Vrijstelling van gewasdiversificatie en EAG
Enkele vrijstellingsvoorwaarden voor de maatregelen gewasdiversificatie en EAG werden geharmoniseerd. De minimale oppervlakte bouwland blijft wel verschillend, namelijk 10 ha voor gewasdiversificatie en 15 ha voor EAG. De voorwaarde dat het resterende bouwland niet meer dan 30 hectare mag bedragen, valt weg. Een landbouwer is nu vrijgesteld voor zowel gewasdiversificatie als EAG, als meer dan 75% van het areaal bouwland wordt gebruikt als grasland, braakliggend land, voor de teelt van vlinderbloemige gewassen, of voor een combinatie van deze. Hij is ook vrijgesteld als meer dan 75% van het subsidiabel landbouwareaal grasland is (zowel blijvend grasland als grasland op bouwland).
Ook de opmerkingen op het e-loket zijn aangepast aan deze wijziging.
Ecologisch aandachtsgebied
Vanaf 2018 zijn er ook wijzigingen rond de invulling van EAG. Deze wijzigingen worden hieronder kort opgesomd.
Landschapselementen
De landbouwer kan vanaf 2018 ook heggen aangeven als EAG. Deze kunnen aangegeven worden met teeltcode 4 en zitten dus in één groep met de houtkanten. Een heg wordt ingetekend als apart perceel, moet grenzen aan bouwland en is maximaal 2 m breed.
Ook bomenrijen langs bouwland kunnen vanaf 2018 door de landbouwer aangegeven worden als EAG en dit met de nieuwe teeltcode 10.
De grachten krijgen vanaf 2018 een hogere omzettingsfactor van 2,5 waardoor 1 m gracht meetelt als 5 m² EAG.
Bufferstroken
Bufferstroken vanaf 1 m langs alle waterlopen, -vlakken en –lijnen uit het decreet Integraal Waterbeleid tellen mee voor EAG. Op e-loket komen deze voor in de lijst van potentiële EAG voor percelen bouwland die grenzen aan een waterloop, -vlak of -lijn. Ze dienen wel nog door de landbouwer geselecteerd te worden.
Wil de landbouwer een bredere bufferstrook (> 1 m) langs een waterloop aanhouden en selecteren voor EAG, dan moet hij deze als akkerrand intekenen (zie hieronder).
Akkerranden
Groenbedekkers
Stikstofbindende gewassen
Vanaf 2018 geldt er een algemeen verbod op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen bij EAG stikstofbindende gewassen. Ook het gebruik van met gewasbeschermingsmiddelen gecoat zaad is niet toegestaan. De wegingsfactor van stikstofbindend gewas is verhoogd naar 1, waardoor 1 m² stikstofbindend gewas meetelt voor 1 m2 EAG.
Een mengsel van een stikstofbindend gewas en niet-stikstofbindend gewas is toegelaten, mits het stikstofbindend gewas gedurende de gehele aanhoudingsperiode overheersend aanwezig blijft. Het stikstofbindend gewas dient als hoofdteelt te worden aangegeven.