Startpagina Melkvee

Een goede tochtdetectie is cruciaal voor het welslagen van KI bij rundvee

Op de meeste melkveebedrijven en ook bij een groot aantal vleesveehouderijen, is kunstmatige inseminatie (KI) de gouden standaard. Dit vergt veel meer kennis, werk en benodigdheden dan natuurlijke bevruchting. Dat weegt echter niet op tegen de grote voordelen van KI: de genetica in de stal sneller verbeteren en het risico op seksueel overdraagbare ziekten verlagen. Bovendien is KI goedkoper dan een fokstier houden.

Leestijd : 6 min

Op moderne bedrijven verzamelt men veel gegevens over vruchtbaarheid. In verband met KI spreekt men over inseminatiepercentage, bevruchtings- of conceptiepercentage en drachtpercentage.

Vruchtbaarheidsparameters

Het inseminatiepercentage wordt berekend op basis van het percentage van de kudde dat binnen een bepaald aantal dagen na het afkalven ten minste één keer geïnsemineerd is. Het streefdoel is om 70% van de tochtige dieren te detecteren en te insemineren. We streven verder naar een gemiddelde van 1,8 inseminaties in de kudde om tot een succesvolle bevruchting te komen. Bevruchting is het proces waarbij een embryo zich met succes in de baarmoeder ontwikkelt en de koe bijgevolg drachtig wordt.

Het conceptie- of bevruchtingspercentage in een kudde wordt bepaald op basis van het verschil tussen het aantal geïnsemineerde koeien en het aantal effectieve drachten. Op melkveebedrijven waar de koeien het hele jaar door kalven, verwachten we een bevruchtingspercentage van idealiter 40% of meer.

Op melkveebedrijven waar de koeien het hele jaar door kalven, verwachten we een bevruchtingspercentage van idealiter 40% of meer.
Op melkveebedrijven waar de koeien het hele jaar door kalven, verwachten we een bevruchtingspercentage van idealiter 40% of meer. - Foto: UGent

Het drachtpercentage in een kudde is ook een belangrijk gegeven. Het vertelt ons hoeveel dieren op een bepaald moment drachtig zijn in vergelijking met het aantal dieren dat geschikt is voor inseminatie.

Probleemsituaties

Het is aan te raden om niet meer dan 20% van de koeien in de kudde meer dan 3 keer te insemineren om ze drachtig te maken.. Als dit percentage toch hoger ligt, dan moet dit probleem onderzocht worden. Is bij 60% van de koeien de lengte van de cyclus tussen 2 inseminaties 18-24 dagen? Als het antwoord ja is, dan moet je verder onderzoeken waarom de koeien niet bevrucht geraken tijdens deze normale lengte van de cyclus. Indien het antwoord neen is, dan is vooral een slechte tochtdetectie het probleem. Om dat op te lossen, moeten je nagaan waarom je geen tochtige koeien ziet. Is tochtigheid van de dieren een probleem of de detectie ervan?

Inseminatie is dagelijkse routine, maar er kan nogal wat fout lopen. Momenteel is het bevruchtingspercentage na een enkele KI zelden hoger dan 40%. In de jaren 60 van vorige eeuw werd er gewoonlijk 60% geregistreerd. Om de oorzaak van deze sterke vermindering te vinden, moet je gedetailleerd kijken naar de timing van KI, maar ook naar de spermakwaliteit, de spermabewaring, het ontdooiingsproces en naar de behandeling van het sperma.

Tijdstip van inseminatie

Als je de tochtsignalen van koeien goed wil opmerken, dan moet je zorgen dat de dieren niet kreupel zijn, dat de vloeren niet glad zijn en dat de voeding op punt staat. Het beste tijdstip voor KI bereik je vanaf het midden van de bronst tot enkele uren na het einde van de bronst.

Koeien zijn over het algemeen 12 uur tochtig. De eisprong gebeurt 18 uur na de start van de bronst. Spermacellen hebben 6-12 uur nodig om door de baarmoeder te migreren naar de vruchtbare eicel. Runderen moeten worden geïnsemineerd tijdens de laatste helft van de staande tochtigheid. Gebruik de eenvoudige regel: ‘s morgens tochtig, ‘s avonds insemineren; ‘s avonds tochtig, ‘s ochtends insemineren. Als een bedrijf problemen heeft met tochtdetectie, dan is een van de mogelijke oplossingen om op een vast tijdstip te insemineren op basis van hormonale synchronisatie.

Correcte tochtdetectie

Tochtdetectie is afhankelijk van vele aspecten, waaronder het moment van observatie, technologische hulpmiddelen, goede identificatie van de dieren, enzomeer. Het advies is om, indien mogelijk, tochtdetectie te automatiseren zoals bijvoorbeeld met stappentellers. Op boerderijen waar dit niet mogelijk is, kan men verschillende niet-geautomatiseerde hulpmiddelen gebruiken. Op de markt zijn producten als staartverf, scratch-off plakband, knipperende lampjes... beschikbaar.

