
Luizen kunnen gevleugeld of ongevleugeld zijn. Het zijn insecten met stekend-zuigende monddelen, ze bijten of raspen niet, maar steken in de plant en zuigen het sap op. Luizen kunnen zo voor drie soorten schade zorgen. Door het onttrekken van plantsap verliest de plant vocht en voedingsstoffen en ontstaan er vervormingen als reactie op het vreemd speeksel (1). Een deel van het sterk suikerhoudend plantensap wordt door de luis als kleverige vloeistof - honingdauw - opnieuw uitgescheiden op de plant. Honingdauw is een perfecte voedingsbodem voor schimmels (2). Daarnaast kunnen luizen via hun speeksel virussen overbrengen (3).
De zevenbladluis
Schadebeeld
Mindere groei door het verlies van plantensap en het vervormen van bladeren kan zichtbaar zijn. Daarnaast kunnen deze bladluizen twee soorten virussen overbrengen. Door het pastinakengeelvlekvirus hangen jonge bladeren slap, terwijl oudere bladeren aanvankelijk gezond ogen. Uiteindelijk kan de plant afsterven. Door het roodbladigheidsvirus verkleuren de bladeren rood, de verkleuring start bij de oudste bladeren.
De wollige wortelluis
Schadebeeld
De luizen onttrekken sap van (haar)wortels, waardoor - zeker bij droge omstandigheden - pleksgewijze groeiremmingen optreden. Het openprikken van cellen kan er ook voor zorgen dat er meer problemen ontstaan met schimmelziekten in de bewaring.
Ontwikkeling
De wollige wortelluis overwintert op populieren. In de lente ontstaan gallen in de bladstelen van deze populieren van waaruit gevleugelde bladluizen (begin juni) vertrekken naar wortelen en andere schermbloemigen (zoals peterselie, selder, fluitenkruid, etc.). Eens aangekomen op de wortelbladeren, worden ongevleugelde nakomelingen geproduceerd die naar de wortelzone migreren. Onder de grond zijn ze goed beschut, ze voeden zich en planten zich verder voort... Op het eind van de zomer ontstaan gevleugelde luizen die terug naar de bladeren klimmen en dan naar de populieren migreren.
Voorkomen en bestrijden
Wortelluizen zijn erg moeilijk onder controle te krijgen, omdat ze snel en lang onder de grond zitten. Gewasbeschermingsmiddelen met een contact- of dampwerking op luizen, met een niet-systemische of translaminaire werking in de plant hebben geen effect op de ongevleugelde luizen in de wortelzone. Om deze ondergrondse luizen af te doden, moet een middel gebruikt worden dat van het blad naar de wortel getransporteerd wordt (een neerwaarts systemische werking in de plant). Helaas is zo’n middel niet erkend in de wortelteelt. Middelen kunnen wel ingezet worden op de gevleugelde luizen op de wortelbladeren. Aangezien de luizen snel onder de grond migreren, is bespuiten op het juiste tijdstip een voorwaarde voor een goede bestrijding.
Daarenboven moet rekening gehouden worden met natuurlijke vijanden. Niet-selectieve middelen kunnen deze afdoden, waardoor de aantasting zelf groter kan zijn. De maden van Thaumatomyia spp. parasiteren wortelluizen. De vliegen hiervan zijn klein (2 mm) en zwartgeel gestreept. Ze houden van nectar. Een bloemenrand aanleggen kan dus voordelig zijn.
Besluit
Zowel de zevenbladluis als de wollige wortelluis overwintert - normaal gezien - op hun winterwaardplant (wilg of populier). In jaren met een milde winter, kunnen beide soorten ook overwinteren op gewasresten, overblijvende onkruiden, etc. Een goede teeltrotatie aanhouden is dus een eerste goede preventieve maatregel.
Een goede monitoring is een tweede stap. Luizen zijn kleine insecten en die zich graag schuilhouden. Door wortelplantjes uit te trekken en ze uit te schudden boven een blaadje papier of de stengels en bladeren (eventueel met een loepje) van dichtbij te bekijken, moet het mogelijk zijn om ze - bij aanwezigheid - te spotten. Mei (cfr. zevenbladluis) en juni (cfr. wollige wortelluis) zijn de cruciale maanden voor waarnemingen. Controleer je gewas regelmatig!
Een bestrijding dient in een vroeg stadium gestart te worden. Kennis van de levenscyclus én van de werking van gewasbeschermingsmiddelen is belangrijk voor doeltreffende bestrijding. Hou rekening met de natuurlijke vijanden van luizen, zoals sluipwespen, zweefvliegen, lieveheersbeestjes, etc.