Startpagina Schapen

Een blik op de Franse schapenhouderij

Op 4 mei presenteerde Idele, het Institut de l’élevage in Parijs, zijn tweejaarlijkse Grand Angle Ovin. Deze studiedag, waar al het Franse onderzoek naar schapenhouderij de revue passeert, verliep door corona via videoconferentie. Gezien onderzoek op het vlak van schapenhouderij in eigen land quasi onbestaande is, kunnen we als sector van Frankrijk wel één en ander leren. Er werden 12 verschillende onderwerpen toegelicht met een breed spectrum. In dit artikel brengen we verslag uit van het eerste deel van de studiedag, maar eerst geven we kort een beeld van het belang van de schapenhouderij in Frankrijk.

Leestijd : 7 min

In Frankrijk is de schapenhouderij nog altijd belangrijk, zowel op productievlak als voor de instandhouding van het platteland. In 2017 waren er in Frankrijk nog 38.901 schapenbedrijven actief, 4471 daarvan zijn gericht op de melkproductie. Opvallend is dat de melkproducenten duidelijk jonger zijn (25% is jonger dan 40 jaar) dan de lamsvleesproducenten (15% is jonger dan 40 jaar).

Er zijn ongeveer 7 miljoen schapen in Frankrijk (in België zijn dat er ongeveer 120.000), anderhalf miljoen daarvan worden gemolken. Regionaal vinden we de schapen vooral in de meer zuidelijke regio’s Occitanië en Nouvelle Aquitaine. Per jaar worden ruim 4 miljoen schapen en lammeren geslacht. Frankrijk heeft een zelfvoorzieningsgraad van 50% aan lams- en schapenvlees. Het verbruik per hoofd per jaar ligt momenteel op 2,4 kg (dus nog een stuk hoger dan bij ons =1,6 kg /persoon x jaar).

Levende import is er uit Spanje en Nederland, de invoer van lamsvlees komt vooral uit het Verenigd Koninkrijk, Ierland, en Nieuw-Zeeland. Levende export is er naar Spanje en Italië. De export van vlees is beperkt. In Frankrijk wordt 276 miljoen l schapenmelk opgehaald en daar wordt onder meer 57.000 ton schapenkaas van gemaakt. Qua rendabiliteit van de sector is het belangrijk dat Frankrijk voor de schapenhouderij een gekoppelde Europese steun heeft behouden, die bedraagt op jaarbasis 14 à 16 euro/ooi aan te vullen met 9 euro/ooi voor zij die een afzetcontract hebben of aan directe verkoop doen (dat alles mits nog wat bijkomende voorwaarden).

Impact van de Brexit op de Ierse schapenhouderij

Er werd op de studiedag een interessante analyse gemaakt van de impact van de Brexit op de Ierse handel in lamsvlees. Gezien Frankrijk nogal afhankelijk is van invoer van Iers en Brits lamsvlees, is de impact van de Brexit voor hen wel belangrijk, maar wellicht is dat ook voor ons zo. Ierland heeft ongeveer 4 miljoen schapen. 92% van de productie wordt uitgevoerd en Ierland is zodoende de grootste exporteur van lamsvlees binnen de EU27. Historisch is er een belangrijke link en wisselwerking tussen Ierland en het Verenigd Koninkrijk (VK) wat lamsvlees betreft, zowel op het vlak van slachtingen als vleesverwerking.

De jarenlange onduidelijkheid over het verloop van de Brexit heeft belangrijke gevolgen gehad: geen investeringen meer door Ierse bedrijven in de lamsvleessector sinds 2016, maar zelfs afbouw van de Ierse lamsvleesproductie. Daarnaast is er de jongste jaren ook een verschuiving in het handelspatroon. De Ierse export van lamsvlees in niet alleen met 65% gestegen tussen 2010 en 2020, maar er gaat ook meer export naar Zweden, naar China en de USA. Het aandeel van lamsvleesexport naar Frankrijk en VK blijft de jongste jaren erg belangrijk, maar de handel met VK loopt wat terug. De waardeverhouding tussen pond en euro liep sterk achteruit, zodat het Ierse lamsvlees minder interessant (= duurder) werd op de Britse markten. Waar vroeger Ierse slachthuizen hun lamsvlees verwerkten in Britse bedrijven om het dan naar de EU te exporteren, moet dit nu binnen Ierland gebeuren.

