Startpagina Akkerbouw

Insectoloog Kris Wyckhuys over hoe de landbouw en insecten van elkaar kunnen profiteren

Zijn er over 100 jaar nog insecten? Het is een vraag die regelmatig opduikt. Samen met zijn collega Francisco Sànchez-Bayo maakte insectenkundige Kris Wyckhuys een analyse van 73 studies over de wereldwijde insectensterfte, die alarmerende proporties aanneemt. “Hierin speelt de landbouw een cruciale rol.” Maar is het nu vijf voor of vijf na twaalf?

Leestijd : 10 min

Begin dit jaar klonk de alarmbel voor de insecten. Hun aantallen dalen zienderogen, waarbij sommige soorten zelfs met uitsterven bedreigd zijn. Tot die vaststelling kwam Kris Wyckhuys immers, die samen met zijn collega een uitgebreid onderzoek voerde naar de wereldwijde insectenpopulaties. “We hebben gekeken naar historische vergelijkende studies of langdurige studies die we vooral terugvonden in Noord-Amerika en Europa,” vertelt Wyckhuys. “Deze twee continenten zorgden voor zo’n 80 procent van het beschikbare cijfermateriaal. Maar we wisten ook verslagen uit Zuid-Amerika, Afrika, Azië en de Caraïben in onze analyse op te nemen. Hoe dan ook blijkt uit alle rapporten dat het aantal onderzochte insecten de laatste decennia drastisch daalt. Bijna 40 procent van de bestudeerde insecten heeft moeilijkheden en velen zijn zelfs met uitsterven bedreigd.”

Volgens Wyckhuys moeten we af van grootschalige bedrijven.
Volgens Wyckhuys moeten we af van grootschalige bedrijven. - Foto: AH

Jaarlijks 2,5 procent minder insecten

De resultaten van de studie zijn op z’n minst gezegd verrassend. “Zo blijkt dat we jaarlijks ongeveer 2,5 procent van de populatieaantallen verliezen. Ook een recent Duits onderzoek naar biomassa toonde aan dat het aantal insecten de afgelopen dertig jaar met maar liefst 75 procent daalde. Vorig jaar was er nog een studie die aantoont dat er de voorbije 30 jaar tussen de 80 en 98 procent van de lokale insectenpopulatie in Puerto-Rico’s tropische wouden verdween. Dit betekent dat sinds het einde van de jaren ‘80 er nog maar 2% van de bodem-insecten overblijven. Allemaal verontrustende resultaten.”

Bij heel wat onderzoeken naar insectensterfte duikt de landbouw op als een van de hoofdrolspelers. “Maar vergeet niet dat de landbouw sterk afhankelijk is van insecten,” benadrukt Wyckhuys. “Bij insectensterfte kijkt men al snel naar natuurgebieden en wil men nagaan wat de gevolgen daarvoor zijn. Maar ook de landbouw speelt een cruciale rol in het insectenverhaal. Insecten zijn immers van vitaal belang voor landbouwers. Ze onderbouwen de landbouwproductie en liggen aan de basis van de gewasteelt, door te helpen met bodemverluchting en het recycleren van nutriënten. Insecten helpen bij de bestuiving en spelen een belangrijke rol bij de gewasbescherming. Net zoals de poes de muizen bestrijdt, gaan loopkevers of sluipwespjes de bladluizen te lijf. Ze werken dag en nacht, 24/7 en helemaal gratis. Kortom, ze zijn de trouwste werknemers op een landbouwbedrijf.”

Vervuiling en verlies van habitat

“Toch zijn er ook buiten de landbouw veel andere factoren die aan de huidige insectendaling meewerken,” merkt Wyckhuys op. “De meeste studies die we onder de loep namen, gaven aan dat verlies van habitat de grootste bedreiging vormt voor insecten. Het kan dan gaan om verstedelijking, wegenwerken of het kanaliseren van waterlopen. Dat neemt niet weg dat er ook heel wat natuurlijke gebieden en bossen moeten plaats ruimen voor landbouw.”

“Een andere reden waarom insecten verdwijnen is de vervuiling. Ook hier speelt de landbouw een belangrijke rol, met alle kunstmest en synthetische pesticiden die er in de sector omgaan,” weet Wyckhuys. “Daarnaast zorgt het veelvuldig -en vaak ongericht- gebruik van synthetische insecticiden ervoor dat niet alleen plaaginsecten maar ook ontelbare goedaardige soorten afsterven. Zo verscheen er enkele dagen geleden nog een studie in de VS, die aantoont dat de gehele toxiciteit van landbouwpercelen vijftig keer hoger is dan 25 jaar geleden. Het zijn vooral de ‘zaadomhullingen’ die de bodem vergiftigen.

