John Willems, Country Head Vegetable Seeds van Bayer, vertelt: “In 1916 werd het bedrijf Nunhems opgericht. Nunhems hield zich bezig met het maken van voedzame producten, zoals tuinbonen, dat toen een belangrijk onderdeel was van het consumptiepatroon. Het bedrijf Nunhems-zaden was oorspronkelijk van de familie Meddens. In de jaren 80 werd het verkocht aan Hendrix. Hij heeft van het Benelux-bedrijf een Europees bedrijf gemaakt. De volgende stap in deze business is biotechnologie, maar dat is moeilijk te managen. Toch was het de toekomst. Veel multinationale bedrijven kochten in die periode een zaadbedrijf. Daarom kocht Hoechst het bedrijf Nunhems. Hoechst was vroeger een bedrijf in gewasbeschermingsmiddelen, en was daar een grote speler in. Sinds die tijd is Hoechst enkele malen geconsolideerd in een groter bedrijf en zijn de aandelen van Nunhem nooit meer verko
Investeren voor voedselproductie
Om aan de toekomstige behoefte aan voeding te voldoen, moet de plantenproductie met 60 % groeien tot 2050. Er is echter een druk op natuurlijke hulpbronnen. Bayer wil daarom investeren in technologieën om de voedselvoorzieningen in 2050 veilig te stellen. ‘Vegetable Seeds’ is daarom een tak die benoemd is als als een tak die blijvend zal groeien, en waar verder geïnvesteerd zal worden.
De markt van zaden in de wereld is
Mensen kopen minder...
In Nederland maakt vers de helft uit van de levensmiddelenomzet, en dat aandeel groeit nog steeds. De supermarkt is nog steeds het belangrijkste afzetkanaal voor groente en fruit, namelijk 91.8 % van de verkoop. Het aandeel groente en fruit is hierin de belangrijkste verscategorie, namelijk 23,5 %.
Daarnaast merktte men in 2015 dat er een 2 % stijging is van huishoudelijke uitgaven aan verse groenten en fruit ten opzichte van 2008. Het gekochte volume was echter met 6 % gedaald. Dit wordt verklaard doordat zware groenten en fruit, zoals koolsoorten of kiwi, het verliezen van de slacultuur. De gemiddelde mens koopt ook minder groenten. Dat is zeer goed te zien bij de speciaalzaken (groenteboeren) en de markten: ten opzichte van 2008 is in 2015 het aantal kopers namelijk met 25 % gedaald, is er 23.7 % minder gewicht aan groente per koper verkocht en er zijn 19.5 % minder bezoeken geteld. Diezelfde trend is ook te zien bij het verkoop van fruit.
Reden? Het consumentengedrag is vooral lifestyle gedreven. Men eet vaker, op kortere tijd en overal. Daarnaast zijn groente en fruit het amper aanwezig in de stad, kan je het enkel in bulk kopen in de supermarkt. Ten slotte is de consument zeer kritisch over vers en is die verwend qua smaak en gemak.
Gert Mulder, directeur GroentenFruithuis vertelt: “Nu wordt er meer aandacht gegeven aan groente en fruit, zoals de ‘funny vegetables’ in de supermarkten, en dit vertaalt zich in 2016 naar een stijging in omzet van groente en fruit. Als men echter naar de kopers zelf kijkt, kan men concluderen dat de helft van de kopers van verse groenten minder dan eenmaal per week koopt.
Men maakt onderscheid tussen grote medium en lichte gebruikers. De grote gebruikers zijn de mensen die men goed heeft weten te bereiken. Zij beslaan 20 % van het totaal aantal kopers, maar kopen 43.8 % van het totaalvolume verkocht groente en 48.8 % van het totaalvolume verkochte fruit.
50 % van het totaal aantal kopers (de lichte gebruikers) staat in voor 22,4 % van het totaalvolume verkochte groente en slechts 18,4 % van het totaalvolume verkochte fruit.
80 % van de bevolking, met name de medium en lichte gebruikers, heeft men dus niet kunnen bereiken. Dit zijn vooral mensen met een lager inkomen, die vaak in een stedelijke omgeving wonen. Zij besteden vooral hun budget voor eten aan energie (bv. een pak friet) in plaats van aan voedingswaarde (groente en fruit).”
... en andere trends
De generatie van nu en de latere generaties zijn geboren in het digitale tijdperk. Carin Stroeken, Produce Chain Manager, vertelt: “Het zijn autodidacten: ze snappen dat er overal info is. Google, Wikipedia en Youtube zijn er voor hen steeds geweest. Dit heeft als gevolg dat ze ook meer ‘voedseltransparantie’ willen: mensen willen weten hoe en waar hun voedsel wordt geproduceerd. Daarnaast stevenen we wereldwijd af richting 9 % aan e-commerce. 56 % is zelfs bereid om online vers voedsel te kopen. Wanneer ze tevreden zijn over hun aankoop, heeft de consument ook de neiging om die aankoop te herhalen. Hierdoor komen misschien groenteboeren terug, die hun heil zien in de e-commerce.”