Dieren enkel observeren tijdens het melken, tijdens het voeren of overdag is helaas verre van efficiënt. Ongeveer 70% van de koeien vertoont namelijk ’s nachts tochtsignalen. Het primaire tochtsignaal is dat de koe staat en andere koeien op haar laat springen. Secundaire symptomen zijn verhoogde activiteit, zichtbaar slijm dat aan de vulva hangt, aan de vulva snuffelen en met de kin op andere koeien wrijven. Onderzoek toont aan dat tot 25% van de geïnsemineerde koeien niet eens tochtig is! Erger nog, als men een drachtige koe nog eens insemineert, riskeert men dat de vrucht afsterft. Een goede tochtdetectie is dus cruciaal!

Voorbereiding van de inseminatie

Stiersperma wordt meestal ingevroren in rietjes van 0,25 ml of 0,50 ml. KI-organisaties moeten bepaalde minimumnormen voor spermakwaliteit garanderen. Houd er echter rekening mee dat die normen internationaal enigszins kunnen verschillen. Rietjes worden bewaard in stikstoftanks aan een temperatuur van -196 °C. Het is belangrijk om het stikstofgehalte regelmatig te controleren en bij te vullen, zodat de rietjes niet opwarmen. Spermarietjes van de ene naar de andere stikstoftank verplaatsen, moet in minder dan 3 seconden gebeuren om schade aan het sperma te voorkomen. Om lang zoeken naar rietjes te vermijden, is een goede registratie en organisatie van de tank dan weer belangrijk.

Bij het voorbereiden van de inseminatiepipet moet je nauwkeurig te werk gaan. Vanaf het moment dat je het rietje uit de tank haalt tot het einde van de inseminatie, moet je het sperma beschermen tegen hitte en koude. Het rietje moet met een pincet uit de tank worden gehaald, extra stikstof wordt verwijderd door het snel in een warm waterbad te leggen. Het sperma mag niet langzaam ontdooien, omdat tussen -50 °C en 0 °C ijskristallen worden gevormd die de kwaliteit van het sperma doen verminderen. De basisrichtlijn is om een rietje te ontdooien gedurende 45 seconden in water van 37 °C.

Rietjes worden bewaard in stikstoftanks met een temperatuur van -196 °C.
Rietjes worden bewaard in stikstoftanks met een temperatuur van -196 °C. - Foto: UGent

Als je meer rietjes tegelijkertijd gebruikt, vermijd dan onderling contact in het water. Er bestaan verschillende meningen over hoeveel rietjes men maximaal per keer kan insemineren. Het advies van ervaren inseminators is om niet meer dan 6 rietjes tegelijk voor te bereiden en alle inseminaties dan binnen de 15 minuten uit te voeren.

Nog belangrijk is dat de KI-pipet opgewarmd moet zijn voor men het spermarietje in de pipet steekt, zeker in de winter. Wanneer je het rietje uit het waterbad haalt, veeg het dan droog met papier en steek het in de pipet. Daarna wordt het uiteinde afgeknikt en wordt een plastic omhulsel aangebracht. Daarna is men klaar om een koe te insemineren.

Nauwkeurig insemineren

Het doel van inseminatie is om ervoor te zorgen dat er een voldoende hoge concentratie kwaliteitsvol en beweeglijk sperma in de baarmoeder aanwezig is. Bij KI bij koeien moet het sperma in het baarmoederlichaam worden ingebracht. Een fokstier deponeert dan wel enkele miljarden spermatozoa in de vagina. De baarmoederhals of cervix vormt een belangrijk obstakel voor deze zaadcellen en bij het uitvoeren van KI moet die worden gepasseerd.

Inseminators moeten nauwkeurig te werk gaan en er altijd voor zorgen dat de inseminatie plaatsvindt in het baarmoederlichaam en niet in de baarmoederhals. Om zo weinig mogelijk fouten te maken is het belangrijk om je kennis voortdurend op te frissen en om jezelf bij te scholen.

Gesekst sperma

Bij gebruik van gesekst sperma bevatten de rietjes een lager aantal spermacellen dan bij een ‘gewone’ KI. Ook hier mag het gesekst sperma in het baarmoederlichaam worden ingebracht. Het gebruik van gesekst sperma heeft grote voordelen, zowel voor vleesvee als voor melkvee. Daarmee bereik je namelijk sneller je fokdoelstellingen, bijvoorbeeld meer hoogwaardig jongvee.

Met gesekst sperma heb je een lager bevruchtingspercentage, doordat de spermarietjes een lagere spermaconcentratie hebben in vergelijking met de conventionele rietjes. Doordat vaarzen doorgaans goed vruchtbaar zijn, is het bij hen dan ook interessant om gesekst sperma te gebruiken. Het bevruchtingspercentage van gesekst sperma verschilt weinig van de conventionele rietjes bij vaarzen.

Let op de details

Meerdere variabelen hebben invloed op het succes van kunstmatige inseminatie bij runderen, en het is heel belangrijk om op de details te letten. Raadpleeg je dierenarts of je plaatselijke voorlichter voordat je een wijziging van het KI-protocol in je kudde doorvoert. Er kunnen namelijk sterke gevolgen zijn, zowel in goede als in minder goede zin!

Barbara Beci, UGent

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken