Startpagina Akkerbouw

“Boeren is geen job, maar een levenswijze”

Het is opvallend voor wie met Maarten Lemaire en Lieselot Vankeerberghen over de bedrijfsvoering op hun gemengd landbouwbedrijf praat: ‘zorgzaamheid’ vormt de rode draad, naast een doorgedreven specialisatie en een weloverwogen kleinschaligheid. Dit geldt voor de verzorging van hun vleesvee, de teelt van hun aardappelen, wortelen, tarwe en maïs én voor het vermarkten van hun aardappelen. “Ondanks de toename van het aantal regeltjes en beslissingen die voor boeren niet altijd logisch lijken, doen we onze job dolgraag en gaan we met volle goesting door. Wat telt, is het gezond boerenverstand. In die filosofie werken we keihard verder.”

Leestijd : 8 min

I n het Pajottenland is de patat nog heer en meester op het land. Niet anders op het gemengd landbouwbedrijf van Maarten Lemaire (37) en Lieselot Vankeerberghen (34) in Oudenaken, Sint-Pieters-Leeuw. Het bedrijf ligt in de schaduw van het pittoresk kerkje, dat niet meer wordt gebruikt voor erediensten, maar wel een erfgoedkundig baken is in dit mooi stukje Vlaams-Brabant.

De ouders van Louis (10) en Julie (6) - een derde spruit komt er in oktober - zetten er het bedrijf van de grootouders en ouders van Maarten verder. De ouders van Maarten (Hubert en Anita) steken nog een handje toe op de boerderij. In 1977 zijn zij gestart met de thuisverkoop van aardappelen, wat toen eerder vooruitstrevend en ongezien was. Vandaag is die rechtstreekse verkoop heel belangrijk in de bedrijfsvoering.

Lieselot is afkomstig uit Halle en komt uit een landbouwersgezin (akkerbouw en vleesvee). Ze studeerde af als bio-ingenieur en behaalde daarna een master bedrijfseconomie. Ze werkte tot maart 2018 in de private sector: bij SBB (één jaar) en KBC (zeven jaar). Toen besliste ze om boerin te worden. “Ik had dit zelf nooit gedacht”, zegt ze.

“Hoewel ik veel hulp heb van (schoon)ouders werd de combinatie buitens huis werken, het huishouden en het landbouwbedrijf te zwaar. Gezien mijn commerciële achtergrond en onze specialisatie in de rechtstreekse verkoop van aardappelen (thuisverkoop en de lokale markten van Halle, Gaasbeek, Sint-Pieters-Leeuw en Dilbeek) doe ik vooral de organisatie en het logistieke van de aardappelen: de planning, het sorteren, het afzakken, de wagen laden… Maar ook de administratie en de marketing, zoals het beheer van de website en sociale media. Zonder bijvoorbeeld op Facebook te gaan over drijven, want het moet nuttig en relevant blijven. Wat ik leerde in mijn vroegere jobs, pas ik nu op ons bedrijf toe”, duidt Lieselot.

De aardappelteelt (ca. 20 ha) is een van de belangrijkste activiteiten. “2018 was heel droog en dus moeilijk, maar we hebben gepast beregend. Daar komt veel werk bij kijken, en is nuttig. We gebruikten die beregeningsinstallatie al voor de wortelen,” vertelt Maarten, die industrieel ingenieur van opleiding is.

Rassen en volumes

Hoeve Lemaire probeert zich op de aardappelmarkt te onderscheiden door een groot aantal verschillende rassen aan te bieden. Een tiental, op vandaag. Niet alleen Bintje, Charlotte, Nicola, Désirée en Franceline, maar ook bijvoorbeeld Belle de Fontenay en Ratte Patatjes.

“We wassen en verwerken bewust geen aardappelen. Het gaat ons om het pure product: de patat. Die wordt ongewassen verkocht, wat een betere en langere kwaliteit garandeert. Naast het ruim assortiment aardappelsoorten onderscheiden we ons ook door verschillende volumes aan te bieden: 3, 5, 10 en 25 kilo. En dit per (courante) soort. Er is steeds meer vraag naar vastkokend, maar toch wordt het ‘bloemig’ Bintje nog altijd bij ons het meest verkocht.”

Naast de marktverkoop wordt ook geleverd aan een handjevol restaurants uit de streek die hun aardappelen zelf schillen. Dat zijn meestal de kleinere restaurants en van een culi nair wat hoger niveau. De meeste andere restaurants kopen gewassen en geschilde aardappelen. Maar dat doen we niet. We verwerken bewust geen aardappelen. Dat is een totaal andere sector, met andere eisen en richtlijnen. Ongewassen en puur natuur, dat is onze core business .”