De huishoudens van vroeger zijn groter in vergelijking met de huishoudens nu. Het aandeel singles die alleen wonen en het aandeel koppels zonder kinderen is gestegen ten opzichte van 1950. In Europa, Australië en Amerika bestaat het gemiddelde huishouden uit twee personen. Dit zorgt voor een andere voedselvraag: kleine huishoudens hebben bijvoorbeeld geen nood aan een enorme watermeloen. De consument wil kleinere porties. Daarnaast mag men ook de omzet van de teler niet over het hoofd zien. Als hij kleinere vruchten produceert, wil hij bijvoorbeeld meer vruchten per plant.
Een andere trend is personalisering. De consument kan zelf zijn eigen product samenstellen. Een voorbeeld is het samenstellen van een emmertje snacktomaatjes, naar eigen smaak en kleurkeuze. Dat samenstellen kan ook online.
Mensen willen verder bezig zijn met de fysieke en mentale gezondheid. Natuurlijk is er een sterke link met voeding. In een studie van Nielsen is aangetoond dat mensen producten willen die goed zijn voor de gezondheid. Des te jonger ze zijn, des te meer ze zeggen geneigd te zijn om hier iets meer voor te willen betalen. Om echt over te gaan tot kopen spelen ook prijs, smaak en toegankelijkheid een rol.
Samenwerken in de keten
I
“10 à 15 jaar geleden kon de consument in de winter in de supermarkt geen meloenen vinden. Af en toe waren ovale gele gladde meloenen aanwezig waarbij de kans groot was dat ze slecht smaakten”, aldus John Willems. De veredelaars hadden met een oranje vlezige meloen, maar ook met een galiameloen een nieuwe meloen veredeld die goed smaakte en een houdbaarheid van 30 dagen had.
In onder andere Brazilië, Costa Rica en Honduras werden dan plantages aangelegd en die hadden de infrastructuur om de meloenen naar Europa te vervoeren. Op die manier werden voor de lokale bevolking ook jobs gecreëerd.
Peter Does, Product Specialist Sla van Bayer, vertelt over een speciale manier van sla telen. Sla telen op water gebeurt in goten. “Het is een duurzame manier omdat door het stromende water in de goten meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen kunnen circuleren, waardoor er dus minder van nodig is. Ook de productie van sla verloop beter. De LED- verlichting die we hiervoor gebruiken zorgt voor een hogere kwaliteit en is energiezuiniger.”
De Multicolor Mixen zijn populair bij de consument. Bayer ontwikkelt deze verschillende Multileaf rassen, die gekenmerkt worden door frissere kleuren in vergelijking met de traditionele slasoorten.
Ze worden geleverd ingepakt met de wortel, wat ervoor zorgt dat ze langer vers gehouden kunnen worden bij het geven van (liefst veel) water. Verder is het gemakkelijk in gebruik doordat de krop gekenmerkt wordt door kleine bladeren. Die kunnen zo afgescheurd worden en na wassen worden gebruikt in een gerecht. Eén zo’n plant zou voldoende zijn voor één maaltijd.
Ten slotte geeft deze sla de teler een langer oogsttraject en flexibiliteit in de planning door de gelijke groeisnelheden van de sla.
An Demeulenaere, Product Specialist Knolselder en wortel: “Bayer is specialist in de Imperator-types wortelen. Het zijn zeer lange wortelen die gekenmerkt worden door hun zoetheid, hun stevigheid en hun dunne huid die ervoor zorgt dat schrapen gemakkelijk lukt. Daarnaast bevat het oede inhoudstoffen. Er zit iets meer buitencaroteen. In Amerika al geconsumeerd in dit snackproduct. Tiental jaar geleden: mogelijk om te maken in verschillende kleuren: snackwortels.” Op dit moment zijn er 6 kleuren commerciele rassen Imperator.
Hans Driessen, Produce Chain Specialist: “De consument wil een gezond tussendoortje in plaats van een ongezond product. Dan heb je met de gekleurde snackwortel een goed alternatief. Het heeft goede houdbaarheid en niet onbelangrijk; de wortel heeft algemeen een goede smaak en is niet zo duur als snackproduct. De verwerking is ook van belang: door het eenvoudig schrapen is er minder afval. Ook de minder groene kraag draagt hiertoe bij. Daardoor toont de industrie interesse. De wortel wordt voornamelijk in Californië geteeld, waar het warmer is. Om voor de Europese markt geschikt te zijn, moeten de rassen terug uitgetest worden want omstandigheden zijn er anders. In Amerika wordt meer met irrigatie gewerkt en bij ons regent het meer. De grond die nodig is moet een goede structuur en doorlaatbaarheid hebben. In de zomer en het voorjaar is zand aangeraden, wanneer ze gaan bewaren is grond met meer klei aangewezen.”