Startpagina Akkerbouw

Nematoden bestrijden door inundatie

Hoewel inundatie vooral een techniek is die in Nederland wordt toegepast, is het ook een waardevolle techniek bij de aaltjesbestrijding in België. Door restaarde bij aardappelen, bieten en groenten onder water te zetten, kan het aantal aaltjes gevoelig verminderen.

Leestijd : 4 min

I nundatie is een techniek die vooral in Nederland wordt gebruikt. Door het onder water zetten van het land voor een teelt, sterven de aaltjes door zuurstofgebrek en de giftige stoffen die vrijkomen in de grond. Voor een efficiënte werking moet het veld wel enkele maanden onder water staan, en de temperatuur 17°C zijn. In de bloembollenteelt is inundatie een goede techniek, maar ook in maïs, uien of suikerbieten kan het worden toegepast. Zo wil men het probleem van schimmels en aaltjes voorkomen.

Nederland is uitermate geschikt voor deze inundatie: de polders liggen onder het zeeniveau en de rechthoekige vorm van de velden maken de techniek praktisch haalbaar. In België is dat niet het geval. Dat wil niet zeggen dat de techniek overboord moet worden gegooid. Aangezien het aantal chemische middelen alsmaar daalt, denken Nederlandse én Belgische onderzoekers aan inundatie als duurzaam alternatief. Het Ilvo deed enkele jaren geleden in een tweejarig project ‘Nemaspread’ onderzoek naar het bestrijden van de aardappelcystenaaltjes Globodera rostochiensis en G. pallida en naar de wortelknobbelaaltjes Meloidogyne chitwoodi en M. fallax . Deze aaltjes zijn quarantaineorganismen binnen de Europese Unie. Verdere verspreiding en uitbreiding van deze organismen moeten dus zoveel mogelijk worden beperkt.

Aaltjesproblematiek

In België zijn aardappelcystenaaltjes aanwezig in regio’s die belangrijk zijn voor de aardappelteelt, de wortelknobbelaaltjes in zowel aardappel- als groenteregio’s. Omdat cysten zich niet kunnen verplaatsen, en wortelknobelnematoden zich maar beperkt kunnen verplaatsen (als tweedestadiumjuvenielen, die de wortel aantasten) is de kans verwaarloosbaar dat de organismen zich uit zichzelf verspreiden naar andere percelen. Verspreiding is wel mogelijk via besmette grond, (afval)water en geïnfecteerde plantendelen. De grootste kans om de aaltjes aan te treffen is bij de land- of tuinbouwer, maar ook bij de verwerkers, wasserijen, schil- en opslagbedrijven. Restaarde en zeef- en sorteergrond vormen wel het grootste besmettingsgevaar tijdens de verwerking.

Preventie een must

Het beste is natuurlijk om te telen op percelen die vrij zijn van deze quarantaine-organismen. Door een bodemstaal en –analyse te laten doen, bekom je hierover extra informatie. Is dat niet het geval, dan kunnen maatregelen worden genomen om verspreiding te beperken, zoals het verminderen van de grondtarra. Tijdens de oogst aandacht besteden aan het verwijderen van grond is dus een must. Bij de ontwikkeling van oogstmachines wordt ook meer aandacht geschonken aan het verwijderen van de grond. Ten slotte kan rassenkeuze helpen om de grondtarra te verminderen.

Inundatie doodt af

Om de quarantaine-organismen te doden, bekeken onderzoekers Negin Ebrahimi en Wim Wesemael onder andere het effect van inundatie van de restaarde op de afdoding van de cysten en eipakketjes, op laboniveau. Hieruit bleek dat inundatie wel degelijk een effect heeft op de overleving van het aardappelcystenaaltje G. rostochiensis en de wortelknobbelaaltjes M. chitwoodi en M. fallax . Bij het aardappelcystenaaltje werd na 6 weken 70% van de eitjes afgedood, na 5 weken kon het tweede larvale stadium niet meer infecteren. Bij de wortelknobbelaaltjes had het onder water zetten alleen minder effect dan bij het aardappelcystenaaltje.

Interessant was dat het toevoegen van organisch materiaal de resultaten enorm verbeterde. De onderzoekers concludeerden dat de toevoeging van het groen van prei in het water het afdodingsproces enorm versnelde. “Wanneer zowel Globodera als M. chitwoodi en M. fallax aanwezig zijn in restaarde dient 6 weken te worden geïnundeerd op voorwaarde dat voldoende organisch materiaal met de grond wordt gemengd. Indien enkel Globodera aanwezig zijn kan dit worden verkort tot 4 weken”, was de conclusie in de studie.

Inundatie bij verwerkers

Omdat inundatie goede resultaten geeft voor de afdoding van aardappelcystenaaltjes en wortelknobbelaaltjes, werd de haalbaarheid ervan bekeken bij de verwerkende industrie. Inundatie zou immers mogelijk zijn bij de aanwezigheid van bezinkingsbekkens. Positief is dat die bij groenteverwerkende bedrijven wel vaak aanwezig zijn, bij aardappelverwerkende bedrijven is dat niet het geval. Ook organisch afval, zoals aardappel- en wortelschillen of het groen van prei, zijn voldoende aanwezig om het afdodingsproces te versnellen.

Of inundatie echt een oplossing is voor de aaltjesproblematiek, daar heeft Wesemael zijn twijfels bij. Zelfs als hebben verschillende groenteverwerkers en suikerbietfabrieken bezinkingsvijvers, het is nog geen standaard toepassing. “Het is ook weinig opportuun om in de heersende droogte water te gaan gebruiken om velden onder water te zetten. En ik denk dat dat in de toekomst zeker niet beter zal worden”, klinkt het. Nu wordt onder andere onderzocht of de restaarde verhitten met microgolven een oplossing zou kunnen zijn. “De eerste testen waren beloftevol, nu kijken we samen met de verwerkende industrie naar de haalbaarheid ervan.”

Marlies Vleugels

Lees ook in Akkerbouw

Meer artikelen bekijken