Startpagina Akkerbouw

Boslandbouw in Vlaanderen: De tijd is rijp ende nood hoog om nu tot planten over te gaan

De teelt van landbouwgewassen of vee combineren met de teelt van houtige gewassen, zoals bomen en struiken. Boslandbouw is in Vlaanderen nog beperkt. Het Consortium Agroforestry Vlaanderen maakt na 5 jaar een balans op. “Een teeltsysteem met veel uitdagingen, maar vooral met veel opportuniteiten”, zegt coördinator Bert Reubens.

Leestijd : 4 min

Ondanks de inspanningen die worden geleverd is agroforestry of boslandbouw in de Vlaamse landbouwpraktijk nog een kleine voetnoot. Het Consortium Agroforestry Vlaanderen, dat vanuit ILVO wordt aangestuurd, biedt op basis van verworven kennis en opgedane ervaring enkele handvatten aan.

Principes niet nieuw

“Het klopt dat de principes achter dit teeltsysteem niet nieuw zijn”, stelt Bert Reubens, coördinator Agroforestry Vlaanderen. “Toch is de aanneming van en ervaring met boslandbouw in Vlaanderen nog heel beperkt. Naast knelpunten met betrekking tot rechtszekerheid en administratie, worstelen landbouwers met landbouw-technische, bedrijfsorganisatorische en bedrijfseconomische onzekerheden. Het besef van wat het (commercieel) potentieel van goed beheerde bomen in een landbouwcontext kan zijn, moet nog verder rijpen.”

Cijfers en projecten

Waar staat agroforestry vandaag in Vlaanderen? De meeste van de nieuwe boslandbouw-projecten zijn sinds 2011 aangelegd met ondersteuning van de boslandbouwsubsidie. “Dit komt weliswaar relatief moeizaam van de grond.”

In totaal is in die periode 2011-2019 een kleine 127 ha agroforestry aangelegd met behulp van de subsidie. Het gaat om 62 aanvragen op ongeveer 50 verschillende bedrijven. Daarbij zijn de meest recente aanvragen (21) voor plantseizoen 2019-2020 nog niet in rekening gebracht.

“In de voorbije vier jaar was ruim 45 % van de aanvragers biolandbouwer. Ongeveer 45 % van de projecten vond plaats op een al dan niet gemengd bedrijf met dierlijke productie, een kleine 30 % op akkerbouwbedrijven, en de overige projecten in overige productiesystemen, zoals bijvoorbeeld CSA groententeelt of fruitteelt”, becijfert Bert Reubens.

Opstap tot aanplant

De voorbije 5 jaar waren er telkens tussen de 10 en 20 aanvragen voor de boslandbouwsubsidie, waarvan gemiddeld circa 70 % effectief wordt aangeplant op het terrein. “Uitstel om de plannen nog beter uit te werken, het niet kunnen overbruggen van de financiering vooraleer de terugbetaling gebeurt, maar ook het niet verkrijgen van de toestemming door de grondeigenaar, zijn vaak terugkerende redenen voor het niet-aanplanten.”

De gemiddelde oppervlakte van een individueel perceel bedraagt 1,5 à 2 ha, met extremen tussen 0,5 en 11 ha. Gemiddeld worden 50 à 80 bomen per ha aangeplant, met uitersten tussen 30 en 200. “Gemiddeld worden drie verschillende boomsoorten aangeplant per perceel, maar ook dat varieert heel sterk van enerzijds één boomsoort tot heel sterk gemengde systemen (type voedselbos) van wel 30 verschillende bomen.” Populaire boomsoorten zijn walnoot, hoogstam fruitbomen, populier, tamme kastanje, hazelaar, eik en boskers.

80 % subsidie

Jaarlijks schommelt de kostprijs voor de aanvragen rond de 5.000 à 5.500 euro per ha en tussen de 65 à 85 euro per boom. “Daarvan wordt 80 % vergoed via subsidie. De spreiding is echter enorm, met aanvragen die variëren van een kostprijs tussen 350 euro en 21.000 euro per ha en tussen 15 euro en 150 euro per boom.” Veel hangt af van het aantal bomen maar vooral van het type plantgoed, de boomsoort (de prijs stijgt bijvoorbeeld snel voor projecten met veredelde walnoot) en de benodigde bescherming tegen vee.

Uitdagingen in de toekomst

Boslandbouw heeft heel wat te bieden, maar de weg naar effectieve, haalbare en rendabele realisaties zijn niet altijd een evidentie. “De inpassing van agroforestry in de bedrijfsvoering is geen losstaand gegeven. Dat moet worden ingepast in een bredere systeemaanpak”, duidt Bert Reubens. Deze uitdaging wordt ook beaamd door Europese partners van het thematisch agroforestry kennisnetwerk Afinet, waarin ILVO en Inagro de voorbije drie jaar het Consortium Agroforestry Vlaanderen vertegenwoordigen.

“We moeten nog meer inzetten op het nastreven van korte termijn voordelen en die ook tastbaar maken. De lange periode schept de perceptie dat het voor veel landbouwers niet - of niet meer - interessant is om bomen aan te planten.” Verder is er zeker nood aan blijvende begeleiding. “Die begeleiding geldt zowel voor de aanplant als voor het onderhoud.” Dat onderhoud verdient een nog grotere belangstelling. Ten slotte nog dit: boslandbouw zal vooral een verhaal moeten zijn dat uitgedragen wordt door de landbouwers zelf.

Verdienmodellen en verbeteringsvoorstellen

Boslandbouw heeft ook nood aan een beter verdienmodel. “Er moet worden ingezet op een brede waaier aan initiatieven”, stelt Bert Reubens. Veel aandacht moet gaan naar innovatieve ketenstructuren, die een economische stimulans moeten betekenen voor de landbouwer. Er worden ook enkele verbetervoorstellen op het vlak van wetgeving en stimulerend beleid geformuleerd.

Grote bezorgdheid van de landbouwers in het hele boslandbouw- verhaal was tot voor kort de rechtszekerheid. Zowel voor de aanleg als voor de uiteindelijke kap van de bomen. “De laatste jaren zijn weliswaar heel wat stappen gezet richting een meer stimulerend beleid. Er zijn echter nog uitzonderingen en dit doet landbouwers nog altijd aarzelen om boslandbouw op te starten.” Het Consortium stelt ook aanpassingen aan de subsidiereglementering voor, zodat die flexibeler kan inspelen op de realiteit van het terrein.

Toch luidt de slotconclusie na 5 jaar boslandbouw werking aanmoedigend. “Er is tot op vandaag heel wat informatie samengebracht, er bestaan handige tools om een plan uit te werken en er is een breed netwerk dat vele schakels in de keten samenbrengt. De tijd is rijp en de nood hoog om tot planten over te gaan.”

Meer info op www.agroforestryvlaanderen.be.

Lieven Vancoillie

Lees ook in Akkerbouw

Biowanze schept duidelijkheid over herkomst van tarwe

Granen Biowanze wilt duidelijkheid scheppen over foutieve informatie die circuleert over de herkomst van tarwe die ze in hun vestiging in Wanze gebruiken. Hierom informeerden ze landbouworganisaties en pers met een informatiedocument midden april.
Meer artikelen bekijken