Startpagina Melkvee

Gekkekoeienziekte vergt blijvende aandacht

Je zag het begin februari wel op elke nieuwsbron passeren... Voor het eerst in 12 jaar dook er een nieuw geval op van de gekkekoeienziekte in Nederland. Gelukkig bleek het om een geïsoleerd geval te gaan.

Leestijd : 6 min

Ongetwijfeld bracht dit nieuws enkele vragen naar boven. Wat is de gekkekoeienziekte ook weer en hoe herken je het bij koeien? Wat betekent zo’n positief geval voor ons? Hoewel reeds bevestigd is dat het hier om een geïsoleerd geval gaat en er geen sprake is van een uitbraak, is het toch nuttig om de kennis rond deze ziekte eens op te frissen.

Wat is het?

De gekkekoeienziekte – ook bekend onder de naam boviene spongiforme encefalopathie (BSE) – is een ziekte die voorkomt bij rundvee en die behoort tot de groep ‘overdraagbare spongiforme encefalopathiën’ (OSE). Zoals de naam BSE doet vermoeden, veroorzaakt deze ziekte sponsvormige hersenafwijkingen.

BSE wordt veroorzaakt door een lichaamseigen eiwit dat fout opgevouwen werd, anders genaamd een ‘prion’. Deze prionen kunnen in tegenstelling tot de normale eiwitvariant niet meer afgebroken worden en zullen hierdoor opstapelen in het hersenweefsel. Door deze opstapeling sterven zenuwcellen af en maken ze op deze manier gaten in de hersenen. Deze prionen kunnen spontaan ontstaan (atypische BSE), doorgegeven worden via besmet BSE-materiaal (typische BSE), of kunnen het resultaat zijn van een mutatie in de genen die coderen voor deze eiwitten.

Symptomen

Eens een dier besmet is met prionen, duurt het gemiddeld 5 jaar voor dit dier symptomen zal vertonen. BSE kan men bij herkauwers herkennen aan verschillende symptomen die doorheen de tijd verergeren. Dit begint met onder andere overgevoeligheid voor prikkels (zoals tactiele prikkels op de huid of geluidsprikkels), wat vaak opvalt door kleine spierrillingen. Deze overgevoeligheid zal geleidelijk aan toenemen, waardoor de dieren sneller zullen panikeren en uiteindelijk agressief gedrag zullen vertonen.

In een verder stadium zal de beschadiging van de hersenen van dieren met BSE zich uiten in neurologische symptomen, zoals bewegingsstoornissen en verlamming, uiteindelijk resulterend in het overlijden van het dier. Tot op heden is er geen behandeling noch een vaccin beschikbaar tegen BSE.

Relevantie voor de mens

BSE is een zoönose, wat wil zeggen dat het een ziekte is die van dieren op mensen overgedragen kan worden. De gekkekoeienziekte is geassocieerd met de variant ‘ziekte van Creutzfeldt-Jacob’ (vCJD), die ook deel uitmaakt van de OSE-groep. VCJD is een zeldzame hersenziekte die net zoals BSE gedrags- en bewegingsstoornissen geeft na een zeer lange incubatieperiode van verschillende jaren. Ook hiervoor bestaat er geen behandeling, wat dus betekent dat de ziekte steeds een dodelijke afloop kent.

De mens kan deze ziekte oplopen door het eten van BSE-besmet rundsvlees (voornamelijk hersen- en zenuwweefsel). Het is dan ook vanzelfsprekend dat een strenge controle van runderen nodig is om zo deze ziekte op te sporen en om zo te voorkomen dat besmette dieren in de voedselketen terechtkomen.

Terug in de tijd

BSE werd voor het eerst vastgesteld in Groot-Brittannië in 1986. Men vermoedt dat het oorspronkelijk is ontstaan door een spontane mutatie en dat de ziekte daarna verspreid werd in de gedomesticeerde veestapel door herkauwers te voederen met diermeel afkomstig van andere besmette herkauwers. Zo’n diermeel werd gebruikt als eiwitbron in de voeding. Door de grote uitbraak, die destijds heeft geleid tot meer dan 180.000 bevestigde BSE-gevallen in Groot-Brittannië, is er een Europese ban gekomen op het voederen van diermeel van zoogdieren aan herkauwers. Door het risico van versleping van diermeel van niet-herkauwersvoeders naar herkauwersvoeder, werd begin 2001 een algemeen verbod ingevoerd van het gebruik van nagenoeg alle verwerkte dierlijke eiwitten in het voer van alle landbouwhuisdieren (total feed ban).

In België werd BSE voor het eerst vastgesteld in 1997. Het laatste bevestigde BSE-besmet dier in België dateert van 2006. De sterke daling van het aantal bevestigde BSE-gevallen, niet alleen in België maar wereldwijd, is het resultaat van relevante wetgeving met strenge opvolging. Daardoor verwierf België in 2012 de status ‘verwaarloosbaar BSE-risico’.

Controlemaatregelen in België

Zoals reeds aangehaald, is er tot op heden geen vaccin beschikbaar en ook geen behandeling. Er kan bijgevolg alleen ingezet worden op preventieve maatregelen om deze ziekte onder controle te krijgen. De diagnose van BSE kan daarenboven niet op het levende dier worden uitgevoerd omdat hier hersen- of zenuwweefsel voor nodig is. Euthanasie of slachten van het dier is dus noodzakelijk om een definitieve diagnose te kunnen stellen.

België voert, net als de andere EU-lidstaten, het Europese BSE-bestrijdingsprogramma uit, dat steunt op 3 pijlers: het verwijderen van specifieke risicoweefsels uit de voedselketen, een algemeen verbod op het gebruik van dierlijk eiwit in rundveevoeder en het uitvoeren van een jaarlijks testprogramma bij runderen, schapen en geiten.

