Startpagina Actueel

Het flankerend beleid: waarvoor voorziet de overheid financiële middelen?

Tot en met 17 juni 2022 loopt het openbaar onderzoek over het ontwerp van de definitieve PAS en het ontwerp plan-MER. In 2 eerdere bijdragen stonden we stil bij de maatregelen die de overheid zinnens is te nemen. Om deze maatregelen te stimuleren en te compenseren voorziet de overheid financiële middelen. Wij vatten samen hoe deze worden aangekondigd.

Leestijd : 5 min

Zoals de naam het al laat vermoeden bevat het ‘flankerend beleid’ de initiatieven van de overheid die gepaard gaan met het eigenlijke stikstofbeleid. Het flankerend beleid van de PAS bestaat uit een pakket van stimulerende en compenserende maatregelen voor landbouwers die emissiereductiemaatregelen of bronmaatregelen toepassen, en maatregelen die de transitie naar landbouwactiviteiten met een verminderde stikstofimpact makkelijker kunnen maken.

VLIF-steun

Een eerste vorm van ondersteuning voorziet de Vlaamse overheid in de vorm van een verhoogde VLIF-steun voor varkens- en pluimveehouders die hun niet-AEA (ammoniakemissiearme) stallen door middel van investeringen in betere technieken minder ammoniak laten uitstoten. Ook investeringen van rundveehouders om de ammoniakuitstoot van hun stallen te verminderen zullen met een verhoogde VLIF-steun aangemoedigd worden.

Voor dergelijke investeringen zullen de steunpercentages voor zowel AEA-stallen als voor ammoniakreducerende investeringen uit de PAS-lijst verhoogd worden van 30 naar 40% en voor jonge boeren zelfs van 40 naar 65%.

Piekbelasters

Bij de bronmaatregelen voorziet de overheid dat de vroegere rode bedrijven, de zogenaamde piekbelasters, uiterlijk in 2025 hun stalemissies moeten stopzetten. Dit betekent dat zij moeten stoppen met het houden van dieren. Uiteraard kan dit niet zonder een financiële compensatie.

Over de omvang van de vergoeding blijft het ontwerp van de definitieve PAS nog vaag. De vergoeding voor de stopzetting wordt bepaald door de landcommissie, zo valt te lezen in de tekst die in openbaar onderzoek ligt. Bij de landcommissies wordt bij de berekening van de vergoeding ook rekening gehouden met de resterende vergunningstermijn en met de gebruikelijke waardebepaling van het bedrijf. Ook valt er te lezen dat een hogere vergoeding wordt voorzien bij een vrijwillige stopzetting voor 2025. Als bedrijven stoppen in 2023, dan krijgen ze een extra vergoeding van 20%. Wanneer ze stoppen in 2024, dan krijgen ze een extra vergoeding van 10%.

Tot slot wordt aan de piekbelasters de mogelijkheid geboden om hun gebouwen en onroerende goederen in speciale beschermingszones (SBZ) te laten opkopen door de overheid tegen een vergoeding die overeen zal stemmen met een onteigeningsvergoeding.

Om als piekbelaster een vergoeding te verkrijgen, moeten wel een aantal voorwaarde vervuld zijn. Zo moet de piekbelaster minstens één jaar voor het einde van zijn of haar vergunningstermijn stoppen.

Bovendien moeten zowel de vergunning als de NER’s worden ingeleverd.

Vrijwillige stopzetting

Een andere maatregel om de stikstof-uitstoot aan de bron te verminderen, is de mogelijkheid tot vrijwillige stopzetting voor bedrijven die een impactscore van meer dan 20% hebben, de zogenaamde donkeroranje bedrijven. In 2023 zal de Vlaamse overheid de mogelijkheid bieden aan deze bedrijven om in te tekenen op een vrijwillige stopzetting. Wie in 2023 intekent op de oproep, kan nog maximaal 3 jaar de activiteiten voortzetten. Ook hier wordt in een hogere vergoeding voorzien voor wie vroeger stopt. Wie stopt na één jaar, krijgt 20% extra en wie stopt na 2 jaar nog 10%. Deze bedrijven komen in aanmerking voor hetzelfde pakket maatregelen als de piekbelasters.

