Startpagina Veeteelt

Waalse vleesveehouder gaat digitaal om zich te onderscheiden en extra toegevoegde waarde te creëren

Informaticus, veehouder, community manager,… Henri Louvigny uit het Luxemburgse Bougnimont heeft vele petten om op te zetten. Zijn kennis in de informatica heeft hem er recent toe gebracht om zijn manier van produceren te herzien, maar ook om zich te differentiëren. Henri wil zijn vlees commercialiseren zoals een wijnbouwer zijn wijn. Een gesprek met deze jonge ondernemende uitbater.

Leestijd : 8 min

Wanneer Henri Louvigny ons ontvangt in zijn bedrijf wijst hij er onmiddellijk op dat de veehouderij een familietraditie is met nu al de zevende generatie op het bedrijf. Eind jaren negentig schakelde het bedrijf, toen nog geleid door zijn vader, naar bio is over. Een overgang die ook gepaard ging met het overschakelen van Belgisch witblauw naar Blonde d’Aquitaine. Dat ras werd nadien echter snel opnieuw omgewisseld voor Limousin runderen. Henri zelf is van jongs af aan bij de landbouw betrokken. Toch raakte dat eventjes op de achtergrond tijdens zijn studies informatica, eerst in Luik en vervolgens in Louvain-la-Neuve.

Ervaring buiten het bedrijf

“Ik heb gewerkt als zelfstandig informaticus. Ik heb verschillende opdrachten uitgevoerd als consultant voor verschillende bedrijven.” Maar toch vergat Henri nooit zijn landbouwachtergrond. Zo ontwikkelde hij het platform Agriweb, dat dit jaar zijn tiende verjaardag viert. Het ene bracht het andere met zich mee en hij werd gecontacteerd door een onderneming van landbouwloonwerk. Die vroeg hem om een website te ontwikkelen voor het beheer van zulke bedrijven. Op die manier zag Lea (Lea-agri.com) het levenslicht in september 2010. Zeven jaar later werd het model door een onderneming overgekocht.

“Binnen enkele maanden zal Lea voor mij ophouden. Ik heb er geen tijd meer voor. Het beheer zal worden overgedragen. Ik wil mij immers meer en meer bezig houden met het landbouwbedrijf dat ik in 2015 heb overgenomen.”

Volgens Henri Louvigny is het misschien beter om minder maar beter rundvlees te eten.
Volgens Henri Louvigny is het misschien beter om minder maar beter rundvlees te eten. - P-Y L.

Extra toegevoegde waarde

Met de ervaring die hij op verschillende vlakken heeft opgedaan, heeft Henri zich dus sedert 4 jaar volop toegelegd op de familiale traditie van de veehouderij. Hij heeft nu een veestapel van 200 dieren met een zeventigtal kalvingen per jaar. Om zijn dieren te voeden beschikt hij over 75 ha land, waarvan de helft weiden en de overige helft verschillende teelten. Al zijn teelten zijn bestemd voor de voeding van de dieren. “Wij streven ernaar om zelfvoorzienend te zijn op gebied van veevoeder, maar we zullen het nooit volledig zijn.”

In Bougnimont is er geen mogelijkheid om het bedrijf uit te breiden. “Wij trachten daarom om de toegevoegde waarde van onze productie zo goed mogelijk te verhogen”, zo geeft Henri aan.

Het digitale, een kwestie van cultuur

En om dat te bereiken, rekent hij op een belangrijk hulpmiddel, namelijk de digitale media. Enkele jaren geleden opende zijn kennis van de informatica en van de landbouwwereld voor hem de deuren van de Libramontbeurs, waarmee hij ging samenwerken voor de ontwikkeling van het digitale gedeelte en de sociale netwerken van de beurs.

Dankzij deze nieuwe pet kon hij deelnemen aan het eerste Digital Boost Camp gericht op de KMO’s dat 2 jaar geleden werd georganiseerd. Die ervaring liet hem kennis maken met de digitale revolutie. “Ik was me daar voordien niet zo van bewust. Het digitale is niet alleen een kwestie van informatica, maar het is een werkelijke cultuur”, zo legt hij uit.

