
Opnieuw meer nitraat in bodem
Hoogste nitraatresidu's bij aardappelen en groenten
Laagste niveau bij grasland en bieten
In 2022 werden de laagste waarden opgetekend bij grasland en bieten: de helft van die stalen heeft een nitraatresidu van ongeveer 30 kg NO3--N/ha of lager. Bij fruit en graangewassen heeft de helft van de stalen een nitraatresidu van respectievelijk ongeveer 35 kg NO3--N/ha en 60 kg NO3--N/ha of lager. De hoogste nitraatresidu’s komen voor bij aardappelen, groenten, sierteelt en boomkweek en maïs. Bij aardappelen heeft bijna 50% van de stalen een gemeten nitraatresidu van meer dan 120 kg NO3--N/ha.
Nitraatresidu stijgt op het einde van staalnamecampagne
De VLM analyseerde het effect van het staalnametijdstip op het nitraatresidu voor alle bodemstalen uit de staalnamecampagne van de Mestbank van 2015 tot en met 2022. Het gemiddelde nitraatresidu per dag is vrij stabiel binnen de staalnameperiode, met een lichte stijging de laatste dagen van de staalnamecampagne.
Vermoedelijk is de stijging te verklaren doordat er later op het jaar meer mineralisatie is dan dat er nitraat wordt opgenomen door een (vang)gewas of dat er uitspoeling is. De invloed van het staalnametijdstip verschilt per teeltgroep. Zo worden bij de teeltgroep groenten later op het jaar gemiddeld gezien lagere nitraatresidu’s gemeten.
Te weinig stalen op volledige staalnamediepte
De nitraatresidumetingen worden uitgevoerd tot een diepte van 90 cm en dit in lagen van 30 cm. Door langdurige droogte kan het gebeuren dat de bodem niet volledig doordringbaar is. Daardoor wordt het moeilijker om grondstalen te nemen tot een diepte van 90 cm. In 2022 werd slechts 56% van alle stalen tot een diepte van 90 cm genomen.
In de droge jaren 2018-2020 werd echter nog 75% van de stalen genomen tot een diepte van 90 cm. Door het nitraatresidu in de onderste laag niet mee te tellen, verkrijgen landbouwers lagere nitraatresidu’s. Die resultaten geven een vertekend beeld van het werkelijke nitraatresidu in de bodem. De Mestbank zal in de toekomst gerichter en meer controleren door controlestalen te nemen en daarbij ook controleren tot welke diepte de bodem doordringbaar is.
Als de ontbrekende nitraatresiduwaarden in de onderste bodemlagen worden gecorrigeerd, verkrijgen we een jaargemiddelde nitraatresidu voor alle stalen van 94 kg NO3--N/ha. Dit aangevulde jaargemiddelde nitraatresidu geeft een betere inschatting van het globale werkelijke nitraatresidu in de bodem in Vlaanderen om te gebruiken bij de beleidsevaluatie.
Wat kunnen landbouwers doen?
Als landbouwers bemesten volgens de 4 J’s, is volgens de VLM de kans groter dat hun bodems in het najaar een laag nitraatresidu hebben. Bemesten volgens de 4 J’s, betekent bemesten met de juiste mestsoort, de juiste dosis gebruiken en bemesten op het juiste tijdstip en met de juiste bemestingstechniek. Kiezen voor niet-nitraatgevoelige teelten, zorgt er ook voor dat er minder nitraat achterblijft in de bodems.