Wanneer men in de VS bijvoorbeeld soja plant, dan gebruikt men bij het zaaien al een soort coating. Zaadleveranciers stoppen er courant een mix van pesticiden, insecticiden, meststoffen en andere zaken in. Zo’n product mag er dan wel mooi en makkelijk uitzien voor de landbouwer. Op die manier vergiftigt hij wel het hele ecosysteem, nog voordat de eerste scheuten van de sojaplanten tevoorschijn komen. Ook voor de vogels is het gebruik van zaadomhullingen nefast? Zo beschreven onderzoekers eerder dit jaar hoe 100 procent van de mussen in de Zwitserse alpenweiden volledig besmet zijn met pesticiden.”

Biologische plaagbestrijding en hoog rendement

We moeten in de landbouw dus af van zoveel mogelijk pesticiden, insecticiden en andere kunststoffen om ervoor te zorgen dat de insectenpopulatie weer de hoogte ingaat. Het bedrijf Biobest, dat begon in de Kempen maar ondertussen wereldwijd actief is, zet in op duurzame productie van hoogwaardige gewassen waarbij bestuiving en biologische gewasbescherming centraal staan. “Biobest houdt zich bezig met de productie van nuttige insecten voor de landbouw,” vertelt prof. Felix Wäckers die ‘Director Research & Development’ is binnen het bedrijf. “Enerzijds kweken we een achttal hommelsoorten, die we inzetten voor de bestuiving. Anderzijds voorzien we een vijftigtal insecten en mijten om plagen te bestrijden. Het merendeel van onze producten wordt ingezet in de conventionele landbouw, en dus niet enkel in de biolandbouw.”

Steeds meer landbouwers zien in dat insecten een doeltreffend en milieuvriendelijk middel kunnen zijn om plagen te bestrijden. “In serres gebruikt men al sinds de jaren tachtig biologische plaagbestrijders,” weet prof. Wäckers. “Hier haalt men trouwens ook de hoogste rendementen. Dit toont aan dat de biologische plaagbestrijding en een hoog rendement hand in hand kunnen gaan. De tijd dat deze manier van werken weggezet werd als iets voor ‘geitenwollen sokken boeren’ is stilaan voorbij. Ook bij de hoogtechnologische landbouw spelen biologische plaagbestrijders een steeds grotere rol.”

Biobest zet natuurlijke vijanden in om plagen te bestrijden.
Biobest zet natuurlijke vijanden in om plagen te bestrijden.

Inheems vs. uitheems

“Biobest focust op de productie van inheemse soorten, die uitgezet worden om plagen te bestrijden. Op die manier zetten we natuurlijke vijanden uit. Je mag daarbij niet vergeten dat je niet eender welke vijand in eender welk gebied kunt vrijlaten. Wereldwijd zijn er diverse ecosystemen met elk hun specifieke noden en behoeften. Er zijn insecten die cosmopoliet zijn en dus wereldwijd voorkomen. Maar er zijn ook genoeg insecten die enkel goed functioneren in bepaalde oorsprongsgebieden. Daarom focussen de wereldwijde afdelingen van Biobest elk op hun specifieke habitat, omdat er op die plaatsen andere natuurlijke vijanden zijn.”

“Toch kan je als landbouwer niet alleen gaan focussen op inheemse gewassen om uitheems gevaar te vermijden. Dan kan je bijvoorbeeld aardappelen en tomaten meteen van het menu schrappen. Naast de inheemse plagen krijgen we sowieso te maken met uitheemse varianten. Wanneer je in dit geval biologische plaagbestrijders wil inzetten, dan is het heel belangrijk om na te gaan waar de plaag vandaan komt. Zulk een plaag ontstaat doordat insecten via internationaal transport tot bij ons komen. Vervolgens kunnen ze zich snel vermenigvuldigen, omdat ze hier geen natuurlijke vijanden hebben. Die zijn immers achtergebleven in het land van oorsprong.”

“Deze uitheemse insecten komen terecht in een zogeheten ‘enemy free space,’” gaat prof. Wäckers verder. “De natuurlijke vijanden die hier voorhanden zijn kunnen niet snel genoeg inspelen op de nieuwe soort, waardoor er dus mogelijk een uitheemse plaag ontstaat. Soms weten de plaatselijke vijanden zich mettertijd aan te passen, waardoor de uitheemse plaag vanzelf afneemt. In andere gevallen kun je overwegen om op zoek te gaan naar de natuurlijke vijanden in het land van herkomst. Door de vijanden uit het oorsprongsgebied naar hier te halen, kan je de plaag mogelijk onderdrukken, maar het introduceren van uitheemse bestrijders kan ook risico’s met zich meebrengen.”