“Het digitale heeft de visie van de mensen op hun verbruik totaal omgegooid. Vanaf het ogenblik dat men het product online kan vinden, verandert het gegeven, of het nu om kleine actoren of om grote bedrijven gaat. Voor ons, als kleine speler, is het een opportuniteit om in concurrentie te gaan, in zekere mate uiteraard, met de groten van de distributie.”

Het is door deze ervaring dat de jonge veehouder besloten heeft om vleescolli’s van zijn bedrijf te verkopen, maar dan met de vaste wil om het op een andere manier te doen, om zich te onderscheiden. En dat heeft duidelijk gewerkt.

Het jaar nadien werd hij uitgenodigd om als buitenstaander op het Digital Boost Camp gericht op de landbouw de band duidelijk te maken tussen het digitale en de landbouwsector.

De opleiding heeft tot doel om de deelnemers open te stellen voor de digitale initiatieven, voor de verschillende economische modellen en om de band te leggen om die concepten concreet te maken. De deelnemers moeten er één of meerdere ideeën van opsteken om die op hun eigen bedrijf te ontwikkelen. “Men moet de mensen het economische aspect dat schuilgaat achter de digitale technologieën, duidelijk kunnen maken.”

Luisteren naar de klant

“In de landbouw heeft men steeds de gewoonte gehad om te produceren en nadien te trachten om de productie te verkopen. Welnu, mijn ervaringen hebben mij snel laten inzien dat het de klant is die de macht heeft en dat het dus noodzakelijk is hem te vragen wat hij wil om te kunnen voldoen.”

Door middel van een enquête ondervroeg hij de consumenten over de aspecten die voor hen belangrijk zijn bij hun vleesverbruik. Hij ontving daarop een 500-tal antwoorden vanuit alle hoeken van Wallonië. Uit die antwoorden bleek dat er 3 criteria zeer belangrijk zijn, namelijk het gemarmerd zijn van het vlees (doorregen met vet), de lokale productie en de biologische productie. En dat in alle 5 de Waalse provincies.

Aangezien hij reeds op biologische manier produceerde en hij zich vooral wilde richten op de consumenten uit zijn streek, bleef voor hem nog enkel het aspect ‘gemarmerd vlees’ over om aan te werken. Door contacten met Franse veehouders, landbouwkundig ingenieurs en ambachtelijke producenten, is hij er in geslaagd zijn manier van afmesten van de runderen aan te passen om mooier en meer met vet doorregen vlees te bekomen.

De technieken van afmesten zijn trouwens voortdurend in evolutie om de kwaliteit van het vlees nog te verbeteren. Er zijn altijd nieuwe pistes die kunnen uitgetest worden. Het probleem is dat men slechts het resultaat ziet wanneer het dier wordt geslacht en versneden. “Ik ben toch tot een zeer correct niveau van vleeskwaliteit gekomen, maar ik denk dat het nog beter kan. En daarom worden steeds nieuwe pistes bewandeld.”

Vlees verkopen

zoals een grand cru wijn

Maar al dat werk voor verbetering van de vleeskwaliteit kan slechts resultaat opleveren wanneer er voldoende zichtbaarheid is en het vlees voldoende wordt gevaloriseerd. Henri legt uit hoe hij daarvoor is tewerk gegaan: “Landbouwers worden steeds weer bekritiseerd. Hun vlees wordt in de grootwarenhuizen verkocht als een wit product, zonder differentiatie. Dit is in tegenstelling met bijvoorbeeld wijn: daar is de marketing zeer sterk aanwezig. Iedere wijngaard heeft zijn eigen etiket, zijn eigen beschermde benaming,… Daar is de differentiatie zeer sterk aanwezig.”

Een vaststelling waar Henri droevig van wordt. “Ik vind dat iedere landbouwer meer op de voorgrond zou moeten geplaatst worden, met het specifieke van zijn product… zoals dat bij wijn het geval is. Dat wil ik verdedigen, want alleen op die manier kunnen we meer toegevoegde waarde creëren.”

De naam en de visuele identiteit van zijn bedrijf werden herwerkt op die manier. “Ferme Louvigny is het etiket van mijn bedrijf”, zo glimlacht hij.

De hoeve op internet

Om naar zijn klanten toe te communiceren, ontwierp Henri een website waarop de hoeve met haar verschillende activiteiten in grote lijnen wordt voorgesteld. Men vindt er eveneens een verkoopplatform dat informatie bevat over het dier waarvan het vlees te koop wordt aangeboden, de weg dat het heeft afgelegd en een beschrijving van de vleescolli’s die kunnen aangekocht worden.

