Blauwe bloemkolen
In 2008 maakte het koppel een ingrijpende beslissing: ze schakelden over op biologische teelt. Waarom? “Ik voelde dat er iets op til was. Mensen gingen zich meer vragen stellen bij hun voedsel. De vraag naar biologi
Gewoon boer zijn
Voor het idee van een biologisch tuinbouwbedrijf vorm kreeg, liep Frank nochtans niet hoog op met bio. “Altijd weer zo’n hoevewinkel. Elk biologisch bedrijf dat we bezochten, had er één. Niets mis mee, maar ik wilde gewoon boer zijn, zoals ik was in het gangbare circuit. Pas toen ik in contact kwam met Lieven Delanote en zijn team van het onderzoeks- en adviescentrum Inagro, begon ik er zin in te krijgen. Hij liet me zien dat je ook in serieuze volumes biologische groenten kan telen. Ook nu nog volgt hij het bedrijf op.”
In 2008 waagden Frank en Chris de sprong naar bio. “Toen was ik actief in de politiek. Dat ik die stap durfde zetten, kwam omdat ik toen kon terugvallen op een schepenambt, hier in de gemeenteraad. Dat betekende een vast inkomen en dus een beetje zekerheid.” Dat was geen overbodige luxe.
Met een beetje hulp
Vakantie voor de bodem
Eens volledig omgeschakeld, ging het goed. Zes jaar na de omschakeling begon ook dochter Kim voor het bedrijf te werken. Begin dit jaar is ook haar vriend Ruben er voltijds bij gekomen. Met z’n vieren bekommeren ze zich om vier blokken van 2,5 ha. Daar telen ze afwisselend bloemkool, venkel, prei en grasklaver als rustgewas. Daarna gaat het weer van voor af aan.
“We blijven bij vier teelten, omdat je anders meer machines nodig hebt, of meer bezig bent met het afstellen ervan dan met je gewas zelf”, duidt Frank. “Bloemkool is ons belangrijkste gewas. Prei heeft dezelfde plantafstand tussen de rij. Om niet steeds de machine te moeten afstellen, gebruiken we dezelfde afstand voor de venkel. Die planten we eigenlijk te breed. Grasklaver brengt niets op. Dat is financieel het stomste dat je kan doen. Maar het is de vakantie van mijn bodem. De grasklaver brengt stikstof aan en de bodem is weer in topvorm voor de bloemkolen.”
Gps ‘must’ in bio
De buurt waakt
Ook de buren zijn blij met de bloemstroken. “Mensen zien dat graag. Ik vond onlangs een bordje met ‘Dank van de bijtjes’ erop. Een imker uit de buurt beweert dat hij nu een drievoud aan honing heeft”, zegt Frank. Bij de bloemkolen staan geen bloemen. “De oogstgangen worden constant bereden bij de oogst en we moeten de netten kunnen vastleggen”, verklaart hij.
Netten zijn niet altijd genoeg om de gewassen tegen vraat, plagen en ziekten te beschermen. In de biologische landbouw zijn een aantal middelen toegelaten. “We spuiten met Tracer tegen de rupsen, wanneer het de spuigaten uitloopt. Ook als we de preimineervlieg niet meer onder controle hebben, grijpen we ernaar. Maar als ik buiten kom met de spuit, dan weet heel het dorp dat. Je wordt beter in de gaten gehouden dan een delinquent”, klinkt het laconiek.
Uitgeholde biologische productie
Dat plaatst Frank opnieuw in een moeilijke positie. Nu alle supermarkten bio willen aanbieden, aan lage prijzen, maar zonder één vlekje, voelt Frank een nieuw gevaar op zich afkomen: “Er is naar mijn gevoel een commerce aan ’t bloeien van biologische bestrijdingsmiddelen. Producenten die hun groenten cosmetisch perfect moeten aanbieden, zullen naar alle mogelijke toegestane gewasbeschermingsmiddelen grijpen. Ik zie daar een groot gevaar in. Je bent toch niet verplicht om die middelen te gebruiken, hoor je dan. Dat is zuivere onzin. Op dat moment staan wij met onze rug tegen de muur. Als we nog willen afzetten, hebben we geen keuze.”
Voor Frank is het duidelijk: “Bio moet je bio houden. Er is nu discussie rond substraatteelt: moet dat kunnen in bio? Maar bio, zonder die verbinding met de grond, kan dat? Belangrijker nog: willen onze klanten dat? Het is een ethische vraag.”
Teveel of te weinig trips
“Warenhuizen zeggen dat de consument perfect ogende groenten wil, maar dat geloof ik niet. Als er trips zit op de prei, dan krijg je kleine witte ringvlekjes op de bladeren. In de gangbare teelt moet je meermaals spuiten om dat te voorkomen. En wat is het eerste dat de consument doet? Die bladeren eraf halen, inderdaad. Wie wil er een perfect blauwe prei? Waarom zou je dat willen? Consumenten accepteren die vlekjes”, betoogt Frank.
“Het is al gebeurd dat ik op de veiling toekom met minder trips op de prei dan bij gangbare collega’s. Ja, dan mag je het gaan uitleggen, hé. Dat heeft te maken met natuurlijke weerstand, daar ben ik zeker van. ‘Waarmee heeft die stiekem gespoten?’, is dan de vraag die in de lucht hangt”, grimlacht de tuinbouwer.
Geen korte keten
Hoewel Frank een sociale kerel is, voelt hij niet veel voor de korte keten. “Vroeger hadden we een automaat. De verkoop, dat marcheerde goed. Maar ’s morgens besteedde ik een half uur aan het vullen van die machine, en dat was een half uur teveel naar mijn goesting. Bovendien kwamen de mensen aanbellen. Ze hadden geen wisselgeld, ze wilden gewoon een klapke doen... Ik ben een boer. Mijn plaats is op het veld”, zegt Frank vol overtuiging.
“Dat was een beetje het probleem toen ik in de politiek zat”, gaat hij verder. “Als ik een dag de baan op was, voelde ik ongeduld. Geef mij maar vlug mijn laarzen, dacht ik dan.”