkundig goede grond tegen een lage kostprijs produceren. Het land is naast een grote exporteur van zuivel ook een grote exporteur van rundvlees, schapenvlees en wol.

De jaaromzet kwam vorig jaar uit op 12,5 miljard euro, waarmee het in een ranglijst van Rabobank de vierde grootste zuivelverkoper wereldwijd is. Fonterra is van groot belang voor de Nieuw-Zeelandse landbouw. Het haalt circa 80% van alle melk in Nieuw-Zeeland op, wat neer komt op zo’n 17 miljard liter melk per jaar. Tot zover het goede nieuws. Het bedrijf boekte vorig jaar voor het eerst een verlies en voor dit jaar gaat het bedrijf voor honderden miljoenen in het rood. Of het licht aan het einde van de tunnel de blijde buitenwereld aankondigt of afkomstig is van een tegemoetkomende trein, is onduidelijk.

Een mondiaal avontuur

Fonterra specialiseerde zich na het protectionisme te hebben laten varen jarenlang in de export naar rijkere landen en vooral de boterexport naar het Verenigd Koninkrijk. Onder leiding van de Canadees Andrew Ferrier en vanaf 2011 onder leiding van de Nederlander Theo Spierings probeerde het bedrijf een meer mondiale speler te worden. De zuivelconsumptie groeit immers vooral in Aziatische landen, Zuid-Amerika en het Midden-Oosten. Bij ons daalt ze eerder. Fonterra investeerde in boerderijen en productiefaciliteiten in Australië, Brazilië, Chili, China en Venezuela. Daar zijn waar de groei is, was het motto, en er moest meer waarde worden toegevoegd. IJsjes maken bijvoorbeeld.

Vandaag zijn al deze investeringen ver van huis verlieslatend. Deze week schreef het bedrijf een half miljard af op haar activiteiten. Dat is dus een half miljard aan door landbouwers opgeleverd vermogen dat in rook opgaat. Een joint-venture met FrieslandCampina werd opgezegd. Topman Spierings is inmiddels vertrokken. Bij zijn vertrek ontving Spierings nog een bonus van miljoenen. Niet slecht voor een man die bij Fonterra kwam na opgestapt te zijn bij FrieslandCampina, vanwege ergernis te zijn gepasseerd voor de functie van CEO.

Een bezorgde natie

De hoon van de Nieuw-Zeelandse pers is tot in centrum Brussel te horen. Een beetje flauw is het misschien wel: van 2011 tot halverwege 2018 was de pers lovend over de voortvarendheid waarmee Spierings met Fonterra de wereld in trok. De gevoeligheid is begrijpelijk: Fonterra’s omzet is zowat 5% van de Nieuw-Zeelandse economie. Wie de bijl legt aan Fonterra, legt de bijl aan een economische steunpilaar van het land.

De activiteiten ver van huis worden volgens Fonterra zelf niet erg goed gemanaged. Fonterra investeerde de afgelopen 10 jaar circa 800 miljoen euro in Chinese melkveehouderijen. Het doel, de verovering van de Chinese markt, was goed verdedigbaar. China is met 1,4 miljard inwoners en een jaarlijkse economische groei die ons doet blozen een snel groeiende afzetmarkt. Winstgevend werden de melkveehouderijen nooit. Het bewijst maar weer dat het opzetten van een zuivelketen zoals we die hier kennen, nog niet zo eenvoudig is.

Chinese zorgen zijn geen uniek probleem. Danone zag door mismanagement bij haar Chinese joint-venture Wahaha miljoenen in rook opgaan. FrieslandCampina richtte samen met een Chinese melkerij een bescheiden joint-venture op in China, en vervolgens ging de lokale financieel directeur er met de kas vandoor. Pijnlijk is het wel. Fonterra schrijft nu enkele honderden miljoenen af op de waarde van de Chinese investering.

De weg vooruit

Fonterra blijft optimistisch. De verse melk-categorie in China blijft veelbelovend, aldus Fonterra. En vooral de Chinese overheid vindt het wel erg prettig als buitenlandse zuivelbedrijven in China zelf een zuivelketen opzetten, en niet slechts product naar het land verschepen. Anders dan de concurrentie heeft Fonterra melkveehouderijen in China, wat op termijn – als men het ooit onder controle krijgt – kan opleveren.

Het bedrijf benadrukt ook in haar halfjaarverslag dat het bedrijf zeker niet op omvallen staat. De fundamenten van de Nieuw-Zeelandse zuivel blijven sterk. Wel worden een hele serie activiteiten in de etalage gezet om de schulden terug naar beheersbare proporties te brengen. De markt weet dat Fonterra geld op de bank moet krijgen, wat het risico met zich meeneemt dat de biedingen laag blijven. Het beloningsbeleid wordt tevens onder de loep genomen. Fonterra mag groot zijn, het beloningsbeleid past meer bij een beursgenoteerde dan een boergenoteerde onderneming.

Lessen te leren

De les die andere coöperaties hieruit wellicht kunnen trekken, is dat avonturisme veel kan opleveren, maar ook veel kan kosten. Het is moeilijk en wellicht onwenselijk een lokaal gewortelde coöperatie om te turnen tot een multinational zoals AB Inbev of Nestlé. Soms zijn leden van coöperaties net iets te voorzichtig naar de smaak van een directie. Zeker als de directeur, wat bij Spierings niet het geval was, van buiten de cooperatieve wereld met haar typische, soms stroperige besluitvorming, komt. Maar als het directe profijt van een buitenlands avontuur voor de leden niet direct duidelijk is, is waakzaamheid geboden.

Jan Cees Bron

Lees ook in Bedrijfsnieuws

Meer artikelen bekijken