Verwijderen risicoweefsel Bij besmette runderen concentreren de besmettelijke prionen zich nagenoeg volledig in de hersenen en in het ruggenmerg, en in zeer beperkte mate in de tonsillen en in bepaalde zenuwknopen van het darmstelsel. Dit zogenaamde gespecificeerd risicomateriaal (GRM) wordt volledig verwijderd uit de voedselketen van mens en dier, zowel in het slachthuis bij gezonde slachtrunderen als door het verwerken en volledig verbranden van kadavers van zowel herkauwers als niet-herkauwers. Het verwijderen van GRM uit de voedselketen is de belangrijkste maatregel voor de bescherming van de volksgezondheid.

Voederverbod Het verbod op het voederen van dierlijk eiwit aan landbouwhuisdieren moet verspreiding van de ziekte tussen herkauwers vermijden. Aanvankelijk was er alleen een verbod op het voederen van diermeel aan herkauwers, later werd dat verbod uitgebreid naar alle landbouwhuisdieren. Door de cyclus van het voederen van diermeel afkomstig van potentieel BSE-besmette dieren aan nieuwe gevoelige dieren te doorbreken, heeft men het aantal nieuwe gevallen van deze ziekte enorm kunnen doen afnemen.

De Feed Ban wetgeving (Verordening (EG) nr. 999/2001) legt strikte regels op voor het gebruik van dierlijke bijproducten in diervoeder. Nochtans houden de verwerkte eiwitten van niet-herkauwers geen gevaar in. In september 2021 werd de Feed Ban dan ook versoepeld, zo is het opnieuw toegelaten om varkenseiwitten te gebruiken in pluimveevoeder en pluimvee-eiwitten in varkensvoeder. Insecteneiwitten kunnen in zowel pluimvee- als varkensvoeder worden gebruikt. Deze versoepelingen zijn wel gebonden aan strenge voorwaarden. Meer informatie hierover kun je vinden via https://bfa.be/Feedban.

Bewakingsprogramma Om de huidige BSE-situatie in de EU te monitoren, wordt een jaarlijks bewakingsprogramma uitgevoerd. Initieel werden er zeer intensief testen uitgevoerd. Later zijn deze regels echter versoepeld, doordat het risico kleiner is geworden. In België worden geen gezonde slachtrunderen meer onderworpen aan een snelle test. Het jaarlijks bewakingsprogramma richt zich nu volledig op de risicorunderen, met name gestorven runderen ouder dan 48 maanden en elk dier dat ouder is dan 48 maand én dat buiten het slachthuis een noodslachting ondergaat (en dus bestemd is voor humane consumptie). In ons land worden jaarlijks nog steeds 26.000 BSE-testen uitgevoerd. Het recente BSE-geval in Nederland werd opgespoord via het testprogramma op gestorven runderen.

Verder is het belangrijk om toezicht te houden op het voorkomen van de ziekte in ons land. Hiervoor worden klinisch verdachte runderen onderzocht op BSE en komen deze dieren niet terecht in de voedselketen. Wanneer BSE niet met zekerheid kan worden uitgesloten, worden de dieren die verdacht worden van BSE, geëuthanaseerd en getest.

Bij vermoeden van BSE

Tot slot zullen er, net als recent in Nederland, een heel aantal maatregelen getroffen worden na een vermoeden en/of bevestiging van BSE. Het bedrijf waarvan het dier afkomstig is, zal onder toezicht worden geplaatst en de dieren die door of gelijktijdig met het aangetaste dier besmet zouden kunnen zijn, worden geïdentificeerd. Ook worden de diervoeders geïdentificeerd om deze als mogelijke bron van BSE te kunnen uitsluiten. Door de zeer lange incubatietijd van BSE, is een rechtstreekse link met het diervoeder echter zeer moeilijk te leggen.

Atypisch geval

De Nederlandse autoriteiten hebben intussen bevestigd dat het bij het opgespoorde positieve BSE-geval wel degelijk om een atypische vorm van BSE gaat. Zo’n atypische vorm treedt spontaan op bij voornamelijk oudere dieren (een ‘ouderdomsvariant’). Dat wil zeggen dat dit dier geen besmet voeder opgenomen heeft, maar dat het prion door een spontane mutatie ontstaan is in het lichaam van de koe.

Dit dier werd vernietigd, is niet in de voedselketen terechtgekomen en vormt bijgevolg geen gevaar voor de mens. Dit geval bewijst dat de huidige regels die van kracht zijn, zorgen voor een correcte, veilige en efficiënte opvolging van BSE.

BSE is een ziekte die het centrale zenuwstelsel van de koe aantast.
BSE is een ziekte die het centrale zenuwstelsel van de koe aantast. - Foto: Louise Vanlommel

Conclusie

BSE is een ziekte die het centrale zenuwstelsel van het rund aantast en die wordt veroorzaakt door foutief gevouwen eiwitten, gekend als prionen. Deze ziekte kan via besmet vlees overgedragen worden op de mens en veroorzaakt de variant ‘ziekte van Creutzfeldt-Jacob’. Zowel bij onze herkauwers als bij de mens bestaat er noch een vaccin, noch een behandeling en loopt dit fataal af.

Het recent ontdekte geval in Nederland bleek een zeldzame sporadische variant van BSE te zijn. De nodige maatregelen voor dit geval zijn getroffen en daarnaast is er hoe dan ook een hele set aan maatregelen van actief toezicht op deze ziekte.

Louise Vanlommel, UGent

Lees ook in Melkvee

Meer artikelen bekijken