Startpagina Akkerbouw

Triticale toont opbrengstpotentieel ook in 2020

Tijdens het groeiseizoen 2019-2020 werden door het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) op 3 locaties rassenproeven in de triticale voorzien. Er werden relatief hoge korrelopbrengsten genoteerd. Die kan bekomen worden mits goede rassenkeuze en teelttechniek.

Leestijd : 6 min

Het rassenonderzoek gebeurde bij voor de praktijk relevante teelttechnische maatregelen. Er werd een standaard zaaizaadbehandeling toegepast. Op alle locaties werden twee fungicidebehandelingen toegepast. De proeven werden aangelegd volgens een blokkenproefschema met 4 parallellen. Omwille van een te heterogene gewasstand werd de proef te Bocholt niet geoogst.

De korrelopbrengsten van de andere locaties werden omgerekend naar 15% vocht en het hectolitergewicht werd bepaald op ongeschoonde monsters.

Op de volgende locaties lagen de rassenproeven aan: Bocholt - Proef- en Vormingscentrum voor de Landbouw te Bocholt; Scheldewindeke - Universiteit Gent en Hogeschool Gent; Vladslo - Universiteit Gent en Hogeschool Gent.

Waarom triticale in teeltplan?

Triticale bezit een hoog opbrengst potentieel en neemt in verschillende Oost-Europese landen na tarwe het grootste graanareaal in. Triticale bezit in vergelijking met tarwe een efficiëntere opname van nutriënten waardoor het bij een lager bemestingsniveau toch een hoger rendement kan realiseren. Daarenboven is triticale minder ziektegevoelig en heeft een iets hoger eiwitgehalte met een betere lysine inhoud dan tarwe waardoor het een geschikt voedergraan is. Ook door zijn breed aanpassingsvermogen is het voor gemengde en veebedrijven een ideale graansoort.

Met de huidige klimaatsveranderingen in gedachte is het niet onbelangrijk te vermelden dat triticale minder droogtegevoelig is dan gerst en tarwe. Vooral op de minder goede gronden is triticale de best presterende graansoort.

Triticale wordt niet enkel geteeld voor de korrel; de gebruiksdoelen van triticale zijn veelzijdig. De laatste jaren is er een groeiende aandacht voor triticale als GPS gewas. Gehele plant silage (GPS) van traditionele granen kan aanzien worden als alternatief voor kuilmaïs. Ook in de biologische teelt heeft triticale ondertussen al een vaste plaats veroverd en in mengteelt met bv. veldbonen is triticale een geschikte partner. Als grondstof voor bio-ethanol bezit triticale ook troeven en de interesse in toepassingen van triticale voor humane voeding is stijgend.

Net als bij tarwe en meer dan in het verleden is rassenkeuze echter een belangrijke factor. Ook een gerichte halmversteviging en fungicidebehandeling zijn noodzakelijk om het maximale opbrengstpotentieel van het huidig rassenassortiment te verwezenlijken.

3264-TRITICALE 1

Korrelopbrengst

In de bijhorende tabellen zijn de korrelopbrengsten relatief weergegeven ten aanzien van het gemiddeld resultaat van alle rassen. Naast de resultaten van de diverse proeflocaties werden ook de gemiddelden van vorige proefjaren opgenomen indien ze beschikbaar zijn.

Te Scheldewindeke lag het gemiddelde opbrengstniveau boven 11 ton/ha, terwijl te Vladslo een gemiddelde opbrengst van 8 ton/ha opgetekend werd. Vermoedelijk is dit lager opbrengstniveau te Vladslo te wijten aan een groter effect van de droogte gedurende het voorjaar. Te Vladslo viel namelijk gedurende het voorjaar minder neerslag in vergelijking met Scheldewindeke en werd de proef op een lichtere bodem uitgezaaid.

Over beide locaties heen behaalde Ramdam de hoogste korrelopbrengst (104,2%), wat ook vorig groeiseizoen het geval was. Te Scheldewindeke scoorde de nieuwkomer Brehat de hoogste korrelopbrengst (104,0%), gevolgd door Ramdam (103,5%) en RGT Eleac (103,4%). Te Vladslo noteerde Elicsir met 106,8% de hoogste korrelopbrengst.

Ramdam, en Brehat presteerden over beide locaties heel regelmatig met een score ruim boven 100%. Ook Kasyno, Kitesurf en Rivolt scoren gelijkaardig op beide locaties, zij het dan wel onder 100%. Voor Bilboquet, Cedrico, Elicsir, RGT Eleac en RGT Ruminac was er een groter locatie-effect. Behalve bij RGT Eleac lag het opbrengstniveau van deze rassen te Vladslo telkens boven 100%, terwijl dit te Scheldewindeke absoluut niet lukte.

Bij de rassenevaluatie is het eveneens belangrijk het opbrengstvermogen van een ras over meerdere jaren te beschouwen. Hoe stabieler de opbrengst van een ras over meerdere jaren, des te betrouwbaarder de resultaten. RGT Eleac vertoont sinds 2017 een constante opbrengst boven het gemiddelde, maar stelde dit groeiseizoen een beetje teleur, vooral door een tegenvallende opbrengst te Vladslo. Ook RGT Ruminac scoort mits een mindere start in 2017 al meerdere jaren heel gelijkmatig, terwijl de resultaten van de andere rassen wel eens meer schommelen. Ramdam behaalt voor het tweede jaar op rij een uitstekende score en presteert zelfs over beide locaties heen het best.

