Startpagina Wetgeving

Antwerpen stad, en de rest is... platteland?

Hoewel het aantal landbouwbedrijven in Vlaanderen jaar na jaar daalt, neemt de bebouwing in agrarisch gebied wel toe. Om deze evolutie te begrijpen, gaf provincie Antwerpen de opdracht aan ILVO om het Antwerpse platteland te bestuderen.

Leestijd : 5 min

Het aantal landbouwbedrijven in Vlaanderen is gezakt van 41.000 bedrijven in 2000, naar 25.000 in 2013. Zet deze trend zich verder, dan zullen er in 2019 nog minder dan 20.000 bedrijven overblijven. Gevolg is dat stallen, schuren, serres, maar ook bedrijfswoningen leeg komen te staan en wordt aangeduid als Vrijgekomen Agrarische Bebouwing (VAB). Probleem is dat die gronden en gebouwen niet steeds teruggaan naar de landbouw. Wat gebeurt er dan mee?

Anna Verhoeve van het Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek (ILVO) legt uit welke trends en drijvende krachten de veranderende druk op landbouw in agrarische gebieden kenmerken.

Leegstand of afbraak

Een eerste mogelijkheid is om ze af te breken. Dit is mogelijk voor gebouwen die niet meer gebruikt kunnen worden voor landbouwactiviteiten, omdat ze er niet meer geschikt voor zijn. De afbraak van serres komt nog vaak voor omdat dit nog financiële voordelen biedt: serres komen op de tweedehandsmarkt terecht waarop het glas verkocht wordt.

De afbraak van gebouwen, zoals loodsen en stallen is meestal niet financieel interessant en zullen bijgevolg niet snel verdwijnen uit het landschap. Lege gebouwen kunnen aangeboden worden op de vastgoedmarkt. Ze kunnen dan verkocht worden aan landbouwers, maar ook aan niet-landbouwers.

Hergebruik

Het gebeurt meer en meer dat niet-landbouwers de ruimte innemen en de landbouwgebouwen een niet-agrarische functie geven, zoals woongebied of een bedrijvigheid zoals een wellness, een B&B, een schrijnwerkerij... De landbouw-gronden worden dan weer aangewend voor tuinen of weiden voor hobbydieren, zoals paarden.

Men kan met andere woorden veel richtingen uit die niet-agrarisch bedoeld zijn, wat veel (niet-agrarisch) geïnteresseerden lokt, maar ook de vastgoedprijs van de gebouwen doet stijgen. Deze prijzen zijn vaak te hoog voor landbouwers die op zoek zijn naar een nieuwe landbouwbedrijfssite.

Geïnteresseerde landbouwers zijn mensen die aan verspreide schaalvergroting willen doen, een ‘alternatief’ bedrijf willen starten, zoals in biologische landbouw, of een bedrijf in ‘community supported agriculture’ (CSA). Ook para-agrarische ondernemers zoeken ruimte.

En in Antwerpen?

Hoewel 15 % van het agrarisch gebied in Vlaanderen niet gebruikt wordt door landbouw, is dit in de provincie Antwerpen dubbel zo hoog, 30 %. Dit concludeerde het ILVO, die de opdracht kreeg om het platteland van provincie Antwerpen te onderzoeken. Het meeste van die landbouwruimte wordt ingenomen door natuur en bos, namelijk 9,8 %, gevolgd door tuinen (6,8 %) en weides voor hobbydieren 3,6 %). 1,3 % wordt ingenomen door bebouwing en 0,9 % door niet agrarische ondernemingen.

Nieuwbouw voor innovatie

De hygiëne- en milieunormen worden steeds strenger, met als gevolg dat bestaande landbouwgebouwen niet meer aangepast zijn. Daarenboven is landbouwontwikkeling op bepaalde sites niet meer toegelaten vanwege de locatie. Nu laat de ruimtelijke ordeningswet professionele landbouwers en para-agrarische bedrijven toe om in agrarisch gebied nieuwe gebouwen te zetten, enkel voor agrarisch gebruik. Dit is vaak goedkoper dan een uitbreiding of renovatie van bestaande gebouwen.

“Schaalvergroting is een strategie eigen aan elke economische sector. Voor landbouw ligt de gemiddelde schaalvergroting op 4 % per jaar”, vertelt gedeputeerde voor landbouw Ludwig Caluwé. Schaalvergroting laat de landbouwer toe om de kosten te drukken.