Groeiende interesse

Hoe dan ook zitten de laatste jaren biologische bestuiving en plaagbestrijders in de lift. En daar zijn verschillende redenen voor, weet prof. Wäckers. “De interesse groeit, inderdaad. Enerzijds zijn er bepaalde bestrijdingsmiddelen die wegvallen. Wanneer de EU bijvoorbeeld restricties gaat opleggen, dan moet men wel naar alternatieven zoeken. Daarnaast heb je de supermarkten, die aan producenten opleggen dat er geen restanten van bepaalde producten aanwezig mogen zijn op aangeleverde goederen. Dit houdt in dat die landbouwers minder of zelfs geen chemische bestrijdingsmiddelen kunnen inzetten.”

“Ook economisch gezien kunnen biologische bestrijders een betere optie zijn. In goed uitgekiende systemen laat je één keer per seizoen de natuurlijke vijanden los, die zich vervolgens vestigen in de gewassen en ze ook zullen beschermen. Chemische middelen kosten meer tijd en geld. Je bent dan immers wekelijks in de weer om insectenplagen te bestrijden.”

Insecten en landbouwers moeten de toekomst hand in hand tegemoet gaan. Want ondanks dat er nog te veel chemische stoffen in de landbouw circuleren en de insectenpopulatie blijft dalen, is het nog niet te laat om van koers te veranderen. “We kunnen het natuurlijke evenwicht zeker nog herstellen,” meent Kris Wyckhuys. “Dat neemt niet weg dat het hoog tijd is om maatregelen te nemen om de landbouw milieuvriendelijker te maken. Het is belangrijk dat ook overheden meer gaan inspelen op deze problematiek. Er moeten maatregelen komen die landbouwers in transitie steunen. De overheid moet de sector voldoende vertrouwen en garanties bieden om pesticiden achterwege te laten en zodoende ecologisch-onderbouwde praktijken ten volle een kans te geven.”

Volgens een studie daalt jaarlijks de insectenpopulatie met zo’n 2,5%.
Volgens een studie daalt jaarlijks de insectenpopulatie met zo’n 2,5%. - Foto: John Holland

Transitie loont

“Bewustwording is essentieel,” benadrukt Wyckhuys. “We moeten landbouwers de gelegenheid geven om kennis te maken met alternatieven zoals biologische bestrijding, en om samen met wetenschappers deze kennis bij te schaven. Sommige belangengroepen, zoals de chemische lobby en de toeleveranciers van bepaalde producten kunnen deze evolutie mogelijk beïnvloeden of zelfs dwarsbomen. Toch zijn er wereldwijd al genoeg voorbeelden die aantonen dat transitie loont. De meeste landbouwers die ecologisch werken - ook binnen conventionele bedrijven - gaan mettertijd ook meer geld verdienen. Deze manier van werken is dus beter voor het milieu, voor de volksgezondheid en voor de landbouwer. Natuurbehoud en het actief beschermen van insecten loont. De overheid kan een steentje bijdragen om dit verder te onderlijnen.”

“Er moet een ‘mindswitch’ komen,” gaat Wyckhuys verder. “We moeten afstappen van die grote geïndustrialiseerde bedrijven, waarbij we vaak de grootschalige landbouw in de VS als werkmodel nemen. We moeten terugschakelen naar praktijken waarbij diversiteit van planten, insecten, gewassen en organisch materiaal centraal staan. Chemische meststoffen en bestrijdingsmiddelen zijn helemaal niet essentieel. Het zijn de productiesystemen die moeten veranderen, waarbij natuurlijke middelen voorrang kunnen krijgen. Ook omgevingselementen kunnen een positieve invloed hebben op het landbouwgebied. Denk maar aan hagen, bloemenbermen, hooiweiden, veepoelen. Die ogen niet alleen mooi. Ze ondersteunen ook de insecten en bevorderen ‘ecosysteemdiensten’ zoals bestuiving of natuurlijke gewasbescherming.”

Insectenvriendelijk

Wie overweegt om over te schakelen op meer milieuvriendelijke landbouw moet hiervoor de tijd, steun en garanties krijgen. Daarom gebeurt elke overschakeling in verschillende fases. “En dat is maar goed ook,” beaamt Wyckhuys. “Een drastische afbouw van kunststoffen zal niet als bij toverslag de winst van de landbouwer omhoog helpen. Een initiële reductie in het rendement van bepaalde gewassen kan voor onzekerheid zorgen, die mogelijk door verzekeringen of andere middelen opgevangen kan worden.”