Lieselot merkt op dat de consument de kwaliteit en voedingswaarde van de aardappel lager dan vroeger inschat. “De patat wordt ondergewaardeerd. Fundamenteel is de onbewerkte, zuivere aardappel in zijn voedingscategorie hier in België eigenlijk het beste en gezondste wat er is. Het enige nadeel: je moet ze nog schillen. Pasta daarentegen kan je zo in een pot kokend water gooien.”

Het deel van de aardappelen dat niet rechtstreeks kan verkocht worden, wordt – naar het einde van het seizoen toe - verkocht in het groot op de vrije markt. Men werkt niet of slechts af en toe met contracten. “Af en toe werken we met een vast contract, hoewel we vraagtekens bij die manier van bedrijfsvoering zetten”, duidt Maarten. “We doen dit als we meer hectaren beschikbaar hebben en/of als we een nieuwe soort willen uitproberen. Een contract biedt dan een vorm van meer zekerheid dat de aardappelen op tijd weg zullen zijn. Vroeger werkte ik nooit met een vast contract. Mijn vader is daar absoluut tegen. Het zit in de familie: niet blindelings meedoen met de massa. We stippelen liever zelf onze weg uit, en bepalen bij voorkeur zelf onze prijs. Ondanks de kleinschaligheid voldoende rendabel blijven, dat is en blijft voor ons een uitdaging.”

“In het groot moet je soms je aardappelen voor bijna niks weg geven, zoals verleden jaar. Hier liggen mogelijks ook andere belangen aan de basis, maar daar mogen we niet te lang bij stilstaan. Directe verkoop geeft eerder stabielere prijzen, maar vergt veel meer manueel werk. Zo is het rooien en verpakken van eerstelingen in de zomer een heel arbeidsintensief werk. Elk bedrijf is anders, en dient voor zichzelf de meest passende strategie te vinden.”

Wat met de waterreserves?

Ook de beregening blijft een heikel punt. Door de warmte en hittegevolgen snakken teelten in de groei naar water. Maar dat water wordt - net door die warmte - ook schaarser en schaarser. “Zal er in de toekomst nog voldoende water zijn? Wij hebben hier nu al problemen mee; we mogen van de gemeente en/of provincie niet altijd water uit een beek trekken. Het doet ons nadenken over de toekomst. Openbare besturen zouden wat meer ‘pro’ echte landbouw mogen zijn. Nu kantelt het voordeel te veel naar andere partijen/belanghebbenden, en gaat het gezond boerenverstand eerder wat verloren.”

“Maar het blijven in essentie de boeren die voor het basisvoedsel zorgen. Investeren in eigen watervoorziening is uiteraard een grote investering (met veel eisen en regels). De kosten worden dus almaar groter, maar de prijzen volgen niet. Integendeel. Daarbovenop werden vroeger bijna geen aardappelen gezet. Nu staat heel België bijna vol met patatten. Het grote aanbod en de vraag die stagneert of afneemt, drukt op de prijsvorming. De warmte en de hitte bemoeilijken tevens de koeling en de opslag. Merk op dat er binnenkort ook geen poeder meer mag gebruikt worden tijdens de opslag. Het belang van een goede koeling en opslag neemt dus toe. Ook daar zijn we mee bezig. Onze hangar is klimatologisch gestuurd door middel van gewone koeling, dus niet mechanisch.”

Vleesvee

Naast de teelt van aardappelen en de rechtstreekse verkoop thuis, op markten en aan restaurants kweekt Maarten Lemaire vleesvee. Zowel Belgisch witblauw (140 stuks) als – sinds een tweetal jaar - Blonde d’Acquitaine (20). Het kweken van vleesvee is de passie van Maarten. “Vanwaar die passie? Gewoon, door met die beesten bezig te zijn. Het is niet om de dikste te hebben of om speciale stieren te gebruiken. Het gaat om het opkweken van die kalfjes zelf. Mijn grootvader trok vaak naar prijskampen, zoals deze in Affligem (keuring, red). Als kleine jongen ging ik dan al graag mee. Nee, aan prijskampen neem ik zelf niet deel. Pas op: afstamming is belangrijk en ik selecteer een goede dekstier, maar ik vind het nog altijd belangrijker om je koeien zo snel mogelijk drachtig te krijgen.”

Wat met Belgisch witblauw in de toekomst?

“Witblauw blijft nog altijd onze Belgische trots, maar of ze die status kan blijven houden, weten we niet. De Belg consumeert het steeds minder. Meer en meer vraagtekens worden ook gezet bij de keizersnede. Het is immers extra werk en een extra kost, in tegenstelling tot een natuurlijke bevalling. Andere rassen kunnen bovendien gekweekt worden met minder grondstoffen en meer gras. En dit weerspiegelt zich in de kosten.”

