Startpagina Akkerbouw

Meer zoetwater voor boeren in kuststreek?

Landbouwers kampen met steeds meer droogte. Gelukkig zijn enkele vernieuwende oplossingen op komst. Zo onderzoekt de Vlaamse Milieumaatschappij, in kader van het Europese project TOPSOIL, een aantal maatregelen die boeren helpen om zoet water in hun gebied te houden in plaats van het naar zee te laten afstromen. In Nederland zijn daar al land- en tuinbouwbedrijven mee aan de slag.

Leestijd : 6 min

Steeds meer boeren en tuinders hebben het moeilijk om aan voldoende water te komen. Ook in West-Vlaanderen, de kustprovincie. TOPSOIL, een Europees project dat begon in december 2015 en duurt tot februari 2020, wil soelaas brengen. Projectpartners kijken hiervoor onder meer naar Nederland, dat op dat vlak enkele jaren voorsprong heeft.

Eén van de projectpartners van TOPSOIL is VMM, de Vlaamse Milieumaatschappij. Dieter Vandevelde is er projectmanager grondwater.

Go-Fresh in Zeeland

West-Vlaanderen grenst aan de Nederlandse provincie Zeeland, waar vergelijkbare problemen bestaan. Een poging om een oplossing te vinden was daar het project GO-FRESH. De resultaten werden in november 2018 bekend.

Het doel van het project was overtollig zoet water tijdens natte periodes op te vangen en ondergronds op te slaan, zodat landbouwers het weer kunnen gebruiken als er een tekort aan water is. Er zijn toen drie oplossingen getest. In november 2018 werden de resultaten voorgesteld op een symposium.

Een eerste oplossing, ‘Kreekrug Infiltratie Systeem’, is geïnstalleerd in Walcheren, bij een akkerbouwperceel van Johan Sanderse en een tuinbouwperceel van Werner Louwerse. Bij dit systeem gaat het om de verhoging van de grondwaterstand, door zoet oppervlaktewater (water aan de oppervlakte, zoals in waterlopen) via drainagebuizen in het perceel te brengen.

Zoetwaterlenzen als opslag

Meer bepaald gaat het om grondwater van percelen op ‘kreekruggen’: zandige verhogingen in het reliëf die restanten zijn van oude zeegeulen. Onder kreekruggen zit meestal grondwater onder vorm van een ‘zoetwaterlens’: dat is een bel zoet grondwater, die bovenop het zoute grondwater drijft. Deze zoetwaterlenzen blijken vaak geschikt om extra zoet water in op te slaan.

In tijden van wateroverschot, vaak is dat in de winter, kan de boer het zoete water ondiep infiltreren, via een omgekeerde drainage, over de volle breedte van de kreekrug. Daardoor groeit de zoetwaterlens. Het grondwater van die lens kan de boer in tijden van droogte dan gebruiken om, met een horizontale onttrekkingsdrain, landbouwgewassen (extra) te irrigeren. Bijkomend voordeel van deze maatregel is dat door de hogere grondwaterstanden droogteschade in de percelen op de kreekrug vermindert. De resultaten van dat ‘Kreekrug Infiltratie Systeem’ bleken positief.

Waterhouderij

De tweede en derde techniek die in het GO-FRESH project zijn getest, zijn de Freshmaker en de Drains2Buffer. Volgens Vandevelde is de Freshmaker een variatie op de kreekruginfiltratie die als nadeel heeft dat het duurder is en dat je een lozing hebt van zilt water. En Drains2buffer, waar het de bedoeling is dunne regenwaterlenzen te doen aangroeien, zal in onze polders weinig effect hebben omdat in onze polders meestal nog wat zoet water boven het zoute zit, wat die methode daar weinig geschikt maakt.

Een voortzetting op basis van het GO-FRESH onderzoek is de ‘Waterhouderij’. In een deelproject daarvan werken zeven bedrijven, met in totaal 350 hectare, samen. Er is een melkveebedrijf bij, verder nog enkele fruittelers en akkerbouwbedrijven. Ze besloten te gaan voor een gezamenlijke, gebiedsgerichte aanpak. Daartoe richtten ze Waterhouderij Walcheren op. Voorzitter daarvan is bioboer Tim Moerman, die van het West-Vlaamse Loppem naar die streek was verhuisd. Het team wil dat evenveel water de bodem ingaat als de hoeveelheid die ze eraan onttrekken.

Om dat te bereiken, bufferen ze onder meer het neerslagoverschot in herfst, winter en lente, zodat ze het later kunnen benutten. Regen die stoomopwaarts is gevallen, vangen ze op met peilgestuurde drainage en infiltreren ze in een kreekrug. Ook houden ze op diverse plekken zoetwater vast met schotten en stuwen.

Bovengronds zoetwaterbassin

Voorts hebben ze een bovengronds zoetwaterbassin aangelegd van 4.000 kubieke meter, al willen ze zo’n oplossing liefst niet te vaak toepassen, want ze willen zo weinig mogelijk landbouwgrond bezetten. En dat alles is nog maar het begin: ze denken aan nog meer maatregelen. Om dat alles voor mekaar te krijgen, ontvingen ze 650.000 euro subsidie.