De pagina van een sociaal netwerk dat hij verzorgt, is volledig gewijd aan een beschrijving van het leven op de hoeve. Zo reageert hij op de aanvallen op de veehouderij en verwittigt hij de consumenten wanneer colli’s worden aangeboden. Het is dus een informatie instrument, maar eveneens een marketing instrument. “Dankzij dit medium bereik ik gemakkelijk mijn doelpubliek dat vleescolli’s zou kunnen aankopen.”

Twee manieren van werken

Het is in april 2018 dat hij start met de verkoop van vleescolli’s. “Wij wilden vlees aanbieden van vrouwelijke dieren tussen 3 en 5 jaar oud. Zij worden op een verschillende manier gevoederd met een afmestperiode die langer duurt. Die tijd is noodzakelijk om de vorming van intramusculair vet, dat de smaak geeft aan het vlees, toe te laten.”

“Het is totaal verschillend van de manier van werken met de grootwarenhuizen die wensen dat men een lastenboek respecteert dat speciaal werd opgemaakt om hen ‘gestandaardiseerde’ dieren te kunnen bezorgen.” In tegenstelling met de korte keten die wij toepassen, heeft men hier geen controle meer op het dier eens dat het bedrijf heeft verlaten.”

Henri verwaarloost echter niet de ‘industriële’ manier van werken. Die vertegenwoordigt immers 90 % van zijn afzet en laat hem toe om te leven. Maar de ambachtelijke manier van werken laat hem toe zijn werk beter te valoriseren, in contact te komen met de klant en om respons te krijgen van diegenen aan wie hij vleescolli’s verkoopt over de kwaliteit ervan. “Wanneer een klant zijn pakket komt halen toon ik hem het bedrijf en leg de manier uit waarop ik werk. Op die manier wordt een relatie tot stand gebracht en ook dat is iets wat de waarde van het beroep verhoogt. Het levert zeer veel voldoening op om te zien hoe tevreden een klant is met zijn aankoop.”

Meer vleescolli’s

In 2018 werden zeven runderen via korte keten verkocht. En dit jaar was in juli dat aantal reeds bereikt. “Er is een zekere toename, maar die is niet exponentieel”, zo legt hij uit. De reden? “Ik heb niet steeds dieren die klaar zijn voor de verkoop. Bovendien is de verkoop sterk seizoensgebonden. Tijdens de feestdagen of in juli en augustus, wordt minder vlees aangekocht. Tijdens deze perioden besteden tal van consumenten hun uitgaven aan andere zaken, zoals geschenken of reizen. In de herfst daarentegen neemt de verkoop van vleescolli’s opnieuw toe.”

Steeds met als doel op een zo goed mogelijke manier te beantwoorden aan de wensen van de consument, bezorgt Henri steeds een vragenlijst aan zijn klanten om na te gaan in welke mate ze tevreden zijn over hun aankoop. “Wij proberen om ons aan te passen aan hun opmerkingen, ook al is dat niet altijd gemakkelijk.” Het is daarom trouwens dat hij twee soorten colli’s samenstelt. “Sommigen verkiezen de vleesbereidingen boven de edele stukken. De benadering is ietwat verschillend, maar de informatie kan helpen om de voorraden van de verschillende soorten te beheren”, zo glimlacht hij.

Meer naar de steden

Henri is van nature een optimist en hij ziet de consument steeds meer terugkeren naar lokale aankopen. “Deze evolutie laat aan de kleinere bedrijven toe om in de korte keten verkoop te starten voor zover hun omvang is aangepast aan het model. Er tekent zich een werkelijke ommekeer af in de samenleving.”

Hij zou daarom deze korte keten verder willen ontwikkelen om op die manier het vlees in de grote steden, zoals Brussel of Luxemburg, ingang te doen vinden. “Melk, vlees, fruit, groenten,… we zouden colli’s van verschillende producenten moeten kunnen samenvoegen om ze op een gegroepeerde manier bij de klanten te krijgen. Dat is duidelijk een uitdaging … en de sleutel tot succes om deze manier van verkopen te doen werken.”

Naar P-Y. L.

Lees ook in Veeteelt

Meer artikelen bekijken