Na de Brexit is er het speciaal statuut voor Noord-Ierland, maar de handel met Groot-Brittannië (GB) resulteert nu in bijkomende kosten per kg vlees en er wordt bang afgewacht wat de impact van nieuwe handelsovereenkomsten tussen GB en bijvoorbeeld Nieuw-Zeeland als gevolg zullen hebben. Het spreekt voor zich dat, gezien wij in België een belangrijke invoerder van lamsvlees zijn, hoger genoemde verschuivingen ook invloed hebben op onze markt (prijzen).

Inkomensraming

Een tweede bijdrage behandelde de raming van het inkomen op de Franse bedrijven die of lamsvlees of (schapen) melk produceren. Op jaarbasis zijn de lamsvleesprijzen in 2020 gestegen met 3 à 11% in functie van de regio. Door de droogte zijn echter de kosten ook flink gestegen, omwille van bijkomende aankoop van kracht- en ruwvoeder. Het arbeidsinkomen per arbeidskracht schommelt voor de klassieke lamsvlees producerende bedrijven rond de 20.000 euro. De betere resultaten worden bekomen op bedrijven met een hogere vruchtbaarheid (aantal lammeren per ooi) en een lagere hoeveelheid krachtvoeder per kg geproduceerd karkasgewicht. Ook bij de schapenmelk producerende bedrijven is er een arbeidsinkomen van ongeveer 20.000 euro per arbeidskracht. Daar worden de betere resultaten behaald door bedrijven met de hogere melkproductie per ooi en die tegelijk beter de kosten kunnen beheersen. Een belangrijke voetnoot bij het niveau van deze arbeidsinkomens is dat de prijzen voor de lammeren in Frankrijk altijd een stuk hoger zijn dan bij ons en dat er ook gekoppelde steun per ooi is (zie hoger).

Frankrijk heeft een zelfvoorzieningsgraad aan lams- en schapenvlees van 50%. Het verbruik per hoofd per jaar ligt momenteel op 2,4 kg.
Frankrijk heeft een zelfvoorzieningsgraad aan lams- en schapenvlees van 50%. Het verbruik per hoofd per jaar ligt momenteel op 2,4 kg. - Foto: AC

De schapenhouders van toen? Een demografische insteek

Terwijl voor de meeste types van landbouw in Frankrijk het aantal bedrijven in de periode 2002-2020 flink gedaald is, blijft het aantal schapen- en geitenbedrijven relatief constant en ligt de bedrijfsopvolging hoog, namelijk gemiddeld op 94%. Het procent nieuwe intreders per jaar is gemiddeld 9%, maar in functie van de regio varieert dit tussen 8 % en 14%. Daarbij zijn er ook nogal wat personen die van buiten de landbouwsector komen (zie verder). De gemiddelde loopbaan van een lamsvleesproducent duurt 25 à 30 jaar. Men stapt eruit op een leeftijd van 60 jaar (= mediaan). In 2017-2018 zijn er per jaar 506 bedrijven gestart die lamsvlees produceren. 30% daarvan start onder een GAEC-statuut (= Franse samenwerkingsvorm). De gemiddelde leeftijd van de schapenhouders neemt toe. 24% van de starters is ouder dan 40. Ook 24% van de vleesschapen wordt gehouden door een bedrijfsleider (alleen) ouder dan 55.

Wat met de NIMA’s?

NIMA staat voor Personnes Non Issues du Milieu Agricole. Dat zijn dus de starters zonder echte landbouwervaring. In deze bijdrage werd de vraag gesteld hoe men de toegang voor personen vreemd aan de landbouw tot het beroep van schapenhouder kan vergemakkelijken. Er werd een studie uitgevoerd in Bretagne, in Occitanië en in de omgeving van Lyon om de specifieke problemen van die groep te kennen en te zien welke factoren de instap hinderen of bevorderen.

Wie zijn deze NIMA’s? Er is geen specifiek profiel, dikwijls stappen ze in op latere leeftijd en geregeld na een reconversie binnen de bedrijfswereld, waar ze voorheen werkten. Velen hebben een link met de landbouw, maar andere motieven zijn zoeken naar zingeving of naar een andere manier van leven. Meestal wil men via die overstap specifieke waarden realiseren of stapt men in met zeer hoge verwachtingen. De voornaamste moeilijkheden die men bij instap ontmoet, zijn: gebrek aan basiscompetenties, miskend worden door de bestaande sector, zwakke geloofwaardigheid bijvoorbeeld ten aanzien van banken, en weinig realistisch gedimensioneerde projecten. Positief daarentegen is dat de instappers een pak externe ervaring kunnen meebrengen, er geen familiale druk is en ze meestal erg gemotiveerd zijn.

