
Mooie kruisingen
Het vleesveebedrijf bestaat in hoofdzaak uit runderen van het Belgisch wit-blauw, beperkt ingekruist met Maine Anjou. “Zo krijgen we grotere en robuustere runderen. Daardoor kunnen de runderen een hele zomer op de weide lopen. Bij zuivere wit-blauwe runderen is dat moeilijker.” Er lopen in de zomer ongeveer 200 koeien op de weides. “Een bijkomend voordeel van de kruisingen is de mooie kleurenschakering. Op deze manier zijn deze dieren ook beter herkenbaar.”
In totaal telt de rundveestapel circa 400 à 450 dieren, met jaarlijks 200 kalvingen. “Alle stierkalveren worden als ‘nuchter kalf’ verkocht. De reden hiervoor is dat we onvoldoende plaats hebben om de stieren op te kweken. In de zomerperiode, wanneer een deel van onze dieren in de weide loopt, laten we onze kalveren zogen bij de koeien. Een zogend kalf vraagt minder werk, en daarnaast is er een snellere groei en kleinere groeiremming bij het spenen.”
In de winterperiode is er op het landbouwbedrijf Verhegghe onvoldoende plaats om de kalveren te laten zogen. Dan worden ze gevoed met kunstmelk in de eenligboxen. “De runderen verblijven allemaal in stroboxen. Van deze stroboxen is bijna 1 op 3 onderkelderd. We maken verder gebruik van stroroosters. Dit zorgt voor een reductie van het strogebruik. Het stro kopen we aan bij akkerbouwers in de polder, ongeveer 10 km ver. We laten dat stro persen en halen het naar huis.”
Kalveren krijgen kunstmelk en Junior Max, het jongvee maïs, gras, perspulp, klein aandeel voederbieten en eiwitbron (soja + mineralenkern). Het fokvee krijgt maïs, gras, perspulp, voederbieten en eiwitbron (soja + mineralenkern) en afmestvee: maïs, klein aandeel gras, perspulp en krachtvoeder (all-mash). “In de mate van het mogelijke wordt de perspulp de dag voorafgaand aan het hakselen van maïs geleverd. Hierdoor kunnen we deze tussen onze maïs voeren, waardoor we de perspulp optimaal kunnen bewaren.”
Boeren op de grens
De ruwvoeders worden deels zelf geproduceerd en deels aangekocht. “We hechten veel belang aan maïsrassen die goed scoren op legervastheid en een groot opbrengstpotentieel hebben. Als het weer het toe laat zaaien we na het hakselen van de maïs op alle percelen gras in. Na de grasoogst wordt dan weer maïs gezaaid.”
De percelen worden in hoofdzaak bemest met stalmest. “Zoals veel veebedrijven hebben we een overschot aan drijfmest. Deze mest zetten we deels af via burenregeling naar akkerbouwers in de buurt en het andere deel exporteren we naar Zeeuws-Vlaanderen (Nederland). Ons bedrijf is hiervoor goed gelegen, op 5 km van de grens. Dat drukt de transportkosten. Een bijkomend voordeel is dat export van mest gelijkgesteld is aan verwerking van mest en bijgevolg kunnen we NER’s mits mestverwerking aanvragen.” De mest die wordt uitgevoerd, is stalmest. “En deze gaat naar akkerbouwers van wie we stro aankopen. Zo ontstaat een mooie samenwerking tussen beide partijen over de landsgrens.”
Naast het rundvee zijn er een 25-tal ooien. “De eerste schapen kwamen hier 5 jaar geleden aan, moederloze lammeren. We hebben deze met de