Startpagina Archief

Een nieuw stikstofarrest?

Zoals je op blz. 3 in dit nummer al kon lezen, vernietigde de Raad voor Vergunningsbetwistingen op 27 oktober de omgevingsvergunning voor het uitbreiden en het uitbaten van een glastuinbouwbedrijf in Overijse. Ook voor dit bedrijf betrok de Raad voor Vergunningsbetwistingen de stikstofproblematiek en de bescherming van de bijzondere natuur in haar beslissing om op basis daarvan de aangevochten omgevingsvergunning te vernietigen.

Leestijd : 3 min

Op 15 juni 2020 vraagt een bestaand bedrijf een omgevingsvergunning aan voor het uitbreiden en uitbaten van een glastuinbouwbedrijf in Overijse. Het college van burgemeester en schepenen van de gemeente weigert op 22 december 2020 de gevraagde omgevingsvergunning, waarna de aanvrager beroep instelt. De deputatie van de provincie Vlaams-Brabant op haar beurt verleent op 19 augustus 2021 in beroep een omgevingsvergunning. De vergunning staat onder meer de oprichting toe van een nieuwe serre van 10.240 m2 voor de teelt van druiven en een warmtekrachtkoppelingsinstallatie in functie van deze serre.

Tegen deze vergunning worden bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen 2 beroepen tot vernietiging van de beslissing van de deputatie ingediend. Enerzijds wordt een beroep ingesteld door 8 omwonenden en anderzijds ook door de vzw Natuurpunt Oost-Brabant. In de procedure van de buurtbewoners, waar ook de vzw Natuurpunt Oost-Brabant in tussenkwam als belanghebbende partij, wordt de vergunning vernietigd. De Raad voor Vergunningsbetwistingen weerhoudt 2 gronden om tot de vernietiging van de beslissing van de deputatie te komen.

Goede ruimtelijke ordening

Een eerste reden wordt gehaald uit het middel van de omwonenden, die argumenteerden dat de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening niet afdoende was, maar wel kennelijk onredelijk en bovendien foutief gemotiveerd. Meer in het bijzonder oordeelt de Raad voor Vergunningsbetwistingen dat de deputatie de verenigbaarheid van het aangevraagde met de goede ruimtelijke ordening niet afdoende en onzorgvuldig heeft onderzocht op het vlak van mobiliteit en zichthinder voor de omwonenden.

Ook is onvoldoende onderzocht of de warmtekrachtkoppelingsinstallatie functioneel inpasbaar is op de betrokken locatie.

Onderzoek milieu-effecten

Een tweede reden waarom de Raad overgaat tot de vernietiging van de omgevingsvergunning, werd door de Raad gevonden in het vijfde middel van de omwonenden. De omwonenden stelden onder dit middel, met verwijzing naar het ‘stikstofarrest’, dat het gebruik van algemene significantiekaders en drempelwaarden enkel is toegelaten voor zover deze voldoende wetenschappelijke en objectieve basis vormen voor het uitsluiten van hulpmiddelen en voor zover deze op hun beurt zijn onderworpen aan een passende beoordeling.

De buurtbewoners wezen heel specifiek op een habitatrichtlijngebied dat op 20 m afstand van de inrichting ligt. Daarbij maakten zij de dreiging voor de bijzondere natuur zeer concreet door de actuele staat van instandhouding van de betrokken beschermde boshabitats te betrekken in hun beroep. Hierbij voerden de buren aan dat atmosferische depositie van stikstof een ernstig knelpunt vormt voor de ter plaatse aanwezige habitattypes, in het bijzonder in het licht van het bereiken of minstens behouden van een gunstige staat van instandhouding.

De deputatie van haar kant had in de beslissing waarmee zij de vergunning verleende duidelijk gemaakt dat haar passende beoordeling steunde op de ministeriële instructie van 2 mei 2021 en de hiermee samenhangende richtsnoeren. Op basis hiervan beschouwde de deputatie de impact van het project als niet-significant.

De Raad oordeelt met het arrest van 27 oktober 2022 dat uit de passende beoordeling niet met zekerheid kan worden besloten dat het aangevraagde geen betekenisvolle aantasting aan de natuurlijke kenmerken van het habitatrichtlijngebied zal veroorzaken en dat de deputatie vervolgens niet kan volstaan met het louter aangeven dat voldaan is aan de richtlijnen uit de ministeriële stikstofinstructie.

Belang arrest?

Met dit arrest stelt de Raad voor Vergunningsbetwistingen dat voor de noodzakelijke passende beoordeling van een vergunningsaanvraag niet louter naar de significantiekaders uit de ministeriële instructie mag worden gekeken. Dit is in feite de doortrekking van het principe van het stikstofarrest. Enkel was er bij deze vergunningsaanvraag geen sprake van ammoniak (NH3), maar wel van stikstofoxiden (NOx). Uit dit nieuwe arrest kan dan ook worden afgeleid dat ook met stikstof uit de industriële toepassingen, de zogenaamde stikstofoxiden, rekening moet worden gehouden.

Of dit arrest meteen ook inhoudt dat in het toekomstige beleid geen onderscheid kan worden gemaakt tussen stikstofemissies uit industrie (NOx) en landbouw (NH3), lijkt mij te kort door de bocht. In wezen huldigt de Raad vooral het principe dat uit de passende beoordeling moet blijken dat met zekerheid kan worden besloten dat de aangevraagde werken geen betekenisvolle aantasting aan de natuurlijke kenmerken van de speciale beschermingszone zullen veroorzaken. Daarbij mag vooral niet met vooraf vastgelegde drempels worden gewerkt, maar moet juist een concreet onderzoek worden gevoerd.

Jan Opsommer

Actueel

Voir plus d'articles
Meest gelezen