De federale ministerraad heeft beslist om de gelegenheidsarbeiders in de land- en tuinbouw langer te laten werken, om er zeker van te zijn dat er genoeg plukkers zullen zijn om te voldoen aan de behoeften. Ook is er een doorreisdocument die de komst van Oost-Europese arbeiders moet vereenvoudigen.
Door de preventiemaatregelen die werden genomen om de verspreiding van Covid-19 te beperken, kunnen veel seizoensarbeiders uit de andere landen van de Europese Unie niet meer naar België komen om te werken in de serres en op de velden. Het oogstseizoen voor veel soorten fruit en groenten zit er evenwel aan te komen. De oogst van aardbeien en asperges is net begonnen, terwijl die voor andere fruit- en groentesoorten, zoals kersen of aalbessen, zal beginnen tussen nu en juni.
In de Belgische land- en tuinbouw komt ongeveer 80% van de arbeidskrachten uit het buitenland, en in het bijzonder uit lidstaten van de Europese Unie (EU). De arbeiders worden over het algemeen tewerkgesteld onder het seizoenstatuut en kunnen dus niet meer dan 65 dagen per jaar werken in de tuinbouw (met een uitzondering voor de champignon- en witlofsector) en 30 dagen voor de handarbeiders in de landbouwsector. Veel grenzen zijn gesloten en dus kunnen seizoensarbeiders niet gemakkelijk naar ons land komen.
Duizenden tekort
België telt momenteel minder dan 8.000 buitenlandse seizoensarbeiders, terwijl het land 15.000 mensen nodig zal hebben tegen de derde week van april en 25.000 in mei. Boerenbond spreekt zelfs van een behoefte van 30.000 seizoensarbeiders in mei. Over het hele jaar gaat het om 60.000 mensen. De noodzaak is volgens haar het grootst in de groentesector. Omdat fruittelers al vroeg met snoeiwerkzaamheden beginnen, hebben ze vaak al in januari seizoensarbeiders. De organisatie probeert via haar uitzendbureau Werkers overschotten bij bepaalde bedrijven te sturen richting tekorten elders.
Het is bittere noodzaak: in Duitsland waarschuwt de boerenleider Joachim Rukwied voor tekorten aan groenten en fruit in supermarkten. Om het hoofd te bieden aan de situatie, heeft de Ministerraad een koninklijk besluit goedgekeurd om de contingenten van de gelegenheidsarbeiders tijdelijk te verhogen. Enerzijds wordt het aantal dagen per seizoensarbeider verdubbeld, wat de arbeiders in de tuinbouw toelaat om 130 dagen per jaar en de handarbeiders in de landbouw om 60 dagen per jaar te presteren. Anderzijds wordt het seizoensstelsel voor de fruitteeltsector uitgebreid naar maximaal 100 dagen per kalenderjaar, wat de arbeiders zal toelaten om in deze sector tijdelijk 200 dagen te presteren.
180 dagenregel
De regering heeft de regel van de 180 dagen ook gewijzigd. Concreet betekent dit dat wanneer men vandaag een arbeider onder het statuut van gelegenheidsarbeider wil aanwerven, deze arbeider niet in de land- of tuinbouwsector gewerkt mag hebben in de 180 voorafgaande dagen onder een ander statuut dan dat van gelegenheidsarbeider. De werkgevers beschikken evenwel over geen enkel middel om dit te verifiëren.
Daarom voorziet het koninklijk besluit dat de regel van de 180 dagen voortaan beperkt wordt tot het bedrijfsniveau, in plaats van het sectorniveau. Door deze wijziging zal de sector ook beschikken over een maximum aan gelegenheidsarbeiders in de crisissituatie die we nu meemaken.
Federaal landbouwminister Denis Ducarme noemt de maatregelen cruciaal, en de landbouw een sector van primordiaal belang. “Het was dus noodzakelijk om de nodige maatregelen te nemen om de oogst te laten plaatsvinden onder de best mogelijke omstandigheden. Andere pistes worden ook bestudeerd om die regels aan te vullen.”
Om de komst van seizoenarbeiders naar ons land te faciliteren stelt de FOD 'Werk & Sociaal Overleg' werkgevers op haar website een document ter beschikking dat werkgevers aan deze werknemers kunnen overmaken en dat deze kunnen tonen als bewijs dat ze onderweg zijn naar ons land om hier seizoenarbeid te verrichten.