Startpagina Akkerbouw

Garguston Fam in Schotland: Prebasispootgoed, granen en vleesvee zorgen voor evenwichtig bedrijf

Schotse kwaliteit, daar gaan Mike Martin en zonen Ali en Johnnie voor. In hun bedrijf, Garguston Farm, telen ze aardappelen van prebasispootgoed, hebben ze een mooi areaal granen en zorgt vee voor een aangename variatie. “Als de ene tak in het bedrijf het laat afweten, dan kan het andere die wel opvangen”, is de redenering van Ali. “Je moet je handen vuil willen maken, anders begin je niet aan landbouw.”

Leestijd : 8 min

In Muir of Ord, een dorp in de Schotse Hooglanden, bevindt zich Garguston Farm. Een gemengd bedrijf, maar de focus ligt toch vooral op akkerbouw. Mike Martin runt het bedrijf, en later stapten zijn 2 zonen Ali en Johnnie mee in. Ze startten bescheiden, met een areaal van 300 acres (121 ha), maar dat groeide uit tot een bedrijf met bijna 1700 acres (688 ha), met tal van granen, aardappelen en rundvee. 700 acres (283 ha) zijn van hen, 150 acres (61 ha) pachten ze en de rest ligt onder contract.

Zelf alle grond bezitten, zou mooi zijn maar is niet mogelijk volgens Ali. “Telers voor consumptieaardappelen beginnen ook onze regio uit te komen, en dat zorgt voor competitie. Nu betalen we 350 pond huur per acre voor aardappelen en 130 pond huur per acre voor granen. Als we die grond moeten kopen... dat kost hier 6.000 tot 7.000 ponds per acre.”

Hun bedrijfsfilosofie is best conventionteel te noemen. Toch zijn ze niet tegen bio. “Het zou wel uitdagend zijn om dat te doen, maar het is veel werk. Voor bio moet je je mindset veranderen. Als je er eenmaal inzit, zal het wel beloond worden. Het zou op zich niet slecht zijn, want we verliezen veel chemie elk jaar. Biorunderen lijken interessant en doen het goed op de markt. Daar zouden we nog goed geld aan moeten krijgen.” Momenteel draaien ze toch een omzet van iets minder dan 2 miljoen pond per jaar.

De familie staat er niet alleen voor. Zo zijn er enkelen die enkel met de tractors bezig zijn, en 2 die helpen bij de aardappelen. De meesten komen van Polen. Of dat brexit daar roet in het eten zal strooien, is nog maar de vraag. Ali gaf alvast aan dat er enkelen al zo’n 10 jaar bij hen werken en dat er dus geen probleem zou zijn. “En bij de echte drukke periodes hebben we nog vrienden die wel eens bijspringen”, klinkt het.

Prebasispootgoed

Hoewel het doel drieledig is, wordt de focus toch gelegd op pootgoed. Die behelst dan ook iets meer een derde van het bedrijf. Garguston Farm is zelfs 1 van de 26 boerderijen in het Verenigd Koninkrijk die telen met prebasispootgoed. “Als je de pootgoedaardappelen goed teelt, is dit het belangrijkste deel van de zaak. Maar het vraagt veel management en geld. Je moet er hard voor werken.” Echter, landbouw in Schotland is niet gemakkelijk door het weer. Granen en runderen geeft voor de familie toch een mooie spreiding in risico. “Als 1 van de 3 het laat afweten in een jaar door slechte prijzen bijvoorbeeld, halen we nog inkomen van de rest.”

Op het bedrijf wordt 280 acres (113 ha) benut voor aardappelen, namelijk prebasispootgoed. In het noorden van Schotland is immers het klimaat hiervoor ideaal. Door de lage temperaturen is de kans op ziekten erg klein. In de familie is Johnnie verantwoordelijk voor het slagen van de teelt. Ze planten in de periode april - mei. Later, in de zomer, gaan de mensen het veld in, en wordt manueel gecheckt op ziekten. Het oogsten gebeurt in de periode augustus - oktober. Gemiddeld is hun opbrengst zo'n 14 ton per acre. Maar die verschilt wel elk jaar. “Vorig jaar was de opbrengst wel goed door het droge warme weer”, illustreert Ali.

