Startpagina Milieu

Nieuwe gebiedstypes mestwetgeving tonen verbetering van Vlaamse waterkwaliteit

De nieuwe gebiedstypes voor 2023-2024 zijn eindelijk bekendgemaakt. Daaruit blijkt dat de gebiedstypes in de meeste gebieden verbeteren omdat de waterkwaliteit positief evolueert.

Leestijd : 3 min

In functie van de resultaten van de MAP-meetpunten worden afstroomzones ingedeeld in gebiedstypes, waaraan dan weer specifieke verplichtingen gekoppeld worden die je moet naleven in het kader van de mestwetgeving.

Boerenbond: “Wij vragen al lang dat de gebiedstypes, die om de 2 jaar moeten worden aangepast, kenbaar gemaakt worden. Landbouwers moeten hier volgend jaar bij aanvang van de bemestingswerkzaamheden namelijk weer mee aan de slag. Ze moeten dus weten waar ze aan toe zijn. Bovendien heeft dit ook een impact op de teeltplannen voor het komende seizoen. Eindelijk wordt er gecommuniceerd vanuit de Mestbank over deze nieuwe gebiedstypes.”

Deze communicatie gebeurde voorlopig nog maar enkel via een wintertoelichting van de Mestbank voor consulenten. De nieuwe gebiedstypes moeten ook nog goedgekeurd worden door de Vlaamse regering, maar normaal is dit een formaliteit. De Mestbank zal hierover in de bemestingsprognose ook individueel informeren, zodat de landbouwers weten welke percelen er van gebieds types zouden veranderen.

Meer gebiedstype 0 en 1

Boerenbond keek de nieuwe kaarten al in (figuur 1 en 2). In heel wat gebieden ziet de organisatie een verbetering van de waterkwaliteit. De afstroomzone daalt 1, 2 tot zelfs 3 gebiedstypes (GT). “Spijtig genoeg zien we ook in een beperkt aantal afstroomzones een stijging. Tegenover de vorige afbakening 2021-2022 ligt er evenwel 86.000 ha minder in GT 3, 25.800 ha meer in GT 2, 9.500 ha minder in GT 1 en 70.500 ha meer in GT 0. Globaal betekent dit dat er 35% in GT 0 ligt, 32% in GT 1 en slechts 16 en 18% in respectievelijk GT 2 en 3. Dit is dus een sterke verbetering tegenover de vorige afbakening.”

Figuur 1: Evaluatie oppervlaktewater-grondwater volgens gebiedstypes.
Figuur 1: Evaluatie oppervlaktewater-grondwater volgens gebiedstypes. - Bron: VLM

Figuur 2: Wijziging in gebiedstypes ten opzichte van gebiedstypes 2021-2022.
Figuur 2: Wijziging in gebiedstypes ten opzichte van gebiedstypes 2021-2022. - Bron: VLM

Vergeleken met de eerste afbakening van de gebiedstypes bij de start van MAP6, is er nu ongeveer 40.000 ha minder in GT 2 en 3, de gebieden waar de waterkwaliteit minder goed is. Er is ook wel ongeveer 35.000 ha minder in GT 0 en we zien vooral een toename van circa 75.000 ha in GT 1. In GT 1 ligt de gemiddelde nitraatconcentratie van het oppervlaktewater tussen de 18 en 25 mg nitraat/l of tussen de 14 en 18 mg nitraat/l en is er een stijging van meer dan 2 mg nitraat/l zichtbaar in de laatste 2 jaar. Naargelang de concentratie van nitraat in het grondwater kan het gebiedstype dan nog verder verhoogd worden.

Rekening houden met positieve evolutie

In het algemeen kunnen we dus stellen dat de gebiedstypes in de meeste gebieden verbeteren omdat de waterkwaliteit positief evolueert. “Wij hopen dat hier dan ook rekening mee wordt gehouden in de verdere onderhandelingen van MAP 7”, stelt Boerenbond. “Er kan allerminst veralgemeend worden dat de waterkwaliteit in het landbouwgebied in Vlaanderen overal slechter geworden is. Je kan dus concluderen dat MAP 6 en de maatregelen die erin vervat zitten geleid hebben tot een verbetering van de waterkwaliteit in de MAP-meetpunten. Daardoor hebben deze geleid tot zowel een zeer significante verhoging van de goede gebiedstypes (GT 0 en GT 1) met 9% als een significante daling in oppervlakte van de slechtste gebiedstypes (GT 2 en GT 3) met 15%.”

AV

Lees ook in Milieu

Meer artikelen bekijken