Claims beperken op geëigend gebied

Open ruimte staat in functie van verschillende maatschappelijke behoeften, dus niet enkel van voedselproductie. Recreatieruimte, biodiversiteit en klimaatbuffering beperken de gebruiksmogelijkheden voor de professionele landbouw. Zo is er de Ruimtelijke ordeningswetgeving die op basis van typevoorschriften verschillende bestemmingen voor het grondgebied definieert. Eén zo’n typevoorschrift is het ‘Bouwvrij agrarisch gebied’, wat een impact kan hebben op de landbouwbedrijfsvoering. Daarnaast kunnen de milieuwetgeving, afstandsregels, geurkader, natuurwetgeving, programmatische aanpak stikstof (PAS), beschermde landschappen en archeologische zones beperkende factoren zijn. Deze hebben ervoor gezorgd dat bepaalde landbouwgebouwen en sites niet meer worden aanzien als duurzaam.

Wijziging van bestemming

Via bestemmingswijzigingen kan ruimte voorzien worden voor niet-agrarische landgebruiken, en dat gebeurt ten nadele van de ruimte voor landbouw. Deze bestemmingswijzigingen maken dan onderdeel uit van de ruimteboekhouding. Verder zijn ad hoc bestemmingswijzigingen ook mogelijk, zoals de aanleg van infrastructuur. Hieruit blijkt dat de statuten ‘agrarische bestemming’ en ‘herbevestigd agrarisch gebied’ niet genoeg zijn om landbouwgronden veilig te stellen ten aanzien van decretaal sterker verankerde eisen van andere sectoren. De ruimte voor landbouw vermindert ook door de geplande ontwikkelingen van nieuwe woon- en bedrijfsruimte.

Spanningen op het platteland

Door de nieuwbouw, het vele hergebruik, en de leegstaande gebouwen krijgt ons platteland een heel ander uitzicht en lijkt te ‘verstedelijken’. Daarnaast zijn er verschillende actoren in het spel buiten de landbouw alleen. De belangen van die actoren zijn niet altijd eenvoudig te rijmen. Zo kiest een individuele boer eerder voor de persoon die het meest betaalt, en dat kan een niet-landbouwer zijn. Jonge boeren krijgen hierdoor het gevoel weggeconcurreerd te worden door het niet-agrarisch hergebruik.

Een ander voorbeeld gaat over de nieuwe plattelandsbewoners die de hedendaagse landbouwpraktijken en nieuwe landbouwgebouwen willen tegengaan. Hierdoor wordt het moeilijker om voor landbouwgebouwen vergunningen te krijgen. Ten slotte wordt op agrarisch bestemd areaal vaak naar niet-agrarische landgebruik gedaan.

Nood aan instrumenten voor agrarisch hergebruik

Zowel op landbouwgronden als op landbouwgebouwen staat een grote druk. Om dit tegen te gaan moeten instrumenten ontwikkeld worden die van regelgevende en financiële aard zijn. Tussen beleidsdomeinen en beleidsniveaus moet er samenwerking zijn om landbouw in agrarisch gebied de nodige ontwikkelingskansen te geven, die in evenwicht staan met de omgeving en andere gebruikers.

Omdat innovaties en strenge milieunormen zware investeringen vragen bij renovatie van gebouwen, is dit moeilijk betaalbaar. Een zonevreemde invulling van de VAB’s (vrijgekomen agrarische bebouwing) kan tegengegaan worden met instrumenten die agrarisch hergebruik door landbouwers interessanter maken.

“Er zouden bijvoorbeeld lasten kunnen opgelegd worden aan zonevreemde activiteiten die zich ontwikkelen in agrarisch gebied. Met dit geld kunnen landbouwers dan financieel aangemoedigd worden om bestaande oude gebouwen te slopen waarna op dezelfde plek nieuwe gebouwen kunnen opgericht worden. Zo krijgt landbouw de nodige ontwikkelingsmogelijkheden én wordt de open ruimte gevrijwaard”, vertelt gedeputeerde voor landbouw Ludwig Caluwé nog.

MV

Lees ook in Wetgeving

Pelt-arrest verontrust landbouwbedrijven

Wetgeving De Vlaamse overheid bekijkt of er nood is aan verduidelijking over de milieutechnische eenheid in het kader van de vergunningsverlening van waterwinningen. Het Pelt-arrest over grondwaterwinningen verontrust landbouwbedrijven met meerdere grondwaterwinningen.
Meer artikelen bekijken