33 variëteiten voor meerdere markten

Ze telen 33 variëteiten, waaronder Rooster, Estima en Hermes. “Dat zijn er heel wat, maar elke markt heeft zijn eisen. We hebben enkele late rassen, maar kiezen niet voor vroege rassen om problemen met plaag te vermijden. Plaag kan een heel veld verwoesten, dus we behandelen om dit zo veel mogelijk te vermijden. We beschouwen plaag als een van de grootste risico’s.”

Ook wordt nagedacht aan de bodemgezondheid. De aardappelen worden om de 7 jaar in hetzelfde veld geplant, maar ze proberen te verruimen naar een rotatie van 10 jaar. Schakelen ze over op gerst, dan bemesten ze het veld eerst met mest van hun dieren voor de teelt start. “Dat werkt even goed als een tussengewas”, merkt Ali nog op.

Het pootgoed wordt verkocht via 8 handelaren, maar ook via de coöperatie Saltire Seed, waar Johnnie lid van is. De coöperatie zorgt voor de vermarkting, ook in andere landen. De verkoop van een vierde van het gewas gebeurt via deze coöperatie. “20% verkopen we direct aan estates en kleinere boerderijen in Engeland.” Op hun terrein verkopen ze ook een deeltje van de aardappelen, via een spud hut. Het grootste contract hebben ze met Pepsico, Walkers en Lays crisps. “1.700 ton is voor hun bestemd. De grootste - en de gemakkelijkste - markt is voor ons Engeland. Maar we exporteren ook, zoals naar Nederland, Brazilië, Egypte, Irak, Marokko, de Canarische eilanden, Zweden en Polen. Kenia, Taiwan, Cuba and China zijn potentiele groeimarkten, maar we gaan nog zien met hoe het verloopt met brexit.” Van de 4.000 ton opbrengst per jaar, gaat 800 ton naar export.

Na de oogst worden de aardappelen in de loods gesorteerd. De bewaring van de aardappelen gebeurt in zijn 5 loodsen, die elk een andere capaciteit hebben. “Die hebben we mede kunnen zetten met behulp van subsidies”, vertelt Ali. Zijn grootste kost is de energiekost van de 5 koelers in de loods. Ze willen de aardappelen bewaren aan 3 °C om kieming te vermijden. In de loods worden de aardappelen in boxen bewaard, zodat de rassen uit elkaar gehouden kunnen worden.

De aardappelen worden in de loods gesorteerd.
De aardappelen worden in de loods gesorteerd. - Foto: MV

Graan en kuilvoer

Op het land worden verschillende granen geteeld, waarvan zomergerst het merendeel uitmaakt. Ze voorzien namelijk 1.049 acres (424 ha) aan zomergerst. De variëteit Laureate is voor hen een belangrijke. “Het is een nieuwe variëteit, met best een hoge opbrengst van rond de 3,5 ton per acre, maar ook goed tegen ziekten kan.” Die wordt ingezaaid in maart-april en geoogst in augustus en september. Dit gerst is bedoeld om mout te maken voor whiskey. De helft ervan gaat naar Highland Grain, dichtbij Garguston Farm. Een klein deel van het zomergerst gaat naar veevoeder.

“We hadden graag gekozen om enkel zomergerst te telen, maar door de 3-gewassenregel moesten we uitbreiden naar meerdere teelten. We voelen dat die maatregel ons beperkt”, klinkt het. Die 3-gewassenregel stelt dat landbouwers met meer dan 30 ha akkerbouwland door de overheid verplicht zijn 3 gewassen te telen. Hierbij mag het belangrijkste gewas niet meer dan 75% van het akkerbouwland bepalen. Bij 2 belangrijke gewassen is dat 95%. “We hebben geluk dat we vee hebben: op basis hiervan enkele gewassen kunnen kiezen. Samen met 2 of 3 bedrijven zorgen we voor een goed rotatiesysteem.” Als extra gewassen kozen ze voor haver, met een areaal van 84 acres (34 ha), en wintergerst, met een areaal van 70 acres (28 ha). Die worden dan ingezet voor veevoer. Vorig jaar teelden ze nog koolzaad met succes, maar daar zijn ze mee gestopt. Met goede reden: “Duiven waren een probleem en het aantal chemische middelen neemt af.”