“Binnen de conventionele landbouw zou het een grote stap vooruit zijn als we pesticiden kunnen vervangen door biologische producten. Maar er ligt ook een grote verantwoordelijkheid bij de Vlaamse consument. Wanneer die bereidt is om iets meer voor ‘insectenvriendelijke’ producten te betalen, kan de landbouw meegroeien. De consument creëert op die manier zelf een vraag naar bijvoorbeeld pesticidenvrije producten, bevordert de transitie en werkt actief mee aan een gezonder en insectenrijker platteland.”

“Een mooi voorbeeld hiervan zijn de ecologische landbouwbedrijven in de buurt. Die verkopen steeds vaker hun eigen producten rechtstreeks aan de consument. Op die manier groeien beiden weer wat dichter naar elkaar, en wordt een vertrouwensband gesmeed. Lokale producties als deze zijn niet alleen een positieve zaak voor de landbouwer, hij kan er ook zijn imago mee opblinken en de appreciatie krijgen die hij verdient.”

Niet alleen landbouwer en consument doen hun voordeel door lokaal te werken en te kopen. Ook voor insecten levert deze trend positieve resultaten op. Maar we kunnen nog meer doen. “Naast het koopgedrag van landbouwproducten kunnen we met z’n allen ook andere zaken doen om de insecten te helpen,” vertelt Wyckhuys. “Denk maar aan de tuin. Er zijn veel mogelijkheden om insecten te beschermen en te helpen. Het gazon ietwat minder maaien, besproeien en bemesten is alvast een goede zaak.

Hoewel ik al meer dan twintig jaar niet meer in België woon, zie ik bij elk bezoek gemillimeterde grasveldjes waar alle andere plantjes bijna ‘chirurgisch’ uit verwijderd zijn. Tijdens de zomer zoemt de stad van de grasmaaiers. Zo helpen we de biodiversiteit niet. Ook in eigen tuin is het gebruik van pesticiden en insecticiden af te raden. Om het insectenbestand weer stabiel te krijgen is het beter om inheemse planten te kiezen boven exoten. Zo vermijd je trouwens heel wat insectenplagen.”

Middelen zijn er

Wanneer we naar de oorzaken van de klimaatopwarming kijken, dan komt vooral de veeteelt ter sprake. Wat de daling van insecten betreft, wijst de vinger in de richting van de akkerbouw en de tuinbouw. “Dat is ook niet onlogisch,” verklaart Wyckhuys. “Bij landbouwers die fruit, groenten en akkerbouwgewassen verbouwen worden pesticiden courant gebruikt. Binnen de veeteelt verandert het gebruik van kunstmest de samenstelling van planten in de weide. Daarnaast zorgt ze ervoor dat kleine landschapselementen verdwijnen. Als je dit kunt voorkomen en ook nog eens rotatieschema’s voorziet voor de grazers, dan help je de insecten opnieuw vooruit. Zo zijn er enkele mooie voorbeelden terug te vinden in de VS. Daar bouwt men het gebruik van kunstmest af en roteert men het vee regelmatig binnen een veld van pakweg vijf hectaren, wat de diversiteit van planten en dus ook insecten ten goede komt.

Het klopt dat veeteelt steeds meer land inpalmt en een nefaste invloed heeft op het klimaat. Maar indien grasland anders beheerd wordt, dan is de invloed van vee op het voortbestaan van insecten relatief klein in vergelijking met de akkerbouw. Hoe dan ook kunnen we met z’n allen ervoor zorgen dat insecten en landbouw in de toekomst beter kunnen samengaan. Ecologische landbouw is zelfs meer winstgevend dan de gangbare praktijken, en kan nieuw (insecten)leven blazen in het Vlaamse platteland. De middelen voor zulke transitie zijn er, enkel de wil ontbreekt soms nog.”

Annick Hus

Lees ook in Akkerbouw

Correct rekenen met dierlijke mest

Maïs Op heel wat percelen in Vlaanderen wordt een groot deel van de bemesting ingevuld met dierlijke mest. Gebruik van dierlijke mest vraagt een beredeneerde aanpak. Hoe kies ik de juiste mestsoort? Hoeveel dien ik wanneer toe? Op welke manier? De variabele samenstelling van dierlijke mest en inschatten hoeveel of wanneer de aanwezige nutriënten vrijkomen, zijn belangrijke aandachtspunten.
Meer artikelen bekijken