“De kracht van het Steunpunt zit in de vele goede contacten in de sector”, vertelt Ann. “Gaandeweg gingen we duurzame relaties aan op verschillende beleidsniveaus en bouwden we relevante kennis rond ons specifieke thema op.” Via een website, een maandelijkse nieuwsbrief en de sociale media wordt deze kennis ook ontsloten naar de achterban van hoeveproducenten. Op vraag van de ondernemer wordt deze kennis aan de hand van één-op-één adviesgesprekken verder vertaald naar het bedrijfsniveau. “Samen met de ondernemer bekijken we hun plannen en dromen rond de korte keten. Daar leggen wij dan het wetgevende kader naast waaraan men dient te voldoen. Dat we hierover op een neutrale manier kunnen informeren, is onze grootste troef” meent Ann.
Dat vertaalt zich ook in een jaarlijks stijgend aantal infovragers. Vijftien jaar geleden was Jessie Bosmans van Hoeveslagerij ’t Waterbos één van hen. Jessie zag de dienstverlening van het Steunpunt de laatste jaren sterk evolueren. De werking van het Steunpunt vindt ze geen overbodige luxe: “Voor mij is het voordeel van het Steunpunt dat ik er vragen kan stellen zonder dat ik het gevoel hebt dat men mij er later ‘op zou kunnen pakken’”. Een gevoel dat sterk leeft bij hoeveproducenten beaamt Ann Detelder: “Voornamelijk de wetgeving voedselveiligheid schrikt nog velen af om de stap te zetten. Onze tijdsinvestering om op een ongedwongen, persoonlijke manier de bestaande wettelijke vereisten voor hun project stap voor stap in kaart te brengen is groot. Maar het rendeert wel op lange termijn.”
Geschiedenis van de thuisverkoop
Is rechtstreekse verkoop op het landbouwbedrijf een nieuw fenomeen? Door de vele aandacht voor het thema lijkt dit misschien wel zo, maar in feite is het enkel een heropleving van een oude traditie. “Tot ver in de jaren ‘70 kon je immers op elk landbouwbedrijf wel eieren, fruit en groenten kopen” weet Ann. “Geregeld werd er een varken of koe geslacht, waarna het teveel aan vlees werd doorverkocht aan kennissen en buurtbewoners. Bijna ieder melkveebedrijf maakte zelf nog boter en karnemelk. De toenmalige bedrijfsstructuren leenden zich, anders dan vandaag, vaak ook beter voor thuisverkoop. Waar rechtstreekse verkoop vandaag een niche is, was dat vroeger bijna een evidentie.”
In de jaren ’90 constateerde KVLV-Agra dat heel wat landbouwbedrijven, onder druk van de zwakke prijsvorming voor voeding, naar een neveninkomen moesten zoeken. Verbreding, voornamelijk onder de vorm van rechtstreekse verkoop, werd ook toen reeds aangereikt als uitweg uit de malaise. Met de vrouw op het bedrijf vaak als motor achter deze initiatieven, was het evident dat rond dit thema een belangrijke rol voor de Agra-werking was weggelegd.
Dergelijke begeleiding was geen overbodige luxe. Het wetgevende kader rond de thuisverkoop zat immers sterk versnipperd en evolueerde snel. Voor land- en tuinbouwers was het vaak niet helemaal duidelijk waaraan men juist diende te voldoen. Voedselveiligheid had ook nog geen afzonderlijk agentschap. “Toch waren er ook toen reeds regels om te respecteren” weet Ann. “Anders dan vandaag, lag de investeringskost om aan het bestaande wetgevende kader te voldoen wel nog relatief laag. Zonder al te veel risico kon je als ondernemer nog experimenteren met thuisverkoop. Wie succes oogstte, kon langzaam groeien en investeerde stapsgewijs in functie van deze groei.”
En toen kwam de dioxinecrisis. Een voedselschandaal met vooral ook sterke politieke repercussies. Onder Europese druk werd het Federaal Agentschap voor de Voedselveiligheid (FAVV) opgericht. De controle op de veiligheid en kwaliteit van voedsel verstrengde. “Onze hoeveproducenten zijn bij uitstek ondernemers die trots zijn op hun producten” vertelt Ann. “Hun ‘controleurs’ zijn de vele klanten uit de buurt die regelmatig hun producten afnemen. Wie op dergelijke schaal werkt en de perceptie tegen krijgt, kan zijn plannen vaak opbergen. Voor een aantal van de nieuwe maatregelen was er dan ook begrip. De landbouwsector had in de publieke opinie immers een ferme deuk gekregen, en dat vertrouwen diende te worden hersteld.”
