Startpagina Akkerbouw

Geef vanggewassen en andere nateelten aan via de verzamelaanvraag voor 31 oktober

De landbouwers met percelen in gebiedstype 2 en 3, die door MAP 6 verplicht een doelareaal vanggewassen moeten realiseren, moeten ten laatste op 31 oktober hun nateelten en de inzaaiperiode van hun vanggewassen aangeven in de verzamelaanvraag van het Departement Landbouw en Visserij.

Leestijd : 3 min

Dankzij de inspanningen van de landbouwers die voldoen aan de vanggewasverplichting, worden directe verliezen van nutriënten tegengegaan en verbetert de waterkwaliteit. De Mestbank berekent op het einde van het jaar of de landbouwers hebben voldaan aan hun verplichting. Daarvoor baseert ze zich op de gegevens van de verzamelaanvraag. Vorig jaar hebben sommige landbouwers hier onvoldoende aandacht aan geschonken, met boetes tot gevolg.

De landbouwer die het perceel in gebruik heeft op 1 januari is verantwoordelijk voor het correct aangeven van het vanggewas of de nateelt, ook al is het een andere landbouwer die het vanggewas of de nateelt inzaait.

Teelten aangeven in de verzamelaanvraag

Tegen 31 oktober moeten de landbouwers al hun nateelten aangeven of wijzigen. Die nateelten kunnen vanggewassen zijn.

De 1ste nateelt is de eerstvolgende teelt die is ingezaaid na het oogsten van de hoofdteelt in hetzelfde kalenderjaar.

De 2de nateelt wordt ingezaaid na het oogsten of onderwerken van de 1ste nateelt, in hetzelfde kalenderjaar. Het oogsten of onderwerken vindt meestal in het volgende jaar plaats. De 2de teelt mag alleen ingevuld worden als er een 1ste nateelt werd verbouwd.De periode voor het aangeven van de voor- en hoofdteelt is verstreken op 30 juni. Wijzigingen aan voorteelten en hoofdteelten na 30 juni worden door de Mestbank niet meer aanvaard.

Inzaaiperiode voor vanggewassen ook aangeven

De landbouwer moet voor de vanggewassen in gebiedstype 2 en 3 de juiste inzaaiperiode opgeven. Dat is alleen nodig voor de vanggewassen en niet voor de laag-risico nateelten en de equivalente maatregelen . Vanggewassen zijn bijvoorbeeld gele mosterd, mengsel van niet-vlinderbloemige groenbedekkers en Facelia, maar ook gras. De landbouwers vinden alle vanggewassen terug in de tabel Teeltcodes van de toelichtingsnota bij de verzamelaanvraag of in de teelttabel op de VLM-website.

De volgende codes moeten worden gebruikt, bij het invullen van de inzaaiperiode van de vanggewassen:

- “VGV” voor een vroeg ingezaaid vanggewas, dat wil zeggen voor een vanggewas dat ten laatste op 15/9 werd ingezaaid;

- “VGM” voor een vanggewas dat ingezaaid werd in de periode van 16/09 t.e.m. 15/10;

- “VGL” voor een laat ingezaaid vanggewas, dat wil zeggen voor een vanggewas dat na 15/10 werd ingezaaid.Vanggewassen moeten lang genoeg blijven staan

De aanhoudperiode van het vanggewas moet niet opgegeven worden in de verzamelaanvraag, maar de landbouwer moet het vanggewas voldoende lang laten staan om de nutriënten vast te houden.

Om aanvaard te worden voor de vanggewasverplichting, moet het vanggewas aangehouden worden tot en met:

- 15/10 op zware kleigronden

- 30/11 op percelen in de leemstreek

- 31/1 op de overige percelenVoor laag-risico nateelten is geen aanhoudperiode van toepassing. Voor de equivalente maatregel ‘wintergranen na een nitraatgevoelige hoofdteelt’ moet het wintergraan aangehouden blijven als hoofdteelt in 2021.

Bekijk op de VLM-website meer informatie over de vanggewasregeling.

Welke teeltcombinaties komen in aanmerking voor het realiseren van het doelareaal in gebiedstype 2 en 3?

Ter herinnering geven we de geldige teeltcombinaties nog eens mee voor het realiseren van het doelareaal. Dat doen we om te benadrukken dat de teeltcombinatie van een nitraatgevoelige hoofdteelt, zoals maïs of aardappelen, gevolgd door een wintergraan dit jaar, in tegenstelling tot vorig jaar, niet in aanmerking komt voor het realiseren het doelareaal, tenzij de landbouwer hiervoor een equivalente maatregel heeft aangevraagd.

Dit zijn de geldige teeltcombinaties:

- tijdelijk grasland, Tagetes en Facelia, als hoofdteelt en aangehouden tot het einde van het jaar

- hoofdteelten waarna uiterlijk 15 september een vanggewas ingezaaid werd

- niet-vroege aardappelen en maïs waarna uiterlijk 15 oktober een vanggewas ingezaaid werd

- maïs met onderzaai gras

- niet-nitraatgevoelige hoofdteelten gevolgd door een laag-risico nateelt (bv. wintertarwe na suikerbieten):

* met betrekking tot de equivalente maatregelen: alleen voor landbouwers met een geldige aanvraag. Er zijn 2 equivalente maatregelen:‘wintergranen na een nitraatgevoelige hoofdteelt’: nitraatgevoelige hoofdteelten gevolgd door een wintergraan (bv. wintertarwe na maïs, aardappelen, groenten, ..) ingezaaid uiterlijk 15 november.

*‘adviessysteem groenten KNS’: percelen met groenten van groep I, II of III waarop landbouwers het adviessysteem KNS toepassen.

Lees ook in Akkerbouw

Meer artikelen bekijken