Belchim wil van 450 naar 700 miljoen omzet
Met vers Japans kapitaal, een goed gevulde pijplijn met veelbelovende producten, een wereldwijde uitrol van eigen werkzame stoffen en het uitbouwen van de positie op de thuismarkt verwacht Belchim de komende jaren sterk te groeien. Belchim ging door een donkere tunnel, geeft topman Johan De Saegher toe, maar staat sterker dan ooit.
Belchim was jarenlang een paradepaardje van de Belgische agribusiness. In 1987 richtte Dirk Putteman het bedrijf op als distributeur van gewasbeschermingsmiddelen. In 1995 kwamen werkzame stoffen van de Japanse chemiereus ISK Biosciences naar Londerzeel. Het bedrijf richtte een R&D-afdeling op om de werkzame stoffen om te zetten in voor Europese teelten effectieve producten.
Schoon schip maken
In Japanse handen
Uiteindelijk verkocht de familie Putteman dan toch het volledige belang. De koper is opnieuw een Japanse firma: Mitsui Agriscience International (MASI), een handelsmaatschappij die volledig los staat van het bijna gelijknamige chemiebedrijf. De verkoop verloopt in 2 tranches, waarbij het totale belang van 62% in februari volgend jaar bij MASI ligt. De andere aandeelhouders ondersteunen het nieuwe aandeelhouderschap.
De versterkte Japanse link en het werken met een grote distributeur maakt ook dat Belchim mogelijk meer Japanse partners kan vinden om op te bouwen, benadrukt hij.
“Japan telt nog zo’n 10 tot 15 chemiebedrijven die allemaal onderzoek doen naar werkzame stoffen… de consolidatieslag die in het Westen heeft plaatsgevonden, blijft er uit. De Japanse markt is deels afgeschermd. Japanse boeren betalen 3 tot 4 keer meer voor gewasbeschermingsmiddelen dan hier. Zo verdienen de Japanse chemiebedrijven hun kosten weer terug en is er minder noodzaak om samen te werken. Ze zijn niet erg op het Westen gericht: er ligt dus veel onbenut potentieel voor ons om te rapen.”
Belchim wil dus een toegangspoort zijn. Belchim is niet alleen een toegangspoort in de zin dat via haar bedrijf producten worden gedistribueerd. “Zo werkt het niet. De Japanse producten zijn vrijwel altijd eerst voor bijvoorbeeld de rijstteelt ontwikkeld. Wij laten de fase van het vinden van nieuwe werkzame stoffen aan hen, en zij laten ons de producten formuleren voor de Europese teelten. En daarna, en dat is cruciaal voor ons model, willen we de landbouwer meerwaarde bieden met technisch advies.”
MASI is ook meerderheidsaandeelhouder van Certis, dat vanuit Nederland geleid wordt. Hier deelt ze het aandeelhouderschap met 2 andere Japanse chemiebedrijven. Is een samenvoeging van Belchim en Certis niet de logica zelf? “Dan moeten dus 5 Japanse bedrijven het eens worden. Dat valt niet mee en al helemaal niet in Japan, waar men een consensuscultuur kent. Men beslist pas als iedereen het eens is. Het zijn bedrijven die elkaar voor een stuk beconcurreren in Japan… het is niet evident en ligt nu niet op tafel.”
Een goed gevulde pijplijn
T
Biologische toekomst
Het aantal toegelaten werkzame stoffen neemt ondertussen jaarlijks verder af. De EU wordt wereldwijd gezien als de standaard. “In de EU zijn nog 400 werkzame stoffen toegelaten. In de VS zijn dat er nog 800, maar de tendens is wel hetzelfde. Wat hier wordt verboden, komt elders ook onder een vergrootglas te liggen.” Of dat terecht is? “Er is een verschil tussen de vraag of een stof gevaarlijk kan zijn, en wat het risico is.”
De Green Deal die de Europese Commissie recent voorstelde, behelst het doel om het gebruik van fytoproducten te halveren. De Saegher mist de onderbouwing van dit streven. “Tonnen werkzame stof zijn een ruwe graadmeter… het toedienen van 10 g werkzame stof kan erger zijn dan heel veel meer van een ander product. Het volume zegt niet zo veel over de totale ecologische impact van een bespuiting.”
Toch zet ook Belchim in op biologisch. Het is de trend. “Publieke instellingen zetten allemaal of vrijwel allemaal uitsluitend in op biologische middelen. De Japanse chemiebedrijven zijn nog niet zo met biologische middelen bezig, dus kijken we vooral daar naar.” Biologische middelen zijn nu goed voor 2 of 3% van het totaal, schat De Saegher. “Dat gaat zeker groeien, maar zonder chemie kunnen we voorlopig niet.”
De kosten zijn niet het breekpunt, denkt De Saegher, en ook landbouwers zijn volgens hem niet intrinsiek tegen biologische producten gekant – integendeel. Toch zagen we alweer 10 jaar geleden een golf van overnames, waarbij steeds grote chemiebedrijven kleinere biologische bedrijven kochten. Denk bijvoorbeeld aan de overname van Becker Underwood door BASF, en de overname van Devgen in Gent, door Syngenta. Sindsdien is het vrij stil.
Het opschalen van productie wordt wel eens als een bottleneck genoemd, maar het grootste probleem is volgens De Saegher de effectiviteit, en de selectieve werking. “Het is moeilijk een product te maken met een breedspectrumwerking. De simpele oplossingen, die zijn er straks niet meer. Een landbouwer zal beter moeten nadenken over wat op zijn veld aan de hand is, en dan specifieke producten daarvoor inzetten. Het is ook een ontwikkeling die meer technisch advies zal vragen.”
De digitalisering zal de sector helpen, met bijvoorbeeld ziektedetectie, denkt De Saegher. “We staan aan het begin van de ontwikkeling veel nieuwe mogelijkheden om met veel meer precisie te telen. Het kan heel snel gaan. Voor ons is dat een reden samenwerkingsverbanden aan te gaan met de bedrijven die dat soort technologie ontwikkelen. Het is belangrijk dat onze producten direct ingezet kunnen worden met dergelijke systemen.”