Zorg voor een goede klimaatsturing
Waar je ook bent in het land, de rooiomstandigheden variëren overal. Op sommige plaatsen zijn de omstandigheden ideaal, op andere locaties, zoals de kust dan weer niet. Er viel veel regen waardoor de kans op rot erg toeneemt. Hoe dan ook, een goede klimaatsturing is nodig van in het begin, overal.
Als het om drogen gaat, is het best om moeilijk bewaarbare rassen zo snel - lees in dagen - mogelijk te drogen na het inschuren. Om een drogend resultaat te krijgen is ventileren met lucht die kouder is dan de aardappel een goed idee. Zijn de aardappelen nat bij het binnenkomen, dan kan men beter drogen met opgewarmde buitenlucht. Zo wordt de temperatuur van de aardappelen op peil gehouden. Als men niet automatisch kan drogen, kan men ‘s nachts intern ventileren met open poort om het aanhangende vocht weg te blazen en de temperatuur snel stijgt. Belangrijk is om er op te letten dat de producttemperatuur niet hoger wordt dan 18°C.
Het onderwatergewicht zal niet meer stijgen. Er wordt aangewezen om bij veel drijvers af land te leveren. Als er toch moet worden bewaard, moet men zeker oplossen voor waterzakken, waarbij de knollen evolueren tot moes in de schil. Deze aardappelen lekken waardoor ze de omringende aardappelen nat maken. Het is dan belangrijk om goed te ventileren. Best is om geen partijen met drijvers in 1,04 te bewaren als ventilatie niet kan.
Ten slotte moet men wondheling vermijden door lagere temperaturen aan te houden. De aardappelen moeten gedurende de eerste weken tussen 12°C en 15°C zijn om schimmels en bacteriën te vermijden.