Anderzijds betekende een al te enthousiaste interpretatie van nieuwe regels soms ook een bedreiging van ambachtelijke praktijken. Zo gingen bijvoorbeeld een aantal hoevezuivelaars op de barricaden voor het behoud van hun rauwmelkse kazen. “De grote schaalverschillen in de voedingssector maken dat je voedselveiligheid maar moeilijk in één wetgevend kader kan vangen. We hebben het dan ook meermaals moeten opnemen voor de specifieke belangen van de hoeveproducent”. Met succes: op niveau van voedselveiligheid werden versoepelingen toegestaan voor wie rechtstreeks verkoopt.
Van Hoeveverkoop naar Korte Keten
Niet enkel de wetgeving, ook de afzetstructuur is de laatste jaren sterk veranderd. Waar rechtstreekse verkoop vroeger bijna gelijk stond aan een eigen hoevewinkel, zien we vandaag heel wat nieuwe initiatieven uit de grond schieten. Zo kennen boerenmarkten een heroplevig, kunnen zelfpluk- en CSA-systemen op interesse rekenen, zetten enkele retailers en horecazaken in op lokale producten …
Een handvol organisaties wil de afstand tussen producent en consument verkleinen. Soms als maatschappelijke actie en gestoeld op vrijwilligerswerk. Soms als commercieel initiatief dat de afzet van lokale producten wil opschalen. “Het relatief beperkte succes van dergelijke initiatieven legt de trage veranderingsbereidheid van de doorsnee Vlaamse consument bloot” meent Bart Thoelen, projectmedewerker van het Steunpunt. “In buurlanden als Franrijk, Duitsland of Nederland lijkt het soms allemaal een pak sneller te gaan.”
Desalniettemin maken deze initiatieven voedsel recht van bij de boer weer helemaal hip bij nieuwe doelgroepen. “Waar hoeveproducten vroeger voornamelijk een ouder klantensegment aanspraken, zien we vandaag steeds vaker jonge gezinnen met kinderen en jonge 50-plussers op de hoeve die ook bewust een engagement wensen op te nemen in hun voedselsysteem. Men voelt zich aangesproken door claims als lokaal, gezond, transparant, vers en duurzaam. Claims die vaak inherent zijn aan de korte keten” vertelt Bart.
De troeven van deze korte keten zijn ook de beleidsmakers niet ontgaan. Zo kreeg Vlaanderen in 2012 een Strategisch Plan voor de Korte Keten. Ook hierin had het Steunpunt Hoeveproducten een sterke inbreng. VLAM zorgde vervolgens voor de promotie van de korte keten en de website Recht Van Bij De Boer bundelde online de keuzemogelijkheden voor de doorsnee consument.
Ook de provinciale besturen zijn pleitbezorgers van het eerste uur. Op verschillende fronten zorgen ze voor de regionale verbinding en de actieve promotie van hoeve- en streekproducenten. Sinds het IPO-advies rond lokale voedselstrategieën zijn ook de lokale besturen aan zet. Ook steden en gemeenten kloppen vandaag bij ons aan voor ondersteuning bij het opzetten van korte ketens.
Uit al deze initiatieven wil de Raad van Belang voor de Korte Keten de goede voorbeelden plukken en versterken. De Week van de Korte Keten, een campagne die vanuit de provincie West-Vlaanderen komt overwaaien, voegt ondertussen de daad bij het woord. “Als coördinator van de campagne willen we als Steunpunt Hoeveproducten onze verantwoordelijkheid in dergelijke initiatieven opnemen” vertelt Ann.
“Ook andere partners zoals het Innovatiesteunpunt zorgen ervoor dat land- en tuinbouwers via innovatieve concepten originele antwoorden kunnen formuleren op de hoge verwachtingen van de doorsnee consument” meent Bart. “Samen kunnen we de ondernemers nog weerbaarder maken tegen de vele uitdagingen waar de sector mee kampt.”