en preventiemaatregelen
Tommy D’Hose, onderzoeker duurzame bodembeheer aan het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO), geeft aan dat het project inzet op preventie en remediatie. Tijdens de demonamiddag lag de nadruk vooral op preventie of op wat de landbouwer kan doen om bodemverdichting tegen te gaan. Helaas is het een probleem waar we ons onvoldoende van bewust zijn. Bodemverdichting is een fysiek proces dat optreedt als de draagkracht van de bodem wordt overschreden door een te groot gewicht. De hoge druk zorgt voor vervorming die permanent in de bodem aanwezig blijft. We zitten in de evolutie dat landbouwmachines alleen maar in gewicht toenemen, dus is er een toenemende druk op de grond.
Waterhuishouding
D’Hose wees erop dat verdichting voor minder poriën in de grond zorgt. Daardoor verstoort dan weer de waterhuishouding, zowel in droge als in natte jaren. In droge jaren is er onvoldoende capilaire opstijging van grondwater, in natte jaren sijpelt water onvoldoende door naar diepere lagen. Bandentype en -druk ziet hij als dé factoren bij uitstek om verdichting tegen te gaan. Hoe lager de luchtdruk in de band, hoe lager de druk op het veld is. De VF-bandentechnologie die tijdens de demodag centraal stond, kan een nog lagere bandendruk aan. D’Hose wijst nog op andere voordelen verbonden aan een lagere bandenspanning: minder brandstofverbruik en hogere gewasopbrengsten.
Preventief maatregelen nemen om bodemverdichting tegen te gaan is dus de voornaamste boodschap die de organisatoren wilden meegeven aan de bezoekers. het ILVO had tijdens de demonamiddag zowel onderzoekers als vertegenwoordigers van bandenmerken uitgenodigd om toelichting te geven.
Probleem zit verstopt in bodem
Als eerste aanhoorden we Adriaan Vanderhasselt, onderzoeker bij het ILVO en UGent. Hij geeft aan dat het onderwerp bodemstructuur in de landbouwpraktijk meestal niet zo goed gekend is als erosie. Bodemverdichting is wel een probleem dat al jaren bezig is. We zien het echter moeilijk, omdat het verstopt zit in de bodem. Op de kopakker is het al eens makkelijker zichtbaar, maar het zit zeker ook in het veld.
Als voornaamste reden voor de bodemverdichting noemt hij de toename van het machinegewicht. Ter illustratie geeft Vanderhasselt aan dat de wiellast van een maaidorser van 2 ton in de jaren 60 ging naar 8 à 9 ton nu. Ook andere machinetypes volgen de trend van toegenomen gewicht. Hij wijst ook op de toename van ‘laatruimende’ gewassen. Daardoor komt men met de landbouwmachines meer later op het jaar, wanneer het natter is, op het veld. Dan is de bodem net gevoeliger voor samendrukking.
Aandachtspunten
Gevaar bij bemesten en oogsten
Vele banden dragen het gewicht
Meetmethoden
Fien Vandekerchove, onderzoeker bij de Bodemkundige Dienst, toonde enkele methoden om bodemverdichting te gaan meten. De meest eenvoudige methode is met een prikstok (metalen staaf) eens in de grond te prikken. Aan de hand van de weerstand die je ondervindt, krijg je dan een beeld over hoe ver de bodem verdicht is en op welke diepte de verdichting zit. Om deze metingen ook op papier te krijgen is de penetrologger dan weer aangewezen. Deze geeft per cm een waarde weer.
Vandekerchove benadrukte om meerdere metingen per veld te doen en om je niet blind te staren op één meting. We krijgen een ander resultaat als we in een bandenspoor meten, op de kopakker, of daar waar de cultivatortand door de bodem ging. Ze gaf ook aan dat het niet erg is om een zekere verdichting te meten. Dit verhoogt de draagkracht van de bodem.
Ze had ook nog andere apparatuur meegebracht naar de demonamiddag in Huldenberg, namelijk ijzeren ringen. Door zo een roestvrij stalen ring in de bodem te slaan kan er een bodemmonster genomen worden. Dat wordt dan tweemaal gewogen: een keer voor het drogen en een keer na het drogen in een oven. Het verschil daartussen geeft aan hoeveel vocht er in de bodem zat. Willen we weten hoe snel water in de bodem kan indringen, dan bestaat er een testkit – de dubbele ringinfiltrometer – waarbij er via een metalen ring een bodemstaal genomen wordt. Vervolgens wordt water toegevoegd en de tijd genoteerd waarop dit door het grondstaal sijpelt.
Visuele vaststellingen
Maarten Volckaert van de UGent leerde ons nog een methode om bodemverdichting vast te stellen, een proef die de landbouwer zelf kan doen, zonder investering in dure meetapparatuur. Hij gaf aan dat je visueel al heel wat kan vaststellen. Zie je waterplassen op het veld of een gewas dat pleksgewijs niet goed groeit, dan kan je er bijna van op aan dat er in de bodem iets mis is. Bodemcompactie gaat gepaard met een achteruitgang van de bodemkwaliteit.
Maarten Volckaert had voor de bezoekers aan de demonamiddag 2 bodemstalen genomen van een evenwaardige grootte. Hij had er een genomen in het rijspoor van de tractor en een buiten het rijspoor. De bezoekers konden snel en duidelijk zien welk staal waar genomen was. Je voelde het gewoon aan. Het staal met de meeste beworteling en losse grond was dus buiten het rijspoor van de tractor genomen.
Eerste indruk zegt al veel
Eigenlijk al bij het vastnemen van de spade en het maken van een put in de grond om een kluit te nemen van 20 bij 20 cm, kan je al een beoordeling doen. Hoe vlot gaat namelijk de schup in de grond? De kluit die je vervolgens neemt en zacht op het bodemoppervlak legt: hoe snel brokkelt deze uit elkaar, hoeveel regenwormen zie je, hoe is de beworteling, zijn er grote of kleine poriën?
Volckaert vermeldde 2 soorten poriën: micro en macro. Deze laatste noemt hij ook bioporiën en zijn gevormd door wortels, wormen, kevers … Microporiën zijn veel kleiner en moeilijker te zien met het blote oog. Zijn er weinig poriën, dan duidt dit op weinig zuurstofuitwisseling, wat niet goed is.
Om de beoordeling van het bodemstaal makkelijker te maken en enige objectiviteit aan de dag te leggen presenteerde onderzoeker Maarten Volckaert een beoordelingskaart. Aan de hand van je waarnemingen kan je dan een score toekennen aan het bodemstaal en weet je hoe je ondergrond eraan toe is.