Startpagina Covid 19

Opinie: hop naar een veerkrachtig landbouwmodel

Sinds het uitbreken van de Coronacrisis staan we met onze kleine boerenbedrijven en de korte keten in het midden van een kleine mediastorm. Onze verkoop boomt. Waar veel grote landbouwondernemingen angstig aan het puzzelen zijn doen wij rustig voort. Wij moeten immers niet nagaan hoe we bussen seizoensarbeiders over de grenzen kunnen loodsen. We liggen niet wakker van een teruglopende aluminiumtoevoer voor onze verpakkingen.

Leestijd : 3 min

We verliezen niets nu er weinig of geen Belgische diepvriesfrieten meer richting Japan, het Midden-Oosten of Brazilië worden verscheept. Toch zijn wij al een goede 70 jaar ‘de onzichtbaren’. De Europese subsidiegelden, het wetenschappelijk onderzoek in de Vlaamse Universiteiten en de budgetten voor innovatie werden nagenoeg nooit aan ons besteed. Er wordt met ons gelachen. We worden genegeerd. Soms worden ons zelfs de termen 'boer(in)' of 'landbouw' ontzegt.

Het klopt niet dat volgens het beleid een boerin die op een halve hectare het eten voor haar Afrikaanse gemeenschap verbouwt zogezegd niet aan landbouw doet. Het is een structureel onrecht dat de bioboer die op 2 hectare een leefbaar inkomen genereert en 200 gezinnen van groenten voorziet minder landbouwsubsidies krijgt dan de maisproductie voor een biogascentrale.

Onze onzichtbaarheid bij de beleidsmakers en de wetenschappers staat in schril contrast met het belang van onze aanwezigheid en onze verankering in het sociaal weefsel. Wij geven aan de landbouwproductie van ons land veerkracht. Deze crisis toont aan dat de grote bedrijven onze samenleving geen voedselzekerheid geven. En dat is een harde les.

Stevige sociale zekerheid, veerkrachtig landbouwmodel

In het rijke Westen werd onder het motto 'nooit meer honger' een gemeenschappelijk landbouwbeleid uitgetekend. De rode loper werd uitgerold voor de big business. De subsidies van het Plan Mansholt moesten de bevolking voeden met massaproductie. Punt aan de lijn. De ecologische en de sociale kost deed er niet toe. Het werd alsmaar stiller op het West-Europese platteland. Waar vroeger 30% van de Europese bevolking op het veld haar inkomen genereerde is er nu nog maar 3% overgebleven.

En de boeren en boerinnen die overbleven, werden helemaal afhankelijk gemaakt van de internationale handel. Europa dacht dat het goed was maar vergat, gezeten op haar topstier, dat een gemeenschap zich moet kunnen wapenen tegen crisissen, zowel met een stevige sociale zekerheid als met een veerkrachtige voedselproductie.

Voor veel mensen is het moeilijk te beseffen dat het antwoord op de grote uitdagingen van morgen ligt in de kleine initiatieven van vandaag. Het zijn echter de kleine dingen die enorm veel bijdragen aan het weerstandsvermogen van de samenleving: jongeren die willen beginnen in de landbouw, de nieuwe kleine kruideniers – vaak bio of verpakkingsloos –, de burgercoöperaties die de voedseldistributie in handen nemen, de wekelijkse boerenmarkten of de lokale voedselstrategie van een provinciestad.

Dat soort zaken maken ons crisisbestendig. De beursgang van een supermarktketen, het lobby-gedrag van de gentechindustrie of de bouw van een nieuwe megastal daarentegen zijn zaken die ons eerder kwetsbaar maken.

Een weerbare, sterke voedselstrategie kan zich niet de luxe veroorloven van een compromis met het grootkapitaal. Een echt veerkrachtige voedselstrategie is iets voor, maar vooral dòòr de gemeenschap. Als de (Europese) landbouwsubsidies niet voor een dergelijke voedselstrategie worden gebruikt, zijn ze bij voorbaat verloren en dus nutteloos.

Tijs Boelens namens het Boerenforum

Deze tekst werd door het Boerenforum geschreven naar aanleiding van 17 april, de Internationale Dag van de Boerenstrijd. Het Boerenforum eist, samen met haar Internationale organisatie 'La Via Campesina' en tal van milieu- en landbouworganisaties uit Vlaanderen en Wallonië dat er werk wordt gemaakt van agro-ecologie en een voedselstrategie op mensenmaat.

Lees ook in Covid 19

Meer artikelen bekijken