Lagere bemesting leidt niet steeds tot lager nitraatresidu in aardappelen
Het voorjaar komt eraan en dus ook de bemesting van aardappelen. Dat is al lang geen evidente opgave meer voor de aardappelteler. Gelukkig kan hij steunen op praktijkonderzoek door het Proefcentrum voor de Aardappelteelt (PCA).
Vorig jaar nog deed het PCA samen met de Bodemkundige Dienst, het VTI uit Poperinge en de Pibo Campus uit Tongeren onderzoek naar de bemesting van aardappelen in het kader van MAP 6.
Ze komen hierbij tot een heel opmerkelijke conclusie: “een lagere bemesting lijkt niet steeds te leiden tot een lager nitraatresidu.
Invloed neerslag(moment)
Jill Dillen van de Bodemkundige Dienst legt uit dat ze tijdens het vorig groeiseizoen meerdere proefpercelen opvolgden. Daarbij werd een belangrijke invloed van de hoeveelheid neerslag op de gewasontwikkeling en -opbrengst gezien.
Een grotere hoeveelheid neerslag leidt tot een hogere opbrengst, al heeft ook het moment waarop de neerslag valt er een invloed op. De neerslag en het vochtgehalte beïnvloedt ook het nitraatresidu in de bodem. Tevens geldt hier weer dat de periode van de neerslag enorm bepalend is.
Omwille van de droogte tijdens de zomermaanden van 2020 was de stikstof die vrijkwam via mineralisatie in augustus en september nog relatief beperkt bij de proefpercelen. Wanneer echter eind september en begin oktober een periode met relatief veel neerslag volgde, leidde dit tot een sterke toename van het nitraatgehalte in de bodem. Benadrukt wordt dat er nooit meer dan het advies werd bemest.
Weinig opbrengstbeïnvloeding
Nog een conclusie van de onderzoekers is dat een lagere bemesting in de trend van 20 à 30% minder dan advies niet altijd leidt tot minder opbrengst. Bovendien bleek het nitraatresidu in de proeven bij lagere bemesting gelijkaardig als bij bemesting volgens advies of volgens praktijk. Een lagere bemesting lijkt dus niet steeds te leiden tot een lager nitraatresidu.
Aardappelen namen maar tot juli stikstof op, vanaf toen droeg de mineralisatie bij aan het nitraatresidu.
De bemesting in de aardappelteelt moet maximaal worden afgestemd op de bodemvoorraad, de mineralisatie en de groeiomstandigheden om een hoog nitraatresidu te vermijden. Enkel op de groeiomstandigheden, die cruciaal zijn, heeft de teler bij aanvang van het teeltseizoen geen invloed.