“Ik vermoed dat het Belgisch witblauw het nog moeilijker kan krijgen, tenzij de consument ervoor kiest om weer meer edele stukken te eten en te kopen. Vandaag vraagt de consument meer en meer gemalen vlees, worsten en hamburgers, én minder biefstukken.”

“Anderzijds heeft niet iedereen het zo begrepen op Blonde d’Acquitaine, omdat deze dieren eerder schichtig en gevaarlijk in de omgang kunnen zijn. Je moet voorzichtiger met hen omgaan. Zelf heb ik hier nog geen problemen mee gehad. Ik ga rustig met hen om en vertoef vaak tussen de dieren zodat ze me kennen. Je kan ook op die ‘schichtigheid’ selecteren.

Veel verschil in rentabiliteit tussen Belgisch witblauw en Blonde d’Acquitaine is er momenteel niet.” Lieselot merkt nog op dat Maarten het ideale karakter heeft om met dieren om te gaan. “Het globale aantal dieren gaan we niet verder uitbouwen. We zullen op termijn ook niet beide rassen behouden, maar zullen er slechts één verderzetten.”

Levenswijze

“Ja, ik sta nog elke morgen vol goesting op”, lacht Maarten. “De vrijheid, voor een deel je werk zelf mogen bepalen, de verbondenheid met de natuur en de nood om gezond verstand te gebruiken en om je continu aan te passen, geven ons elke dag weer energie. Boeren is geen job, maar een levenswijze. Vandaag laden we volop stro, dan verzorgen we weer de beesten en sorteren we aardappelen. Ondertussen lezen we ook onze mails op de smartphone. Die afwisseling is leuk en zorgt voor een balans. Uiteraard moet er iets tegenover staan. En dat is jammer genoeg niet vanzelfsprekend. We zijn ook heel zorgzaam in alles wat we doen. Een boer is in feite altijd aan het zorgen: voor zijn dieren, voor zijn teelten, voor zijn gezin.”

“We zetten door met wat we bezig zijn. En we willen ook duidelijk maken aan het brede publiek wat we doen. Dat is één van de redenen waarom we voor de eerste keer aan de Dag van de Landbouw zullen deelnemen. De mensen hebben de voeling met de landbouw wat verloren en zijn onwetend geworden. Ze vragen bijvoorbeeld in februari al nieuwe aardappelen, maar dat kan niet in het Pajottenland. Ten vroegste in de eerste helft van juni zijn er onze nieuwe patatjes.” In alles wat in de landbouw wordt gedaan, neemt de specialisering en deskundigheid verder toe. De jongere generatie stelt ook meer zelf in vraag en heeft een kritische blik ‘kan het niet anders?’. En dat is positief, zonder het kind met het badwater weg te gooien.”

Naast aardappelen en vleesvee zijn er ook de wortelen voor een industriële verwerker (Kimco). “De wortelen zijn er destijds gekomen ter vervanging van de suikerbieten (8 ha).” Die partner regelt alles: gaat bij de boeren langs om contracten te maken, volgt de markt op… Dat is ook een vorm van zekerheid die we hebben, en tot nu toe is het een betrouwbare en eerlijke partner.”

Grondbewerking

“We maken al gebruik van gps en spuiten gericht. Precisielandbouw is de toekomst, maar zelf werken we voorlopig nog niet perceelafhankelijk. Bemerk dat in de aardappelteelt de duurtijd tussen twee sproeibeurten korter wordt in vergelijking met vroeger. Dat is een gevolg van meer ziektes. Anderzijds, als we niet hoeven te sproeien, doen we dat ook niet.”

Maarten denkt er wel aan om in de toekomst meer ‘ploegloos’ te gaan werken. “We zaaien nu al een deel van de tarwe ploegloos. Zo leer je ook je grond beter kennen, en deze kennis vormt mee de basis voor een goede teelt. Deze interesse voor de grond heeft ook weer te maken met onze ‘zorgzaamheid’. Ploegbewerkingen vergen heel veel van de grond. De machines worden bovendien steeds zwaarder. Ja, zorg komt altijd in onze bedrijfsvoering terug: zorg voor kwaliteit, zorg voor de dieren, de teelten, de grond… en uiteraard zorg voor elkaar.”

Lieven Vancoillie

Lees ook in Akkerbouw

Bruine roest breidt uit in wintertarwe

Granen Waarnemingen in graanpercelen tonen een zekere uitbreiding van bruine roest, zo meldt het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG). Septoria blijft uiteraard aanwezig en zal door het buiige weer verder moeten opgevolgd worden. Ook de gevoelige variëteiten voor gele roest moeten in het oog worden gehouden.
Meer artikelen bekijken