Vandevelde is onder de indruk van de Nederlandse resultaten daar. “Bij de kreekruginfiltratie groeide de zoetwaterwaterlens in enkele jaren tijd met een aantal meter waardoor zout water werd teruggedrongen. Door de hogere grondwaterstanden konden de boeren beregeningsbeurten uitsparen. En waar stuwen werden geplaatst konden ze meer water in het gebied houden en zoute kwel tegengaan. Netto kregen ze dus zoetere waterlopen.”

Pilootinstallaties in polders

In het kader van het Interreg North Sea Region-project TOPSOIL is in 2017 onder meer een helikopter over het Westkustgebied gevlogen. Die had spitstechnologie aan boord om de geleidbaarheid in de bodem te meten: dat helpt om een kaart op te stellen waarop staat waar in de bodem zoet en zout grondwater te vinden is.

Vandevelde: “Dankzij de kaart weten we hoe groot de zoetwaterlenzen in het gebied zijn. Dat helpt ons na te gaan welke mogelijkheden we in dat gebied hebben om water ondergronds te bergen. Uit een enquête bleek dat heel wat landbouwers interesse vertonen in zo’n maatregel.

Er is al heel wat kennis over dergelijke systemen in Nederland, maar het is belangrijk een aantal pilootinstallaties in onze polders te plaatsen om kennis en ervaring op te doen. Daarmee zullen we dan kijken of het ook bij ons in de praktijk werkt, en of het rendabel is. We onderzoeken drie maatregelen die hierbij kunnen helpen: kreekruginfilratie, peilgestuurde drainage en waterconservering door stuwtjes.

De kreekruginfiltratie is vergelijkbaar met de kreekruginfiltratie die te Walcheren plaatsvond in het kader van GO-FRESH, en ook gebruikt wordt bij Waterhouderij Walcheren.

Peilgestuurde drainage

Er zijn nog een tweede en derde piste die VMM onderzoekt, samen met een consortium dat bestaat uit Universiteit Gent, Inagro, De Watergroep, de Nederlandse organisaties Deltares en TNO, en het Deense SkyTEM. Die twee pistes roepen vooral herinneringen op aan oplossingen die worden gebruikt in Waterhouderij Walcheren. Zo denken ze aan peilgestuurde drainage.

Vandevelde: “Daarmee kunnen de landbouwers flexibel het grondwaterpeil onder hun perceel beheren, dit in tegenstelling tot klassieke drainage waar het drainagepeil vast ligt, zodat dan het risico bestaat dat je te veel water verliest. Met peilgestuurde drainage kunnen ze meer grondwater vasthouden en hogere grondwaterstanden in het groeiseizoen realiseren door een hoger drainageniveau in te stellen. Omgekeerd kunnen ze in natte perioden het drainageniveau verlagen om natschade te voorkomen.”

De derde piste is die van de waterconservering met stuwtjes: “Dan zal het oppervlaktewaterpeil stijgen doordat het tijdelijk wordt tegengehouden met een stuw. Dat doet het grondwaterniveau in naburige percelen stijgen. En omdat je meer zoetwater vasthoudt, ga je verzouting van het oppervlaktewater door te zout grondwater tegen.” Maar niet elk gebied binnen de polders leent zich tot uitvoering van elk van deze maatregelen, benadrukt hij. Daarom bekijkt de VMM samen met het consortium waar welke maatregel de hoogste kans heeft op succes.

Samen sterk

In het kader van TOPSOIL is voor een aantal landbouwbedrijven alvast een ruwe kostenanalyse gemaakt. “Hieruit bleek dat de rendabiliteit toeneemt naarmate het systeem groter wordt”, legt Vandevelde uit. “Als je de prijs voor leidingwater als norm neemt, wordt het pas interessant vanaf een watervraag van meer dan 3.000 kubieke meter per jaar.

Kleinere systemen zijn dus niet rendabel. Daarom is het interessant om ook te bekijken of samenwerking tussen landbouwers mogelijk is zodat grotere systemen kunnen uitgebaat worden. Ik verwijs hierbij naar de samenwerkende bedrijven in de Nederlandse provincie Zeeland, bij Waterhouderij Walcheren. Hun ervaring kan helpen om dergelijke systemen in Vlaanderen optimaal in te richten.”

Een belangrijk aspect is ook het vergunningsluik: “Vandaag is de wetgeving vooral geformuleerd voor grote infiltratiesystemen; een aanpassing van het wetgevend kader is nodig om infiltratie via kleinere systemen praktisch mogelijk te maken.”

Implementatie in kinderschoenen

De implementatie van dergelijke systemen staat dus nog in de kinderschoenen. Maar het lijkt er steeds meer op dat ze hoogst welkom zijn. “Toen we in 2015 dit project hebben opgestart, speelde de problematiek van droogte en waterschaarste nog niet sterk. Ondertussen heeft de actualiteit ons ingehaald,” merkt VMM’s projectmanager op.

Meer info? info@vmm.be

https://northsearegion.eu/topsoil

https://www.vmm.be/water/projecten/topsoil

Koen Vandepopuliere

Lees ook in Akkerbouw

Kunnen er nog uien gezaaid worden?

Groenten Veel uien zijn momenteel nog niet uitgezaaid, zegt Jonas Bodyn van Viaverda, de fusie van de vroegere proefcentra voor aardappelteelt, groenteteelt en sierteelt. Enkel onder specifieke omstandigheden is het nog de moeite om de uien alsnog te zaaien.
Meer artikelen bekijken