Het zomergerst wordt gebruikt om mout te maken.
Het zomergerst wordt gebruikt om mout te maken. - Foto: MV

Ten slotte teelt de familie nog 51 acres (21 ha) aan kuilvoer, zoals gras, waar ze jaarlijks 2 snedes van kunnen halen. “Door het slechte weer dit jaar zal het waarschijnlijk maar bij één snede blijven. Hier is toch altijd drogend weer nodig voor goede kwaliteit, en dat is niet altijd het geval in Schotland”, aldus Ali. “Het weer in Schotland staat niet altijd aan de kant van de landbouwer. Ook qua granen: we hebben geen graandroger en hangen wel af van het weer.”

Veel eigen materiaal

Wat ze wel hebben is een aantal machines en tractoren. “We hebben 2 Bateman sproeiers en 2 John Deere tractors (model 6130 en 6140), een oude Massey, JCB en Fendt. Het meeste hebben we, enkel de gespecialiseerde machines gebruiken we via een loonwerker, zoals een hakselaar.”

Daarnaast is precisielandbouw belangrijk op Garguston Farm. Op de 2 sproeiers hebben ze gps, en ook bij het planten van zaden gebruiken ze gps voor een cm-nauwkeurigheid .

400 koeien

Het vee in het bedrijf wordt aangekocht als ze tussen 12 en 15 maand oud zijn, op de markten van Dingwall, Inverurie, Caithness en Orkney. Bij aankomst worden ze gevaccineerd tegen pneumonia. “We hebben al eens een uitbraak gehad, en dit willen we wel vermijden.” Het vee worden extensief gehouden en grazen, maar sommige blijven het hele jaar door in de stal. “We streven er echter naar ze daar zo min mogelijk te houden.” De dieren blijven dan minstens 6 maanden op het bedrijf. Bij slacht zijn ze dan meestal 20 à 21 maanden oud. “Echter, gemiddeld is die leeftijd in Engeland 27 maanden.” In die tussentijd worden de dieren op een intensief dieet gezet: een mengeling van gerst, haver en draf. Die laatste is een bijproduct van de whiskey industrie. In totaal hebben ze zo’n 430 runderen op de boerderij waarvan 280 op het gras.

Omdat in het Verenigd Koninkrijk de laatste tijd meer mager vlees wordt gevraagd, houden ze vooral continentale rassen. “We houden Limousin, Simmental, Charolais... maar ook een beetje Angus. Die dieren worden in de stal samen gehouden, en niet per ras gescheiden.” Ze proberen de karkassen te leveren in een bepaalde prijsrange. “Dat is niet gemakkelijk. Supermarkten willen tegenwoordig kleinere steaks omdat de consument dat vraagt. Kleinere dieren zorgen voor een betere prijs, maar we willen toch een bepaald gewicht halen voor een betere rendabiliteit. 4 tot 5 jaar geleden kon nog elk gewicht dat we maar wilden, wat geweldig was. Nu beslist de consument en die wil geen grote steak.”

De verschillende koeienrassen worden samen gehouden, en krijgen een intensief dieet.
De verschillende koeienrassen worden samen gehouden, en krijgen een intensief dieet. - Foto: MV

De dieren komen binnen op een gewicht van 400 kg en gaan weer weg bij 740-750 kg levend gewicht, om er 400 kg dood gewicht van te krijgen. De prijzen die ze ervoor krijgen, stonden in juni erg laag, aan 3,5 pond per kg dood gewicht. “Op dit moment van het jaar - juni toen - is het nog nooit zo erg geweest. Voor ons is een goede prijs 3,7 pond per kg. En soms krijgen we bonussen. De prijs van 4,2 pond van enkele jaren terug, zullen we niet snel terug zien, vrees ik. We dachten ooit aan een eigen slachthuis, maar we denken dat dat toch moeilijk te managen is.”

Het is duidelijk dat de familie de touwtjes stevig in handen heeft. Wat de toekomst biedt, is echter nog niet duidelijk. “Misschien proberen we toch voor wat meer land, of meer personeel... of gaan we de verkoop wat uitbreiden. We merken dat toerisme wat opsteekt, dus misschien is agritoerisme zoals een airbnb een optie. Of misschien wat minder werken, dat kan ook”, klinkt het afsluitend.

Marlies Vleugels

Lees ook in Akkerbouw

Meer artikelen bekijken