Dit groeiseizoen werden 4 nieuwkomers opgenomen in het rassenassortiment: Bilboquet, Brehat, Kitesurf en Neomass, waarbij Bilboquet en Brehat een opbrengst boven het gemiddelde konden noteren. Deze rassen lijken dan ook zeer veelbelovend, maar dienen uiteraard nog meerdere jaren getest te worden.

3264-TRITICALE 2

Hectolitergewicht

Het hectolitergewicht bedroeg gemiddeld 67,4 kg. Het hectolitergewicht lag te Scheldewindeke voor de meeste rassen hoger in vergelijking met Vladslo.

Over beide locaties heen scoorden zowel Cedrico als Kasyno met het hoogste gemiddeld hectolitergewicht. Belangrijk om op te merken is dat Cedrico de voorbije jaren ook steeds één van de hoogste hectolitergewichten behaalde.

Te Vladslo was het ook Kasyno die met 69,0 kg het hoogste hectolitergewicht kon noteren, maar te Scheldewindeke behaalde Elicsir met 71,9 kg een net iets hoger hectolitergewicht dan Kasyno (71,3 kg).

Ziektegevoeligheid en legering

De ziektewaarnemingen zijn gebaseerd op de waarnemingen van de locatie te Scheldewindeke en te Vladslo. De waarnemingen werden uitgevoerd op een onbehandeld gewas.

Tijdens het groeiseizoen 2019-2020 werd geen gele roest waargenomen in de rassen opgenomen in beide rassenproeven. Bij beginnende aantasting van gele roest is het belangrijk de ziekte onmiddellijk te bestrijden. Een gerichte aanpak met de juiste fungiciden is dan noodzakelijk.

Meeldauw blijft een vaak voorkomende ziekte bij triticale. De ziekte kan vroeg aanwezig zijn in het gewas en ernstige schade veroorzaken. Een gerichte fungicidebehandeling is dan zeker aan te raden. De ziekte was gedurende het volledige groeiseizoen heel duidelijk aanwezig zowel te Scheldewindeke als te Vladslo. In tegenstelling tot vorige groeiseizoenen kwamen duidelijke rasverschillen naar voor. Elicsir en Cedrico vertoonden de grootste aantasting op onbehandelde percelen te Scheldewindeke, terwijl Bilboquet, Kasyno en Neomass te Vladslo het meest aangetast waren. Brehat, Ramdam, RGT Ruminac en Rivolt bleken over beide locaties heen het minst gevoelig.

3264-TRITICALE 3

Bladvlekkenziekte was gedurende het ganse groeiseizoen aanwezig bij alle rassen, maar zware aantasting bleef uit in tegenstelling tot de aantasting die door meeldauw werd veroorzaakt. Grote rasverschillen werden dan ook niet waargenomen.

Bruine roest werd pas op het einde van het groeiseizoen genoteerd. Het is belangrijk te vermelden dat sommige rassen zodanig aangetast waren door meeldauw (in onbehandelde percelen), dat nog weinig groen bladoppervlak overbleef waardoor een quotering naar bruine roest uiterst moeilijk werd.

Legering kwam dit groeiseizoen niet voor. Het rassenassortiment vertoont de laatste jaren een goede weerstand tegen legering. Een adequate inzet van halmverstevigers is zeker verantwoord. Om het hoge opbrengstpotentieel van het huidig rassenassortiment veilig te stellen moet een goede versteviging en een aangepaste N-bemesting gerealiseerd worden. Vooral met de eerste en tweede N-gift dient omzichtig omgesprongen te worden.

Besluit bij rassenonderzoek

De uitzaai van de wintergranen verliep het voorbije groeiseizoen onder gunstige omstandigheden. De tamelijk zachte winter eindigde met een relatief grote neerslaghoeveelheid, maar het tekort aan grondwater van het vorige groeiseizoen kon niet weggewerkt worden. Het voorjaar werd vervolgens gekenmerkt door een langdurige droogteperiode waardoor de granen uitzonderlijk vroeg afrijpten net zoals in 2018 en 2019. Triticale is in vergelijking met tarwe wel beter bestand tegen droogte en zodoende werden relatief hoge korrelopbrengsten genoteerd in de rassenproeven triticale.

Een goede teelttechniek en een doordachte rassenkeuze blijft echter belangrijk, wil men het opbrengstniveau van triticale veilig stellen en de variabele productiekosten laag houden. De verschillen in opbrengstpotentieel en in tolerantie ten aanzien van schimmelziekten zijn belangrijke factoren die doorslaggevend zijn bij de rassenkeuze. Vooral gevoeligheid ten aanzien van meeldauw en roestschimmels is binnen het huidig rassenassortiment uitermate belangrijk. De tolerantie ten aanzien van bladseptoria blijft voor triticale gemiddeld goed. Ook zijn de nieuwe rassen legervaster en schottoleranter geworden, zodat oogstzekerheid beter gewaarborgd wordt.

V. Derycke, S. Landschoot,

K. Dewitte, J. Latré, G. Haesaert

Universiteit Gent, Faculteit

Bio-ingenieurswetenschappen, vakgroep plant en gewas & Gent Hogeschool Gent, Faculteit Natuur en Techniek

Lees ook in Akkerbouw

Meer artikelen bekijken