Versnelde stopzetting

Voor alle varkenshouders is er daarnaast nog een mogelijkheid om in te stappen op een regeling voor versnelde stopzetting. Er wordt daarvoor een oproep stopzetting op bedrijfs- of stalniveau georganiseerd voor alle varkensbedrijven met een impactscore hoger dan 0,5%. Hiervoor wordt vooraf een beschikbaar bedrag voor heel Vlaanderen vastgelegd. In de oproep worden de bedrijven gerangschikt volgens impactscore. De bedrijven met de hoogste impactscore worden het eerst behandeld. De behandeling van de dossiers loopt tot het budget is uitgeput. De vrijwillige uitkoopregeling voor varkensbedrijven en varkensstallen gaat niet gepaard met de aankoop van gronden en gebouwen. De vergoeding voor de stopzetting wordt forfaitair bepaald: voor vleesvarkens is dat 154 euro, voor zeugen 900 euro. Er wordt wel een sloopvergoeding voorzien voor de afbraak van de varkensstallen (gerekend aan 100%) van 40 euro/m². De bedrijven worden vergoed onder voorwaarde dat de overeenkomstige vergunning en NER’s telkens worden ingeleverd. De sloopvergoeding wordt uitgekeerd nadat de varkensstallen zijn afgebroken.

Nulbemesting

In SBZ en VEN (Vlaams Ecologisch Netwerk)-gebieden wordt tegen 2028 een nulbemesting ingevoerd voor alle percelen gelegen in groene bestemmingszones. Deze worden in de voorliggende teksten omschreven als het geheel van de gebiedsaanduidingen ‘reservaat en natuur’, ‘bos’ en ‘overig groen’. Huiskavels worden vrijgesteld van de nulbemesting. Bestaande ontheffingsmogelijkheden betreffende de nulbemesting in die gebieden worden opgeheven.

Er wordt voor deze maatregel van nulbemesting een compensatievergoeding voorzien van 12.000 euro per ha voor wie stopt met bemesting op 1 januari 2024. Die vergoeding wordt geleidelijk afgebouwd tot 10.000 euro voor wie stopt op 1 januari 2028.

Voor bedrijven die meer dan 20% van hun gebruiksareaal onder nulbemesting zien gaan en waar de leefbaarheid van het bedrijf in het gedrang komt, wordt een brede waaier aan opties voorzien.

Onderzoek

Een deel van het geld dat met het flankerend beleid wordt vrijgemaakt, zal worden ingezet voor onderzoek dat bijdraagt tot het realiseren van de doelstellingen van de PAS. In de ontwerptekst van het PAS worden een aantal mogelijke thema’s voor verder onderzoek gesuggereerd en ook wordt aangegeven dat voor bepaalde onderzoeken ook internationaal kan worden samengewerkt.

Slapende NER’s

De PAS voorziet in een hervorming van het systeem van de NER’s. Een onderdeel daarvan is de afroming van de zogenaamde ‘slapende’ of niet-ingevulde NER’s. Het gaat om NER’s die op 1 januari 2022 de voorbije 3 jaar niet ingevuld waren met dieren. Op de ingevulde of actieve NER’s wordt een marge gevrijwaard van 10% om fluctuaties in dierbezetting op te vangen.

Slapende NER’s die verkregen werden bij de initiële toekenning van NER’s in 2007 en sindsdien in het bedrijf gebleven zijn, worden niet vergoed. Slapende NER’s die sinds 2007 verhandeld zijn, worden opgekocht aan 1 euro per NER. Bij een landbouwer met zowel initieel toegekende NER’s als verhandelde NER’s worden de slapende NER’s verhoudingsgewijs afgeroomd. Op de initieel gratis toegekende NER’s gebeurt dit zonder vergoeding, op de verhandelde NER’s met vergoeding. Slapende NER’s als gevolg van overmacht in de laatste 3 jaar worden niet afgeroomd. De berekening van de slapende NER’s zal dan gebeuren op de situatie voor de calamiteit. Wat onder overmacht valt, wordt niet uitgelegd in de PAS-nota, enkel brand en ziekte worden als voorbeelden gegeven.

Jan Opsommer

Lees ook in Actueel

Meer artikelen bekijken