generaties een toekomst biedt

Het verhaal klopt niet
“In een open brief beschuldigen een aantal belangenorganisaties binnen de landbouw en de vleesverwerkende industrie minister Demir van het verspreiden van foutieve informatie, waardoor het maatschappelijk debat wordt vertroebeld. De minister stelt dat we zelfvoorzienend zijn in de hoeveelheid voedsel die we produceren en dat we bijgevolg de productie gedeeltelijk kunnen afbouwen. De belangenorganisaties zeggen dat de productie in Vlaanderen beantwoordt aan een concrete nood, zeg maar marktvraag binnen Europa. Wie heeft nu gelijk? En wat is foutieve informatie?
Wat heb je dan aan die kwaliteit en expertise, als alles onder de kostprijs de deur uitgaat, als de verliezen zich jaar na jaar opstapelen en als een gedwongen stopzetting van het bedrijf als een voortdurende bedreiging boven je hoofd hangt? Als alles wat we produceren beantwoordt aan de marktvraag, waarom blijven die prijzen voor de producenten dan ondermaats? Dit verhaal klopt niet.
Eigenbelang
Binnen de vleesverwerkende industrie en bij uitbreiding binnen bepaalde belangenorganisaties, gaat men niemand horen pleiten voor de inkrimping van de veestapel. Ze hebben er alle belang bij dat dit vooral niet gebeurt. Om hun standpunt kracht bij te zetten, schuiven ze graag het economische belang van hun sector, de werkgelegenheid die ze creëren en hun concrete inspanningen om te verduurzamen naar voren. We halen de helft van de wereld naar hier om de krapte op de arbeidsmarkt in te vullen. Jobverlies binnen de vleesverwerkende industrie door inkrimping van de veestapel wordt zo gecompenseerd. Over die werkgelegenheid hoeven ze zich geen grote zorgen te maken.
Over duurzaamheid en voedselveiligheid is ook al veel gezegd en geschreven. De vele en vaak overdreven veiligheidscontroles vergen vooral veel tijd en geld. In hoeverre ze daadwerkelijk bijdragen tot de volksgezondheid, blijft nog de vraag. Ik stel alleen vast dat buiten ons Europese continent, waar de regels minder stringent zijn, de consumenten niet massaal doodvallen bij het eten van een stukje vlees of fruit. Onze manier van produceren heeft ontegensprekelijk een bepaalde waarde, maar ook niet meer dan dat. Er a priori van uitgaan dat een buitenlands product minder goed scoort op vlak van kwaliteit en duurzaamheid... lijkt mij voor-ingenomen. Als consument ben ik in ieder geval niet overtuigd van die stelling.
Het loopt zo’n vaart niet
No farmers, no food, no future, zo eindigt een lezersbrief in een vorige editie van Landbouwleven, waarin de auteur het stikstofdebacle vooral toeschrijft aan menselijke vervuiling. Met de plannen die nu op tafel liggen en het hevige boerenprotest dat erop volgt, lijkt het wel dat de volledige Belgische landbouw met uitsterven bedreigd is, waardoor wij consumenten straks allemaal de hongerdood zullen sterven. Zo’n vaart zal het niet lopen of toch? In 2011 trok wijlen en toen onafhankelijk landbouwconsulent Luc Busschaert reeds aan de alarmbel. Na een rondvraag bij 420 landbouwers en veehouders besloot hij dat ons land in 2025 de helft minder landbouwers zou tellen, omdat heel wat landbouwers het financieel niet meer konden redden of door gebrek aan een opvolger hun landbouwactiviteiten stopzetten. Zijn bevindingen verschenen toen in De Standaard. En hoe komt dit, denkt u? Was hij de enige die dit zag aankomen? Wat meer zelfbeschouwing zou hier heel ophelderend kunnen zijn.
Denk nooit dat je onmisbaar bent
Lode Ceyssens van Boerenbond denkt dat er niet alleen minder, maar vooral heel grote bedrijven zullen ontstaan , zo niet worden we voor onze voedselvoorziening sterk afhankelijk van het buitenland. Van tunnelvisie gesproken. Geen van beide scenario’s lijken mij wenselijk, mijnheer Ceyssens. Stel paal en perk aan de megalomane agro-industriële bedrijven en verban ze uit het platteland, zoals een verontruste landbouwster in haar lezersbrief oppert. Ze ontsieren het landschap en wekken wantrouwen rond dierenwelzijn op bij de consument.
Gooi dus het roer drastisch om. Creëer hefbomen en stimulansen niet voor minder, maar voor meer en overwegend kleinschaliger grondgebonden landbouwbedrijven, waar duurzaamheid niet langer een ijdel modewoord is. Boeren met kleinere veestapels, die hun velden bewerken met de helft minder pk’s, die slimme en duurzame technologieën toepassen.
Creëer een landschap waarbinnen boeren zelf de vruchten van hun noeste arbeid oprapen, een landschap dat niet alleen de huidige, maar ook de volgende generaties een toekomst biedt. Kleinere veestapels betekenen ook minder ziektedruk, dus gooi de poorten van die gesloten bastions (om sanitaire redenen) weer wagenwijd open, zodat de consument weer dagelijks de weg vindt naar de boerderij en voeling krijgt met alles wat op het erf leeft en beweegt. En denk vooral nooit dat je onmisbaar bent. Ook al telt Vlaanderen geen enkele boer meer, niemand zal hier sterven van de honger.”