Uiteraard zijn er heel wat mogelijkheden om teelten met elkaar af te wisselen, de ene combinatie al efficiënter dan de andere. Een doordachte gewasrotatie moet ervoor zorgen dat de landbouwgrond, zowel in ruimte als tijd, optimaal benut wordt. Het afwisselen van een wintergewas en een zomergewas zorgt er bijvoorbeeld voor dat in de nazomer nog bekalkt kan worden. Ook een groenbedekker inzaaien na de maïsoogst is eenvoudig te realiseren en vormt een belangrijke bijdrage om het organische-stofgehalte op peil te houden. Verder is de introductie van vlinderbloemigen in verschillende opzichten zeer interessant. Deze vormen een goedkope bron van stikstof en leveren belangrijke eiwitten, een onmisbare component in een veevoeder. Bovendien wordt de teelt ervan aangemoedigd vanuit de maatregel ecologisch aandachtsgebied.
In het demoproject “Richtsnoeren voor een betere bodemvruchtbaarheid door het doorbreken van de monocultuur maïs” wordt gefocust op het ontwikkelen van verschillende gewasrotaties waarvan op een kwantitatieve wijze de financiële meerwaarde doorgerekend wordt ten opzichte van een maïsmonocultuur. Bij het ontwerpen van rendabele gewasrotaties wordt niet enkel gestreefd naar een zo hoog mogelijke opbrengst, maar wordt uiteraard gezorgd dat de ruwvoedervoorziening niet in het gedrang komt. Dit gebeurt door ervoor te zorgen dat er steeds een voldoende groot areaal maïs en gras gecombineerd wordt met granen, vlinderbloemigen en voederbieten. De voor- en nadelen en de financiële analyse van verschillende vruchtwisselingschema’s worden momenteel uitgewerkt en zullen tijdens de wintervergaderingen 2017-2018 worden voorgesteld.