Wat er kan gebeuren om dit instappen in de sector van buiten uit gemakkelijker te laten verlopen, is positief communiceren over de landbouwsector en de tewerkstellingsbureaus beter informeren over de mogelijkheden van tewerkstelling in de landbouw. Praktische vormingsmogelijkheden zijn heel belangrijk: praktijkstages, meer stages tijdens de opleiding, de opvang van intreders verzorgen, ‘oefen’-ruimten voorzien en ook proberen om dezelfde taal te spreken. Er is ook werk aan de winkel voor de begeleiding door de overheid van die installaties: beter voorbereid zijn op atypische projecten, het instapparcours vereenvoudigen, bij overnames vraag naar en aanbod van bedrijven beter op elkaar afstemmen, de integratie binnen de landbouwgemeenschap bevorderen. En de laatste goede raad die we kregen: travailler en collectif.

Een vraag die spontaan rijst als we die benadering beluisteren is of wij in België ook niet meer aandacht aan de diverse aspecten in verband met intreden in de sector van personen van buiten de landbouwsector moeten besteden?

‘Declic travail’ of aandacht voor werkomstandigheden

Declic travail is een computertoepassing die de schapenhouders wil sensibiliseren omtrent de arbeidsomstandigheden en hen begeleiden op het vlak van werkorganisatie. Dat kan via valorisatie van goede voorbeelden van aanpak uit de sector of/en via het onder de aandacht brengen van de werkomstandigheden zowel in de vorming, als in het onderwijs, als bij de bedrijfsadvisering.

In deze app worden vanuit de menselijke relaties, de arbeidsorganisatie en de arbeidsomstandigheden oplossingen voorgesteld. Bij het zoeken naar oplossingen voorziet de applicatie 6 mogelijke thema’s: organisatie en vereenvoudiging van het bedrijfssysteem, beheer van de gebouwen, bedrijfsuitrusting, arbeidskrachten, administratief werk en transformatie en commercialisatie (declictravail.fr).

Verbeteren van de werkomstandigheden

Uit een ruime bevraging blijkt dat 77% van de bevraagden verklaart dat de bedrijfsadministratie zwaar weegt, 75% stelt dat ze minder tijd kunnen vrij maken voor zichzelf dan ze zouden willen, 66% wijst op de zwaarte van de fysieke arbeidsbelasting op hun bedrijf. Dit project gaat op zoek naar middelen om beter (gemakkelijker) te werken. Basispijlers zijn: goed gestructureerde gebouwen, aangepast materiaal en uitrusting; eenvoudige en coherente aansturing; en goede intermenselijke relaties.

Om ervaringen uit te wisselen werden sectorbrede groepen samengesteld met kwekers, adviseurs, leerkrachten en experten in diverse regio’s. Daarnaast worden instrumenten uitgewerkt om de bedrijfsadviseurs te ondersteunen. Er worden onder andere video’s gemaakt om de goede aanpak te duiden, maar ook groepsdiscussies met kwekers. Diverse onderwerpen kunnen daarbij aan bod komen en verder uitgediept worden: de organisatie van het melken, klauwverzorging, organisatie van de aflamperiode, drachtcontrole, aanpak van bescherming tegen honden of wolven…

De boodschappen worden overgebracht via lokale initiatieven, maar ook via webinars of conferenties.

Leren van buurlanden

In België wordt er zeer weinig geïnvesteerd in praktijkgericht onderzoek voor de schapenhouderij. Als we iets willen opsteken en aandacht hebben voor evoluties en nieuwe mogelijkheden moeten we naar onze buurlanden kijken. In een volgend artikel gaan we dieper in op alternatieve begrazingsvormen, genetische aspecten, op duurzaamheid, dierenwelzijn en eigen eiwitproductie.

De boodschappen worden overgebracht via lokale initiatieven, maar ook via webinars of conferenties.

André Calus

Lees ook in Schapen

Mooie Belgische finale van de Ovinpiades 2023

Agribex Wat in 2019 begon met een voorzichtige toenadering vanuit de Waalse schapensector naar Vlaanderen, groeide uit tot een volwaardige wedstrijd voor jonge schapenherders met een Belgische finale op Agribex in Brussel.
Meer artikelen bekijken